Kapitel 12 Flashcards
1
Q
die Erkenntnis
A
het inzicht
2
Q
die Erbanlage
A
de genen
3
Q
die Forschung
A
het wetenschappelijke onderzoek
4
Q
der Gegenstand
A
het onderwerp
5
Q
weltanschaulich
A
levensbeschouwelijk
6
Q
die Schachtel
A
de doos
7
Q
ins Hintertreffen geraten
A
achteropraken
8
Q
großangelegt
A
groot opgezet
9
Q
voranschreiten
A
vooruitgaan
10
Q
die Fortführung
A
de voortzetting
11
Q
der Stellenwert
A
de waarde
12
Q
herausfinden
A
ontdekken
13
Q
der Leitsatz
A
het motto
14
Q
überprüfen
A
controleren
15
Q
bewährt
A
betrouwbaar
16
Q
vollenden
A
voltooien
17
Q
die Daten
A
de gegevens
18
Q
der Auftakt
A
het begin
19
Q
der Beleg
A
het bewijs
20
Q
der Befund
A
de uitslag
21
Q
der Fund
A
de vondst
22
Q
voraussagen
A
voorspellen