kennis week 2 Flashcards

1
Q

wat zijn 3 doelen van patentgerichtheid

A

-vebetering gezondheid
-controlen gezondheidzorg kosten
-meer tevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de definitie van patientgerichte zorg volgens balint

A

begrijpen van de patient als mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de definitie van Byrne van patientgercihte zorg

A

kennis en ervaring van de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de definitie van patentgericht zorg volgens MCwhinny

A

de arts probeert de ziekte door de ogen van de patiënt te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de definitie van Laine voor patentgericht zorg

A

zorg die overeenkomt met de behoeften en voorkeuren van de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is patientegerichte zorg volgens de institutie van medicine

A

gezondheidszorg die een partnerschap tot stand brengt tussen
-behandelaars, patiënten, familie
-zodat de voorkeuren van de patient worden gerespecteerd
-opleiding en ondersteuning–) deel en beslissing te nemen aan eigen behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat moet er verbeterd worden in zorg bij patientgercihte zorg 3 punten

A

verbetering
1 patientrechten—) democratisering
2 gezondheid–)therapietrouw
3 organische processen–) patentervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de eerste stap van opbouw patientgercihte zorg

A

ontwikkeling
-gericht op biomedische model–) ziekte= symptomen/pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de limitaties van biomedisch model

A
  • Ziekte kan bestaan zonder dat iemand zich ziek voelt
  • Ziekte kan bestaan zonder biomedische oorzaak
     biopsychosociaal perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

van welke 5 punten verschilt patientgerichtheid van biomedische model

A

Patiëntgerichtheid verschilt van biomedisch model:
1. Biopsychosociaal perspectief
2. Patiënt als persoon: wat is belangrijk voor patient
3. Delen van macht en verantwoordelijkheid: samen beslissen
4. Therapeutische relatie: wensen worden serieuser genomen
5. Arts als persoon:bewust dat bepaalde vooroordelen bepaald invloed kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de tweede stap van opbouw patientgercihte zorg

A

conflict met evidence based medicine, die bestaat uit twee dimensie
1 klinische expertise
2 wetenschappelijke bewijs
-met dit kijkt die naar ziekte en kijkt wat het meest effectief is voor de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de kritiek op EBM

A

dat het teveel op het oog van de arts is gecenterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de 3 dimensies bij patient centred care, soorten communicatie

A

Taakgerichte communicatie (instrumenteel)  curing doctor
* vragen stellen over symptomen en klachten
* informatie geven over ziekte en behandeling

Affectieve communicatie (emotiegericht)  caring doctor
* bezorgdheid en medeleven tonen
* meer betrokkenheid van patiënt in besluitvorming
* Patiëntgerichte communicatie in de praktijk

Patiëntgerichte communicatie
-empathie/geruststelling
-bevordert tevredenheid van patiënten over de zorg
-bevordert omgaan met emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de derde opbouw stap van patientgericht zorg

A

meetinstrumenten
hier ga je de patiengerciht zorg meten, gericht op organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is klinische uitkomst

A

gezondheid uitkosmten, patiengerichte leid op betere uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke 2 soorten metingen zijn hier mogelijk

A

1 structuur
-fysieke aspecten
-beleid

2 proces
-multidisciplinaire samenwerking
-procedures
-handelinge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke 2 soorten metingen gebeuren op patiënt niveau

A

1 kwalitatief
-waarom ze wel of niet tevreden zijn
dit kan gemeten worden door
-intervieuw
-observaties
-inductief

2 kwantitatief
-algemen tevredenheid
gemeten worden door gestandaardiseerde vragenlijst
-patietntevredenhied
-patientervaring
-waarderingvragen
-verbetersuggesties
-deductief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

PROMS

A

patient uitkomsten
-kwaliteti leven/functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

PROMIS

A

patient reported outcome measurement information system
-computer adaptive testing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de vierde stap bij opbouw patietngerichte zorg

A

strategieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke soorten strategieen zijn er

A

1 gezondheidsklachten
2 vaststellen zorgvraag
Massamedia
Persoonlijke oproepen
3 kiezen zorgverlener
Informatie over de kwaliteti van zorg
4 voorbereiden op het consult
-verheldering zorgbehoefte

  • Professioneel handelen
    Voorlichting & educatie
  • Actieve participatie
    Vragen voorbereiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is structuur

A

-systeem/context waarin de zorg wordt geleverd
-patietngerichte omgeving ontwerpen

-benodigde materiaal
-hulpmiddelen
-organisatorische kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is proces

A

-handelingen en procedures in het leveren van zorg
-patientgerciht communiceren
-betrekken patient in de zorg

-interactie tussen patiënten en zorgverleners
-lichaamlijk onderzoek

24
Q

wat is uitkomst

A

-de gevolgen van de zorg voor welzijn van de patient
-tevredheid met de zorg
-PROMS

-gezondheid
–patienttevredheid

25
Q

de pijler tijdigheid 2 soorten variable

A

In vraag en aanbod variabiliteit
-aanbod variabel: twee specialisten
-vraag variabel: ene keer meer patienten dan ander tijdstippen

26
Q

wat zijn de drie manieren om omgegaan met de vraag en aanbod

A

1) Meer vraag dan aanbod–) tijdsbuffer
2) Meer aanbod creeren–) capacitetbuffer
3) Kwaliteitsbuffer–) tijd inlopen om wachtijd bij te werken

27
Q

wachtmomenten uitleggen

A

toegangstijd: wachtmomenten na verwijzing tot eerste consult
-binnen bewerking wachtijd, wachttijd bij ballie–) melden–) wacht kamer–) consult bij arts

28
Q

normen voor tijdigheid polikliniek

A

-Het aantal dagen tussen het moment dat een patiënt een afspraak maakt voor de polikliniek tot het moment dat de patiënt terecht kan
-gekozen voor de derde mogelijkheid in het afsprakenregister op het moment dat de patiënt de afspraak maakt.

29
Q

normen voor tijdigheid diagnostiek

A

-Het aantal dagen tussen het moment dat de patiënt van buiten de instelling een afspraak maakt voor gebruik van een diagnostische techniek tot het moment van toepassing van de diagnostiek.
-Hierbij wordt gekozen voor de derde mogelijkheid in het afsprakenregister in de actuele situatie

30
Q

normen voor tijdigheid behandeling

A

-De wachttijd voor één dbc-zorgproduct is de tijd (in dagen) tussen het ordermoment en het uitvoeren van de behandeling binnen dat subtraject, getypeerd door de kenmerkende zorgactiviteiten.

31
Q

wat is ondermoment

A

de datum waarop patiënt en arts besluiten dat een behandeling noodzakelijk is.

32
Q

wat is prospectieve wachttijd

A
  • De derde beschikbare mogelijkheid in de agenda
    voor het maken van een afspraak.
33
Q

wat is retrospectieve wachtijd

A
  • De gemiddelde effectieve wachttijd van de laatste drie maanden
    wachttijd = uitvoeringsdatum – verwijzingsdatum
34
Q

wat is intern gebruik wachttijd

A

-operations management
-ontwikkelingen
-verbeteren

35
Q

wat is extern gebruik wachtijd

A

-informatie voor patiënten en verwijzers
-marktwerking
-benchmarking

36
Q

wat zijn problemen bij het meten en interpreteren van wachtijd

A
  • Patiënt: retrospectief gaan kijken, mensen kunnen annuleren
  • Behandeling:
  • Strategie: soms behoefte aan hoge wachtijd
  • Specificiteit: ene ziekhuis meer specifiek, waardoor er een lage wachtijd is
37
Q

triage SEH kleuren

A

rood= direct geholpen
oranje= 10 min geholpen
geel=1 uur geholpen
groen=2 uur geholpen
blauw= 4 uur geholpen

38
Q

wat is de toegankelijkheid van zorg

A

op tijd en zonder belemmering toegang hebben tot zorg, hier word rekening gehouden met gezondheidsvaardigheden van de patiënt

39
Q

welke 4 soorten toegankelijkheid zijn er en lig ze toe

A

-geografische toegankelijkheid–) hoe lang duurt het om naar een arts te gaan bv
-temporele: op tijd zorg–) te lang wachten voor een operatie bv
-financiele: geen financiel belemmering–) uitstellen van zorg om niet eigen risico te verhogen
-sociale: zorg aanbod past dat goed bij behoefte van patiënt
-naar behoefte: kan onder druk staand omdat tandaartszorg meer gebruikt geword

40
Q

heeft in Nederland iedereen gelijke toegang tot de zorg ongeachte waar je verzekerd bent

A

nee

41
Q

welke 3 soorten gezondheid vaardigheden zijn er

A

1 functionele: behandel instructies begrijpen

2interactieve: je kan actief mee doen aan de behandeling–) eigen behoefte

3 kritische: je gaat de informatie kritisch analyseren–) begrijpen informatie

42
Q

waarom zijn niveaus in gezondheidsvaardigheden van belang

A

deze spelen een rol omdat zorgverleners bewust moeten zijn hiervan om hierop in te spelen
niv 1: patiënt heeft weinig zelf vertrouwen spelen een passieve rol
terwijl bij niveau 5 de patient heeft een nieuw gedrag/gedrag kunnen volhouden van belang

43
Q

wat zijn gevolgen voor mensen met lage gezondheid vaardigheden

A

1) minder goed in staat om zelf met ziekte om te gaan
2)moeilijk om actieve gesprek te hebben met zorgverleners
3) gebruiken meer zorg omdat ze minder snappen

44
Q

wat zijn factoren die de gezondheidsvaardigheden beïnvloeden tussen groepen

A

1) jong oud
2) vrouw man
3) opgeleid niet opgeleid

45
Q

wat kunnen factoren zijn de de gezodnheidsvaardigheen verminderen

A

-pshyciatrische aandoeningen
-beperking
-migratie achtergrond
-veel gezondheidporblemen
-laaggeletterdheid

46
Q

wat zijn situaties die voorkomen bij laaggeletterde patiënten

A

-niet begrijpen van mondelinge informatie
-niet begrijpen nut geneesmiddel
-stoppen met medicatie
-verkeerde interpretatie van medicijngebruik

47
Q

waarom botst de toegankelijkheid met patientgercihtheid

A

-artsen overschatten de gezondheidsvaardigheden van de patient
-artsen moeite met aanpassen manier van communiceren
-zorg sluit niet goed aan met patient met lage gezondheidsvaardigheden

48
Q

waarom sluit de zorg niet goed bij de patient met lage gezondheidheidsvaardigheden

A

-te zorg is te weinig patientgericht om toegankelijkheid te kunnen garanderen

49
Q

hoe kunnen ze om met patiënten met lage gezondheidsvaardigheden

A

-ervaringskundigheid als middel om toegang tot zorg voor iedereen te bewerkstelling

50
Q

wanneer word de zorg pas patientgerciht

A

als de patient de mee mogen ontwerpen

51
Q

wat gebruikt men om patientgercihtheid te verbeteren

A

experienced based co design
-ervaringskundige–) zorgprofduct ontwikkeld door professionals en patiënten

52
Q

wat is experienced based co design

A

-een proces die de zorgverlener en patiënt samen brengt om een beter kwaliteit van zorg als uitkomst te hebben

53
Q

welke 3 punten zijn er bij EBCOD

A

1 performance: hoe goed wordt de zorg uitgevoerd–) functionele voor iedereen?
2 veiligheid: is de zorg veilig en betrouwbaar
3 ervaring: hoe is de ervaring russen zorgverlener en patiënt

54
Q

wat is van belang bij onderzoeken van ervaring bij EBCOD

A

-begrijping van zorg
-gevoel van zorg gebruik
-vinden ze de zorg nuttig
-uitvoerbaar–)sluit de zorg op het leven

55
Q

wat doen mensen met geringe

A

-stellen zorg vaker uit
–) rekening gehouden met leeftijd, zes, beperking

56
Q

op wat richt experienced based co design

A

-snelheid en doelmatigheid
-zelfde zorg voor iedereen ook al zijn er verschillen tussen groepen
-verebteren patentervaring