Latijn Woorden 81 t/m 90 Flashcards
1
Q
Vester, vestra, vestrum
A
Van jullie
2
Q
Iuvo, iuvare
A
Helpen
3
Q
Debeo, debere
A
Moeten, verschuldigd zijn
4
Q
Possum, posse
A
Kunnen
5
Q
Pater, patrem
A
Vader
6
Q
Terra
A
Grond, land, aarde
7
Q
Specto, spectare
A
Kijken naar, zien
8
Q
Pulcher, pulchra, pulchrum
A
Mooi
9
Q
Ambulo, ambulare
A
Wandelen
10
Q
Forma
A
- Schoonheid
- Gestalte