Kapitel 3 Bezittelijke vnw + ein & kein Flashcards
1
Q
mijn moeder
A
meine Mutter (v)
2
Q
mijn vader
A
mein Vater (m)
3
Q
mijn kind
A
mein Kind (o)
4
Q
mijn kinderen
A
meine Kinder (mv)
5
Q
jouw moeder
A
deine Mutter (v)
6
Q
jouw vader
A
dein Vater (m)
7
Q
jouw kind
A
dein Kind (o)
8
Q
jouw kinderen
A
deine Kinder (mv)
9
Q
zijn moeder
A
seine Mutter (v)
10
Q
zijn vader
A
sein Vater (m)
11
Q
zijn kind
A
sein Kind (o)
12
Q
zijn kinderen
A
seine Kinder (mv)
13
Q
haar moeder
A
ihre Mutter (v)
14
Q
haar vader
A
ihr Vater (m)
15
Q
haar kind
A
ihr Kind (o)