BB voorstelling (63/74) Flashcards

1
Q

voorstelling

A

beeld, afbeelding, gelijkenis; het beeld dat je ziet en kunt herkennen (scheatisch, half-abstract of abstract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

realistisch

A

natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid; naturalistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

idealiseren

A

inspiratie haalde uit klassieke oudheid, mensen op hun best weer geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

naar de fantasie en naar de waarneming

A

waarneming: zo precies mogelijk weergeven
fantasie: niet zoals het echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

figuratief

A

vertoont herkenbare overeenkomsten met de werkelijkheid; iets van de werkelijkheid terugzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gestileerd

A

alle onderdelen op een eenvoudige manier weergegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

abstraheren

A

ideeën verbeelden alleen kleuren, vormen en lijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

abstract, non-figuratief

A

kleuren, vormen en lijnen hebben de plaats ingenomen van de figuratieve voorstelling: het gaat om het werk op het doek en niet de voorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

illusionistisch

A

een goed gelijkende voorstelling houdt je voor de gek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vereenvoudigen

A

details worden weggelaat. bij eenvoudig kleurgebruik noemen we dit ook schematiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deformeren

A

vervormen; het veranderen van herkenbare vormen zodat ze duidelijk verschillen van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vervreemende werking

A

door deformeren ontstaan beelden die niet in onze normale wereld passen; er klopt iets niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

impressie

A

indruk; niet nauwkeurig uitgewerkt, een shcets of studie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

expressie

A

uitdrukking van wat je voelt of hoe je iets persoonlijk beleeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

status

A

sociale status is het aanzien dat iemand heeft; dit is vaak terug te zien in indrukwekkende portretten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

attribuut

A

voorwerp dat iets zegt over de afgebeelde persoon (voor herkennen of status)

17
Q

aureool

A

stralenkrans rond het hoofd van een heilig of goddelijk personage

18
Q

symbool

A

verwijst naar een afgesproken betekenis

19
Q

personificatie

A

een persoon staat symbool voor een abstract begrip

20
Q

allegorie

A

abstracte begrippen die je niet rechtstreeks kunt verbeelden, worden op symbolische wijze voorgesteld (met meerdere personen, dieren, handelingen of objecten)

21
Q

conventie

A

ongeschreven regel waarmee de kunstenaar in zijn werk rekening moet houden (het publiek zou het anders niet waarderen)

22
Q

thema

A

indeling naar genre: portret, mythologie, religieus, landschap, stilleven, interieur

23
Q

historiestuk

A

belangrijke feiten uit de geschiedenis vastgelegd

24
Q

verschillende soorten portretten

A

-portret en profil: zijzicht
-portret en face: voorzicht (frontaal)
-portret á trois quart: deels opzij en deels van voren (driekwart)

25
Q

figuurstuk

A

menselijke figuren spelen de hoofdrol in het schilderij (als je personen kunt herkennen is het een groepsportret)

26
Q

tableau vivant

A

levend schilderij; zwijgend en stilstaande uitbeelding door mensen, ze beelden samen een verhaal uit

27
Q

karikatuur

A

spotprent

28
Q

vanitas

A

verwijzen naar de tijdelijkheid van het bestaan. zijn vaak moralistisch

29
Q

trompe-l’oeil

A

ziet er zo echt uit je weet niet of het een schilderij is; bedrog

30
Q

pastorale

A

een landschapschilderij waarbij het eenvoudige plattelandsleven wordt verheerlijkt.

31
Q

stadsgezicht

A

het uitzicht op de stad staat centraal. compositie is vaak anders dan de werkelijke stad

32
Q

zeegezicht

A

werken met zee als onderwerp. ook rivieren, havens en boten kom je tegen. het wordt vaak gecombineerd met een historische voorstelling met zeeslagen