Landschappen in België deel 2 Flashcards

1
Q

Maasland: Maas

A

regenrivier die over sterk variërende hoge en lage waterstanden beschikt -> heeft landschap sterk beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Maasland: hoe heeft de Maas het landschap sterk weten te beïnvloeden?

A

door fluviatiele erosie en periglaciale erosie ontstonden stroomgeulen, afgesneden meanders, dijken, grindbanken en oeverwallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Maasland: grond

A

Klei en zand en daardoor veel fauna en flora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maas: handel

A

goede handelsverbinding met kasteeldomeinen, veel terrassen waarvan oudste bovenaan ligt en jongste onderaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

West-Vlaamse Heuvels, Vlaamse Ardennen: hoe noemt men de beboste heuvels?

A

getuigenheuvels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

West-Vlaamse Heuvels, Vlaamse Ardennen: bekende heuvels

A

Katsberg, Kemmelberg, Oudenberg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

West-Vlaamse Heuvels, Vlaamse Ardennen: uit wat bestaan de heuvels?

A

Diestiaanafzettingen die zwavelhoudende zanden bezitten die in de loop van geologische tijden verhard tot kortst van ijzerhoudende zandsteen die de hoogte tegen erosie beschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

West-Vlaamse Heuvels, Vlaamse Ardennen: landschap

A
  • toppen zijn door onvruchtbare ijzerzandsteen grotendeel bebost
  • lager deel is vruchtbare leembodem wat men gebruikt als akkerland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hageland: landschap

A

golvend oppervlak, bestaande uit heuvelkammen met een zuidwestelijke tot noordoostelijke oriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hageland: gebruik

A

door leembodem sterke landbouw, ook wijnbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Henegouwse Leemstreek opgedeeld in 3 plateaus

A
  • vlak plateau ten oosten van de Gete
  • Plateau van Brabant, sterk versneden door rivieren
  • Henegouws plateau, door rivierwerking verlaagt en leem aan oppervlakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brabantse Leemstreek: ondergrond

A

leemlaag zorgt voor vruchtbare bodem, sterk versneden door Zenne, Dijle en andere rivieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Brabantse Leemstreek: landbouw

A

door vruchtbare leemgronden grote dichtheid van kleine landbouwdorpen: akkerland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Brabantse Leemstreek: wat komt voor in de vlakbodemdalen van de beken?

A

Brabantse Leemstreek: wat komt voor in de vlakbodemdalen van de beken? meersen en broeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Brabantse Leemstreek: kenmerken

A

zacht tot sterk glooiende hellingen, droge dalen, holle wegen en beboste valleihellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Droog Haspengouw: bodem

A

leembodems liggen op ondergrond van krijt en zand die sterk waterdoorlatend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Droog Haspengouw: landbouw

A

akkers zonder afsluiting, weidse zichten en ondiep ingesneden valleien -> gebruik drieslagstelsel met rotatie tussen twee teelten en braak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vochtig Haspengouw: kenmerken

A

mozaïek van boomgaarden, kasteelparken en open akkerland met diep ingesneden beekvalleien en holle wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vochtig Haspengouw: bodem

A
  • valleihellingen: leem en zandleem, geschikt voor landbouw
  • valleien: klei en vochtig
    heuveltoppen: bossen door vruchtbare dunne leemlaag
20
Q

Vochtig Haspengouw: speciaal voor deze omgeving

A

vierkanthoeven: uitgestrekte boomgaarden, diep ingesneden valleien met geïsoleerde toppen tot 100m op helling van heuvels ontstaan talrijke bronnen

21
Q

Condroz: kenmerken

A

golvend plateau bestaande uit regelmatige afwisseling van parallelle ruggen en valleien met zuidwestelijke tot noordoostelijke oriëntatie

22
Q

Condroz: uit wat bestaat het?

A

depressies die 50m lager liggen dan kammen, synclines, anticlines

23
Q

Condroz: cynclines

A

komen overeen met depressies en er komt kalksteen voor

24
Q

Condroz: anticlines

A

komen met kammen overeen, bestaan voornamelijk uit zandsteen

25
Q

Condroz: waar komen bossen voor?

A

op ruggen van steile hellingen

26
Q

Condroz: bodem

A

lössafzettingen met akkerlanden

27
Q

Condroz: infrastructuur

A
  • gevels gemaakt uit geelachtige zandsteen met grijze kalksteen omlijst
  • kasteelboerderijen: opgetrokken in kalksteen
28
Q

Land van Herve: kenmerk

A

diep ingesneden reliëf, 300m hoogtetoppen, diep ingesneden rivieren

29
Q

Land van Herve: landbouw

A

veeteelt op weiden gecombineerd met hoogstammige fruitbomen, melk, kaas, fruit, stroop en Cider teelt

30
Q

Land van Herve: bodem

A

löss die bodem plaatselijjk vruchtbaar maakt

31
Q

Land van Herve: gevolg ontwikkeling bocagelandschap

A

bewoning raakte verspreid

32
Q

Fagne en Fammenne: kenmerken

A

bossen en weigronden, oude koraalriffen met rode kleur die meer bestand zijn tegen erosie dan omliggende leistenen

33
Q

Fagne en Fammenne: hoe rode Tiennes ontgonnen?

A

Als Belgisch marmer

34
Q

Kalksteenzoom - La Calestienne: kenmerken

A

laag van grotten en karstspleten met overblijfselen van ijzerhoudende zanden

35
Q

Kalksteenzoom - La Calestienne: waarin verdwijnt de Lesse?

A

in kalksteenmassief en stroomt verder ondergronds en gaat uiteindelijk opnieuw aan de oppervlakte stromen

36
Q

Kalksteenzoom - La Calestienne: grotten

A
  • prehistorische schuilplaatsen onder rotsen
  • Grotten van Han: toeristische attractie
37
Q

Ardennen: kenmerken

A
  • hoogste gebied in België
  • dorpen geïsoleerd van elkaar verspreid in het bos
  • vooral naaldbossen
38
Q

Ardennen: landschap

A

vlak plateau met diep ingesneden kronkelende valleien en steile hellingen

39
Q

Ardennen: voorbeelden meanderende valleien

A

vallei van Amblève in Coo en Semois in Zuid-België

40
Q

Hoge Venen: hoe ontstaan?

A

omdat op vlakke delen de grond ondoorlatend is en het water moeilijk kan afvloeien

41
Q

Hoge Venen: klimaat

A

ruwste klimaat van België, heidegronden die door ontbreken van natuurlijke afwatering zijn heel vochtig

42
Q

Belgisch-Lotharingen: landschap

A

cuestareliëf -> assymetrische berg of heuvel die ontstaat doordat de verschillende op elkaar liggende gesteentelagen op verschillende wijze eroderen

43
Q

Belgisch-Lotharingen: bodem

A

afwisselend kalksteen en zandsteen (op steile hellingen) en mergel (op zachte hellingen) ontstaan door erosie

44
Q

Belgisch-Lotharingen: klimaat

A

droger en zachter dan Ardennen door beschutting

45
Q
A