Kennismaking met sociale psychologie (H1) Flashcards
Definitie van Sociale Psychologie volgens Gordon Allport (1985)
De wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en handelingen van de mensen beïnvloed worden door de feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen.
Enkele aanvullingen:
- Ook hoe we zelf actief inspelen op anderen.
- Bewuste (intentionele) beïnvloeding en onbewuste beïnvloeding.
Er zijn 3 onderzoeksmethoden
- Begrijpende methode
Ook wel de beschrijvende methode.
- Erg subjectief
- Kwalitatief onderzoek, denk aan rapporten over een persoon.
- Gevalstudie (Studie op enkel persoon) - Correlationele methode
Ook wel de verkennende methode.
- Verzamelen van gegevens en hier naar een correlatie zoeken.
- Geen uitspraken over oorzaak en gevolg.
(Positieve correlatie, Negatieve correlatie, Nulcorrelatie) - Experimentele methode
Ook wel de verklarende methode.
- Wel uitspraken over oorzaak-gevolg verband (causaal).
- Experimentele opzet (OV en AV, Experimentele groep en controlegroep).
De empirische cyclus
Wetenschappelijke beweringen zijn steeds maar tijdelijk. Ze worden constant geverifieerd of gefalsificeerd. Dit valt aan te duiden in een oneindige empirische cyclus.
- Toevallige vaststellingen: Vaststelling
- Voorlopige hypothese: Formuleren mogelijke verklaring. (Inductiefase)
- Concrete voorspellingen: Toetsbare voorspellingen creëren vanuit de hypothese. (Deductiefase)
- Resultaten: Confronteren van concrete voorspelling met nieuw feitenmateriaal. (Toetsingsfase)
- Eventueel bijgestelde hypothese: De hypothese houd stand of wordt verworpen aan de hand van de resultaten.
Het A-B-C Model
Affectief: Gevoelens
Behavior: Gedrag
Cognitief: Gedachten
Innerlijke gedragsaspecten wil je objectief observeerbaar maken. Dit kan op 2 manieren:
- Directe weg: door het te vragen.
- Indirecte weg: Het laten beoordelen van uitspraken.
Vormen van aanwezigheid
- Feitelijke of directe aanwezigheid
- Voorgestelde aanwezigheid
Je houd rekening met een reactie van anderen, die niet fysiek aanwezig zijn. Je stelt je hun aanwezigheid dus voor. - Impliciete aanwezigheid
Gedrag wordt gestuurd vanuit onzichtbare instanties, je weet niet wie je beïnvloed. Denk aan beïnvloeding door reclames.
Soorten Psychologie en Sociale Psychologie daar binnen.
- Algemene psychologie: Focus op basisprocessen in het gedrag, zonder te kijken naar sociale invloeden.
- Ontwikkelingspsychologie: Focus op gedrag dat evolueert over verschillende levensfasen.
- Persoonlijkheidspsychologie: Focus op innerlijke factoren, die kunnen de basis zijn voor gedrag.
- Sociale psychologie: vooral oog voor de externe factoren.
- Evolutionaire psychologie: Focus op evolutionaire betekenis van gedrag, denk aan functie jaloezie.
- Sociale neuropsychologie: Focus op neurologische en hormonale factoren die sociaal gedrag beïnvloeden.
Korte geschiedenis
Norman Triplett: Eerste sociaal psychologische experiment
Kurt Lewin: Veldtheorie
Ethische aandachtspunten:
- Mensen werden vroeger soms blootgesteld aan ethisch betwistbare handelingen, denk aan toedienen elektroshocks.
- Hierdoor werd een deontologische code opgesteld, informeren van de deelnemer –> Schriftelijke bevestiging van de deelname –> Na het experiment informeren.
De 2e wereldoorlog zorgde voor een versnelling in ontwikkeling van sociale psychologie, denk aan propagandaresistentie.
Crossculturele psychologie
Hoe worden bepaalde gedragsaspecten beïnvloed door de cultuur.
Interactionisme en situationisme
Mensen kunnen zich anders gedragen DOOR een situatie, maar elk mens kan ook anders reageren OP een situatie.
Individualistische- en collectivistische cultuur
Individualistisch: Meer nadruk op het individu.
Collectivistisch: Meer nadruk op de gemeenschap.
Kameleoneffect
Nabootsen van gedrag door een individu. Dit heeft een positief invloed op het beeld wat je afgeeft.