Bouwkunst (44/55)

Question 1

stedenbouw ontwikkeling

Answer 1

de ontwikkeling van verschillende types steden is verbonden aan de eisen en wensen van de bewoners van die stad. de cultuur en de technische ontwikkelingen en mogelijkheden spelen daar een belangrijke rol in

Question 2

masterplan

Answer 2

voor een nieuw te bouwen stad of vernieuwing is een masterplan nodig. in dit plan zijn de ontwerpen opgenomen voor de infrastructuur, nieuwe woningen, sociale voorzieningen, ov etc. in het masterplan staan de hoofdlijnen; deze worden verder uitgewerkt in afzonderlijke deelplannen

Question 3

woningbouw

Answer 3

winkels, ov en bijvoorbeeld scholen worden allemaal door planologen in een masterplan opgenomen

Question 4

gebouwtypen

Answer 4

het onderscheid in soorten gebouwen is gebaseerd op de functie en bestemming van het gebouw: huizen, kantoren, fabrieken, openbare en religieuze gebouwen.

Question 5

bouwelementen

Answer 5

bouwelementen zijn de onderdelen die samen een gebouw vormen: wanden, overkapping, ingang, het dak en versieringen

Question 6

prefab

Answer 6

prefab onderdelen (gefabriceerde onderdelen) zijn van te voren in een fabriek gemaakt.

Question 7

constructie

Answer 7

een samenvoeging van twee of meer (bouw) onderdelen.

Question 8

overspanning

Answer 8

een overspanning is een dragende constructie tussen twee steunpunten door middel van een ligger, spant of boog. een gewelf is ook een overspanning.

Question 9

fundering

Answer 9

de draagconstructie van een gebouw: een stevige bodem waarop het gebouw wordt geplaatst.

Question 10

skeletbouw

Answer 10

het bouwskelet zorgt voor de stevigheid van het gebouw. het gewich wordt gedragen door het geraamte van pijlers en balken.

Question 11

gevel

Answer 11

buitenmuren van een gebouw (voor, achter en zij gevels).

Question 12

vliesgevel

Answer 12

een gevel zonder dragende functie, bedoeld als scheidingswand tussen binnen en buiten. gemaakt uit glas is het een glasgevel

Question 13

exterieur

Answer 13

de buitenkant van het bouwwerk. de buitenkant bepaalt het aanzicht, de indruk die een gebouw op je maakt

Question 14

interieur

Answer 14

de vormgeving en inrichting van het gebouw bepalen de sfeer in het gebouw zelf.

Question 15

ornament

Answer 15

ornamenten of deocraties worden in of op gebouwen aangebracht, meestal bedoeld als versiering

Question 16

ontwerp

Answer 16

een plan, een concept. beschrijving van dit plan (tekst, tekening of schaalmodel)

Question 17

doorsnede

Answer 17

dwarsdoorsnede (verticaal) en lengtedoorsnede (horizontaal)

Question 18

maquette

Answer 18

een driedimensionaal model op schaal. meestal gemaakt om de opdrachtgever een goede indruk te geven.

Question 19

monumentale kunst

Answer 19

gebouwen die van algemeen belang zijn door hun sociaal-culturele waarde

Question 20

monumentenzorg

Answer 20

een organisatie die zorgt voor verouderde monumentale gebouwen

Question 21

galerij, arcade

Answer 21

een overdekte gang die aan één ant open is en aan de ander kant gesloten. aan de open zijde wordt het gedragen door kolommen

Question 22

portaal

Answer 22

de ingang van een kerk. vaak is dit een zeer indrukwekkend deel van de kerk; het benadrukt de status van de kerk en die van de stad

Question 23

roosvenster

Answer 23

cirkelvormig gebrandschilderd glas dat vooral bij kerken uit de gotiek te vinden is. het is gevuld met mmaswerk

Question 24

lichtbeuk

Answer 24

als het middenschip hoger is dan de zijbeuken, heeft het bovenste deel van het schip een reeks vensters. (glas in lood)