KB H4: 19de eeuw Flashcards
4.2, 4.3
escapisme
ontsnappen uit dde dagelijkse realiteit
romantiek verlangen naar…
-gevoel
-fantasie
-onbereikbare (natuur, exotiek, verleden)
waarom is de romatiek geen stijl?
het is een stroming; iedere kunstenaar geven het verschillend weer, er zijn geen specifieke vormgevingskenmerken
objectiviteit naar subjectiviteit
kunst gaat van opdracht en ambacht naar subjectieve ervaringen van de autonome kunstenaar
waarom is er veel natuur in de romatiek
-ontsnapping van urbanisatie
-de kleinheid van de mens
-indrukwekkende (sublieme) natuur
neostijlen
gebouwen worden ontworpen in bestaande, eerdere stijlen. vaak worden stijlen gemengd: eclectisme
verschil naturalisme en realisme
realisme is een 19-eeuwse stroming, en naturalisme is van alle tijden; het is een manier van werken. naturalisme is werkelijkehid objectief weergeven.
uitgangspunten realisme
geeft echte bestaande mensen weer in een alledaagse gebeurtenis
watvoor mensen worden afgebeeld in het realisme
hardwerkende onderklasse; dit is een sterk contrast tegen vorsten en mythologische figuren van voorheen
verschil bouwkunst romantiek en realisme
door de industriele revolutie kunnen bouwen steeds grandieuzer worden (eiffel toren), in tegenstelling tot de neostijlen en wegwerking van de constructie. realisme is geen echte architectonische stijl, maar legt wel de basis voor moderne architectuur
parijse salon
officiele tentoonstelling van de kunstacademie
waarom is experimentatie in de 19de eeuw iets van rijke kunstenaars
concurrentie onder academisch geschoolde kunstenaars is groot- met geld hoef je niet in de mainstream te passen
l’art pour l’art
de kunst omwille van de kunst; niet meer in dienst van iemand anders, autonoom
wat houdt portretschilders belangrijk na uitvinding van de camera
fotografie werd niet als kunst gezien tot 1960
invloed fotografie op kunst
afsnijding, momentopnames; toepassing in schilderkunst
gustave courbet
niet eens met de academische regels van de salon- na afwijzing richt hij zijn eigen realistische salon op
eerste stroming na industrialisatie
arts and crafts; ontstaan door de mogelijkheid om gebruiksvoorwerpen en meubels machinaal te vervaardigen- een reactie op de industrialisatie
william morris
een van de eerste in arts and crafts; hij richt morris en co op in 1861. hij zag industrialisatie niet als een vooruitgang en streefde naar traditionele ambacht
arts and crafts kenmerken
afzet tegen industrialisatie, terugroep naar ‘betere tijden’, gestileerde vormen, natuur, patronen, harmonische kleuren, handgemaakte ambacht producten
jugendstil
art nouveau; diverse vormgevingsstromingen, afwijzing van historische stijlen; de creatie van een compleet nieuwe stijl op toegepaste manier
kenmerken jugendstil
organische vormen in gebruiksvormen en architectuur, massaproductie; streven naar hervorming van samenleving
Napoleon III
richt de Salon de refusés op om afgewezen werken te laten zien; het begin van het einde voor de academische kunst
kenmerken impressionistische methode
direct hun waarneming vastelggen met platte vlakken kleur, ze werken snel en ter plekke, afsnijding (interesse in fotografie)
verschil academische vs. impressionistisch
wat je ziet vs. wat je weet
post-impressionisme
verschillen per kunstenaar; zoektocht naar meer inhoud en experimenteren met vorm en kleur
pointillisme
alledaagse onderwerpen formelere afgedrukt; de werking van kleur door kleine stipjes of streepjes. diffuus, statische compositie, kleurcontrast
optische menging
het menselijk oog mengt van ver af zelf de kleuren; pointillisme
paul cézanne
structuur van natuur onderzoek door alleen kleur, niet arceringen. hhij beeld dingen af van meerdere standpunten (kubistisch)
paul gauguin
werkt vanuit herinnering en verbeelding, niet werkelijkheid; stemming en gevoelens. felgekleurde vakken, vervormingen, scherpe omlijningen (bijna expressionistisch)
vincent van gogh
begon met sombere schilderijen van het plattelandsleven. na inspiratie van de japanse prentkunst schildert hij met felle kleuren, pointillisme en mengt waarneming/verbeelding
waarom spreekt japanse vormgeving westerse kunstenaars zo aan
het is het tegenovergestelde van academische kunst; westerse kunstenaars nemen de stijl niet over maar passen elementen toe
kenmerken japanse prentkunst
nauwe schaduwwerken, platte kleurvlakken, scherpe zwarte lijnen, afsnijding
3 modernistische stromingen
expressionisme, futurisme en dadaïsme
modernistische kunstenaarsgroepen
vooruitstrevens, avant-garde, manifesten en pamfletten schrijven en uitdelen
tijd van opkomst modernisme
industrialisatie, protestbewegingen en technologische vooruitgang; ideeën verspreiden sneller en grenzen worden verlegd door oorlog
expressionisme
gebruik van beeldaspecten om emoties weer te geven; abstract, deformatie, onwerkelijk kleurgebruik en stilering
expressionistische architectuur
toepassing van krachtige vormen en gekleurde stenen kun je speelse gebouwen maken; architecten wouden dat de normale mens in een gelukkig huis konden wonen
grondleggers kubisme
pablo picasso, george braque
kenmerken kubisme
baanbrekende vormgeving; hoekig, gefragmenteerd, geen onderscheid tussen voor- en achtergrond
analytisch kubisme
voorwerpen van meerdere kanten bekijken in aparte onderdelen; bouwt met abstracte fragmenten een figuratief beeld op. saaie objecten worden gebruikt om te focusen op vormgeving, niet emotie
synthetische kubisme
collage van meerdere delen
assemblages
ruimtelijke, kubistische collages. beeldhouwkunst wat braanbrekend is in functie of materiaal
futuristen idee
vooruitgang, vernieuwing, snelheid, dynamiek, machines, steden, technologie
waardoor ontstaat de stijl
chaos in europa na de eerste wereldoorlog; een groep kunstenaars en architect streven naar zuivere kunst; kunst die niet verwijst naar iets anders
kenmerken de stijl
geometrische vormentaal, ruste, orde, harmonie, functionaliteit, assymetrische compositie, kleurvlakken en rechte lijnen, primaire en non-kleuren
wie richt bauhaus op
walter gropius, 1919
idee achter bauhaus
beeldende kunst en bouwkunst moesten weer een geheel vormen; alle kunstvormen staan in dienst van de architectuur
drie disciplines in bauhaus
architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst
waar streeft bauhaus naar
beschikbare en betaalbare producten, ambacht en techniek combineren
kenmerken bauhaus
focus op materiaal, heldere vormgeving en constructie, functionele en geometrische vormgeving
invloed op functionalistische architectuur
behoefte aan nieuwe, eigentijdse stijl, nieuwe uitvinden zoals glas, giet en smeedijzer, verstedelijking en aandacht voor het welbevinden van fabrieksarbeiders
kenmerken functionalistische architectuur
focus op materiaal, verhoudingen en afwerking; leef- en werkomstandigheden moeten zo goed mogelijk zijn
ideeën le corbusier
vindt industrialisatie geweldig; het huis/woonplaats is een woonmachine; een rationeel gebouw wat zo functioneel mogelijk is. dit gaat soms wel mis: mensen voelen zich opgesloten als hun woonplaats en voorzieningen in hetzelfde gebouw zit
dadabeweging
vragen zich af wat kunst betekent in een wereld vol oorlogsgeweld; provocerende acties en antikunst
manieren van antikunst
collages, objets trouvés (bestaande geproduceerde voorwerpen) ondertiteling of vandalisme van bestaande werken
wat interesseert surrealisten
het bovenwerkelijke; onderbewuste; dromen, ideen onder invloed van verdovende middelen, hypnose, tijdens de kindertijd of geestesziekte
verschil dadaïsme en surrealisme
dadaïsme is een provocerende beweging, surrealisme is een levenshouding
automatisme
techniek voor het surrealisme: het direct uit onderbewuste tekenen of schilderen
technieken in surrealisme
automatisme, onwerkelijke naturalistisch weergeven, readymades toevoeging