Groepsnormen (H2) Flashcards
Definitie van ‘Groepsnormen’
De verwachtingen die leven binnen een groep over de wijze waarop men zich t.o.v. een bepaald object dient op te stellen of te gedragen.
Sociale normering
Het geruisloos ontstaan van een gezamenlijke norm.
Normen zijn een product van sociale vergelijking, wanneer we niet weten hoe we ons moeten gedragen.
Muzafer Sherif experiment (autokinetisch effect)
Individuen schatten in of een stip beweegt en hoe ver die beweegt. Ze vormen eerst individuele normen afzonderlijk van elkaar. Daarna worden ze in een groep gezet, om zo gezamenlijk te beoordelen wat de stip doet. Ze komen tot een gemiddelde van hun individuele antwoorden en de groepsnorm is gevormd. Als ze nu weer afgezonderd worden, houden ze alsnog de groepsnorm aan.
Verschillende niveaus van normen opvolgen
- Conformeren
Eigen opinies, attitudes of gedragingen aanpassen aan de huidige norm.
(Experiment van Solomon Asch, standaardlijnexperiment, toont zelfs aan dat mensen conformeren tegen beter weten in). - Inwilligen van een verzoek
- Gehoorzamen van een bevel
2 Soorten conformisme
- Informationele sociale beïnvloeding
Individu beschikt niet over nodige informatie, zoekt deze bij een ander.
“Reasons to agree”
Cognitieve rede - Normatieve sociale beïnvloeding
Individu ervaart de behoefte om opgenomen te worden door de groep en niet uitgestoten te worden.
“Pressure to comply”
Sociale rede
Factoren die invloed hebben op het conformeren
- Grootte van de groep
Meeste stijging van 1-4 personen, hierna zwakt het af. - Uninamiteit van de groep
Geeft de groep unaniem hetzelfde antwoord? JA –> Hoger conformisme - Groepscohesie
Grotere groepscohesie, zorgt voor hoger conformisme bij devianten.
TOT HIER KENMERKEN VAN DE GROEP - Ambiguïteit
Hoe ondoorzichtiger de kwestie waarover geoordeeld wordt, hoe hoger conformisme. - Publiek of privé oordeel
Privé –> minder conformisme - Thema van discussie
- Focustheorie van het normatieve gedrag
- Injuctieve vorm
Verwijst naar het idee dat binnen een groep leeft in verband met hoe de groepsleden zich daarop gedragen in een situatie. - Descriptieve vorm
Verwijst naar hoe mensen zich werkelijk in een situatie gedragen.
- Injuctieve vorm
Minderheidsinvloed
Invloed van de minderheid op de meerderheid. Om dit succesvol te doen met er consistentie zijn en het bericht moet samenhangend zijn, vrij van contradicties.
Inzet is ook essentieel bij dit fenomeen, dit toont dat je achter je bericht staat.
Inzet kan echter geneutraliseerd worden, wanneer iemand handelt met oog op eigen profijt.
De ideale situatie is wanneer mensen je bericht vanuit zichzelf overnemen.
Voet-tussen-de-deur-techniek
Eerst een klein verzoek gebruiken om iemand een tweede groter verzoek te laten doen. Het is dan moeilijker om af te wijzen. Dit is resultaat van het gevoel dat iemand consistent moet blijven met zichzelf.
Factoren die techniek kunnen beïnvloeden
- Het eerste verzoek is van te weinig waarde
- Te veel tijd tussen de verzoeken
- Na 1e positieve antwoord, mensen wijzen op hun behulpzaamheid, dit doet de techniek toenemen in effectiviteit.
Deur-in-het-gezicht-techniek
Eerst een hele hoge waarde van verzoek voorstellen, daarna het eigenlijke verzoek vragen. Mensen voelen zich hierbij moreel verplicht om een wederdienst te doen.
Eichman-experiment van Stanley Milgram
Hierbij wordt gehoorzaamheid onderzocht wanneer een autoriteit je vertelt shocks toe te dienen.
Mensen die de shocks toedienden gingen veel verder dan gedacht. De proefleider zei dan ook constant dat de docent(proefpersoon) door moest gaan met het toedienen van shocks. Bij de controlegroep zonder proefleider, diende de docenten veel minder heftige shocks toe.
Er is diffusie van verantwoordelijkheid
Effect van geleidelijke procedure.
Varianten op dit basisexperiment:
- Zintuiglijke nabijheid
Docent kan leerling zien, aanraken. Hierdoor ging de gehoorzaamheid omlaag.
- Morele druk
Vooraf werd een afspraak gemaakt tussen leerling en docent, waar te stoppen. 80% negeerde de afspraak.
- Vrouwelijke deelnemers
Geen significant verschil, wel naderhand emotioneler.
- Fysieke nabijheid van bevelvoeder
Bevelvoerder wordt in andere ruimte geplaatst, daling gehoorzaamheid.
- Autoriteit van bevelvoerder
Gewone deelnemer als bevelvoerder, daling gehoorzaamheid.
- Omgeving
Industriële omgeving zorgde voor kleine daling
- Groepsdruk
Deelnemer volgt gedrag van groep op.
Gehoorzaamheid
- Sinds kinds af aan wordt gehoorzaamheid beloont en aangeleerd.
- Om bevelen beter aan te laten komen gebruiken mensen overkoepelende ideologieën (algemeen belang).
- Zodra een individu een bevel opvolgt, verliest hij een deel van zijn autonomie. Het individu schakelt over naar een uitvoerdersstatuut. Hij stemt zijn gedrag af op de bevelvoerder. Hierbij neemt het individu de interpretatie, het denkproces en de gevoelens van de leider over.