Kustlandschappen: Noordzee deel 1 Flashcards

1
Q

hoeveel procent van het aardoppervlak bestaat uit water?

A

70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe lang is de EU kustlijn?

A

68 000 km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel procent van de wereldbevolking leeft aan de kust?

A

40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe lang zijn alle kustlijnen samen?

A

1,6 miljoen km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel van de megacities ligt aan de kust?

A

16

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de Noordzee heeft 4 kusttypes

A
  • zanderige kusten
  • modderige kusten
  • keistranden
  • rotskusten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

van wat zijn kusttypes afhankelijk?

A

klimaat, geografische ligging en ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je kunt de noordzeekusten ook GEOLOGISH opsplitsen in 3 regio’s

A
  • N- NW kusten
  • ten Z van Schotland
  • Denemarken - lage landen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geologische opsplitsing noordzeekusten: N– NW kusten

A

oude gesteenten dagzomen, steile rotskusten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geologische opsplitsing > 3 regio’s: ten Z van Schotland

A
  • jongere rotskusten & overwegend lage kliffen
  • kiezelstrand, vlakke inhammen & rivieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geologische opsplitsing > 3 regio’s: Denemarken - lage landen

A
  • vlakke, zanderige kusten
  • veel recenter -> gevolg erosie en sedimentatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe lang is de Belgische strandkust?

A

67km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken Belgische strandkust

A

zandstrand, duinen, dijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorbeelden menselijke ingrepen op stranden

A
  • strandhoofden
  • golfbrekers
  • dijken
  • estuaria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zandbanken

A

strand loopt verder in zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

erosie + sedimentatie filmpje!

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

westhoekreservaat

A
  • De Panne
  • grootste aaneengesloten duingebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Koksijde

A

■ De Hoge Blekker (33m)
■ Schipgatduinen
■ Doornpanne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Oostduinkerke

A

ter Yde

20
Q

Knokke

A

Zwinbosjes

21
Q

Bredene & De Haan

A
  • beboste duinen
  • behoren tot oudere BE duingebieden
22
Q

Adinkerke-Ghyvelde

A
  • Cabourduinen
  • oudste fossiele duinen van België
23
Q

wat voor duinen zijn er in belgië?

A
  • duinrug gevormd door wind
  • typerende punten wijzen in richting van wind
24
Q

3 belangrijke factoren duinvorming

A
  • zee
  • wind
  • begroeiing
25
Q

invloed zee op duinvorming

A
  • Noordzee voert sedimenten aan
  • getijdenwerking > eb & vloed > mariene erosie vs. mariene sedimentatie
  • stroming evenwijdig met kust = zandbanken
26
Q

2 manieren dat wind invloed heeft op duinvorming

A
  • eolische erosie
  • eolische sedimentatie
27
Q

eolische erosie functie

A

afbrekend

28
Q

eolische sedimentatie functie

A

opbouwend

29
Q

eolische erosie

A
  • wind breekt kust af
  • lichte korrels van duinen gaan landinwaards
  • deflatie
30
Q

eolische sedimentatie

A
  • wind bouwt kust op
  • opgewaaid zand bouwt kust op
  • aangroei nieuwe duinen
  • soms verplaatsing bestaande duinen
31
Q

functie begroeiing Belgische duinen

A

vegetatie houdt zandkorrels tegen

32
Q

2 soorten begroeiing Belgische kust

A
  • helmgras
  • rijshout
33
Q

4 soorten duinen

A
  • kustduinen
  • landduinen
  • paraboolduinen
  • wandelende duinen (door zandverschuivingen)
34
Q

wat is estuaria

A

trechters van brak water -> verbrede, trechtervormige riviervorming

35
Q

brak water

A

mix van zoet en zout water

36
Q

IJzerestuarium

A

IJzer heeft monding in Nieuwpoort -> enige stroomgebied met monding op BE grondgebied

37
Q

waar ligt de monding van de Schelde?

A

in Nederland

38
Q

Schelde estuarium

A

zoet water van Schelde met zout water noordzee

39
Q

Verdronken Land van Saeftinghe:

A

randen van Westerschelde -> belangrijk internationaal natuurreservaat met slikken en schorren en vogels

40
Q

Wandelende Wadden

A
  • grotendeels ook duinen
  • natuurlijke bescherming tegen Noordzee
41
Q

Waddenzee

A
  • rustige zee
  • eb/vloed -> water stroomt tussen eilanden in en uit
42
Q

van waar naar waar ‘wandelen’ de wandelende Wadden?

A

van West naar Oost

43
Q

door wat verplaatsen de wandelende Wadden zich van West naar Oost?

A

door de getijdenwerking van de Noordzee

44
Q

wat gebeurt er in het Oosten van de Wadden?

A

steeds grotere zandbanken (sedimentatie)

45
Q

wat gebeurt er in het Westen van de Wadden?

A

stukje eiland verdwijnt in zee (erosie)

46
Q
A