kaderlessen deel 2 Flashcards

1
Q

4 groepen van sensorische problemen?

A
  1. Afwezigheid van reacties
  2. Hyporesponsiviteit
  3. Hyperresponsiviteit
  4. Tactiele afweer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sensorische problemen

Afwezigheid van reacties?

A

Weinig of geen reacties op orale prikkels
§ Orale voeding is meestal onmogelijk
§ Geassocieerd met stoornisen thv de craniale
zenuwen, faciale verlammingen, zeer ernstig
neurologisch lijden (vb. Moebiussyndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sensorische problemen

Wat is hyporesponsiviteit?

A

= te weinig gevoeligheid (extra stimulatie nodig)
Soms: eet- & drinkproblemen
§ ↓ reageren op normale oraal-tactiele prikkels
§ Nood aan hoge dosis stimulatie (aard,
frequentie, duur van de stimulus)
§ ↓ kwaliteit van de mondbewegingen
§ Vertraagde, onvolledige respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sensorische probl

wat is hyperresponsiviteit?

A

= te veel gevoeligheid
Overdreven reageren op bepaalde oraal-tactiele
prikkels
§ Beïnvloedt in zeer sterke mate het eet- &
drinkgedrag
§ Hyperactieve wurgreactie, geen objecten naar
mond, vermijden van hand-mondcontact,
afkeer van tanden poetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijk om bij anamnese ook te bevragen om te kijken naar sensorische problemen?

A

hyperresponsiviteit: Hoe is het met de handjes?
Loopt hij/zij door het gras met blote voeten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sensorische problemen

Wat is tactiele afweer?

A

Wijze van reageren is intenser en aversiever
§ Meestal ook gedragsmatige component
§ Wurgen, overgeven, kronkelen, krijsen, mond
dichtpersen, … vecht- en vluchtgedrag
§ Orale voeding is soms onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat komt vaak voor bij kinderen met autisme? Hoeveel %?

A

Voedingsselectiviteit
45%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

autisme

Wat is oorzaak van voedingsselectiviteit?

A

repetitieve en beperkende gedragspatronen
willen niet veranderen, bij hetzelfde blijven
sensorische overgevoeligheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel % van de normaal ontwikkelde kinderen heeft voedingsselectiviteit?

A

17%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van een ‘normale’ of ‘goede eter’?

A

Houdt van eten
Geïnteresseerd in voedsel
Voelt zich goed bij ‘eten’
Houdt van veel verschillende soorten voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer spreken we van een lastige eter?

A

Met tegenzin eten
* Weigeren om te eten
* Selectief eten
* Te weinig eten
MAAR
Maar ondanks deze
beperkingen, eten zij
voldoende en gevariëerd om
gezond te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken van een ‘lastige’ eter

A
  • Overgangen
    –> Van borst naar fles
    –> Van reflexmatig zuigen naar willekeurig zuigen
    –> Van fles naar eerste lepeltje
    –> Van gladde voeding naar brokjes
  • Eigen willetje: Nee!
  • Te moe
  • Peuters hebben minder nodig
  • Voedselneofobie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn 4 grote groepen van ‘problematische eter’?

A

1) Niet mogen eten
2) Niet kunnen eten
3) Niet moeten eten
4) Niet willen eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende medische problematieken waardoor kinderen niet mogen eten

A

Post-operatief (tijdelijk probleem)
§ Ernstige gastro-intestinale problematiek (NEC,
oesofagusatresie, congenitale hartaandoeningen,…)
§ Aspiratierisico (ernstige vorm van Möbiussyndroom,
ernstig neurologisch lijden,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom kunnen sommige kinderen niet eten?

A

Het gaat hier om oraal-technische problemen
veroorzaakt door structurele (bv schisis), motorische en/of
sensorische problemen:
§ Afwijkende en/of vertraagde ontwikkeling op basis van
hyporesponsiviteit, ervaringstekort
§ Gestoorde mondmotorische ontwikkeling tgv
neuromotorisch/musculair probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom moeten sommige kinderen niet eten?

A

Sondevoeding:
§ Het kind moet niet eten maar wordt gevoed.
§ Het kind heeft door de sterk gestructureerde
voedingssituatie vaak geen honger meer

17
Q

Waarom willen sommige kinderen niet eten?

A

Het gaat hier meestal om een aangeleerd
vermijdingsgedrag dat tot stand gekomen is
doordat het kind eten gekoppeld heeft aan een
gastro-intestinaal ziektegevoel, een disfunctie
van het eetmechanisme, een traumatische
ervaring

18
Q

3 functies van de mond voor een kindje

A

1) voedsel opnemen
2) tastorgaan om de wereld te exploreren
3) zelfregulatie (troost) (zuigen op speen, kauwen op…,..)

19
Q

Waarom zijn de ervaringen met de mond belangrijk voor een kind?

A

Dit draagt bij tot een gunstige ontw van de sensomotoriek van de mond

20
Q

Hoe ontstaat een ervaringstekort?

A

Langdurige sondevoeding
Aanbieden van voedsel na de ‘kritische periode’
Als gevolg van een sensorische problematiek.

21
Q

Wat is pediatric feeding disorder?
4 categorieën?

A

Verstoorde, niet-leeftijdsadequate orale
intake, geassocieerd met 1 of meerdere disfuncties:
- medisch
- nutritioneel
- psycho-sociaal
- feeding skill

22
Q

Wat is PFD: medisch 2 voorbeeldjes?

A

A. ardiorespiratoir compromis tijdens orale voeding
B. Aspiratie of terugkerende aspiratiepneumonitis

23
Q

Voorbeeldje pathologie PFD medisch?

A
  • BPD (bronchopulmonaire dysplasie)
  • Laryngotreacheamalacie
  • oesofagalale atresie
  • prematuur
  • NKO: kissing tonsils
24
Q

Wat is PFD: nutritioneel 3 voorbeeldjes?

A

A. Ondervoeding
B. Specifiek tekort aan voedingsstoffen of aanzienlijk
beperkte inname van een of meer voedingsstoffen
als gevolg van verminderde voedingsdiversiteit
C. Vertrouwen op enterale voeding (sonde) of orale supplementen
voeding en/of hydratatie te ondersteunen

25
Q

Voorbeeldjes bij wie PFD nutritioneel kan terugkomen?

A

autisme en PICA

26
Q

Wat is PFD: feeding skill 3 voorbeeldjes?

A

A. Behoefte aan textuurverandering van vloeistof of voedsel
B. Gebruik van aangepaste voerpositie of apparatuur
C. Gebruik van aangepaste voerstrategieën

27
Q

Wat is PFD: psycho-sociaal 4 voorbeeldjes?

A

A. Actief of passief vermijdingsgedrag van het kind bij het voeren of gevoed worden
B. Ongepast zorgmanagement van het kind voedings- en/of voedingsbehoeften
C. Verstoring van het maatschappelijk functioneren binnen a voedingscontext
D. Verstoring van de relatie tussen verzorger en kind geassocieerd met voeding

28
Q

Voor wat staat ARFID?

A

Avoidant/Restricte Food Intake Disorder
= vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis

29
Q

Gevolg ARFID?

A

gewichtsverlies, voedingsdeficiëntie, afhankelijkheid van enterale sondevoeding of voedingssupplementen, beperkingen in het psycho-sociaal functioneren

30
Q

Onder welke categorieën valt AFRID van PFD?

A

1) psychosociaal
2) nutritioneel

31
Q

Verschil PFD en eetstoornis?

A
  • anorexia, boulemia
  • Overdreven bezig zijn met gewicht –> NIET gebruikt bij baby’s en kindjes
32
Q

Voorwaarden van PFD voor een kind?

A

Kind is GEEN kleine volwassenen
–> verschil op mentaal vlak
–> verschil sociaal vlak
–> verschil lichamelijk vlak (bv dat palatum vlakker is)
Weten wat een kindje moet kunnen op bepaalde leeftijd

33
Q

Voorwaarden van PFD op vlak van taak

A

VAARDIGHEDEN: eten & drinken
§ Dinken uit borst/fles
§ Eten met lepel
§ Kauwen
§ Drinken uit beker
§ Speekselcontrole

34
Q

Voorwaarden van PFD op vlak van taak

A

VAARDIGHEDEN: eten & drinken
§ Dinken uit borst/fles
§ Eten met lepel
§ Kauwen
§ Drinken uit beker
§ Speekselcontrole

35
Q

Voorwaarden van PFD op vlak van omgeving?

A

WIE? Ouders en verzorgers
§ WAT? Ouders helpen bij creëren van goede basis voor voeding en communicatie
§ Ouders:
- Emotionele factor
- Coping
- Inzicht/kennis
- Signalen & verwachtingen?

36
Q

Wat is worry cycle?

A

1) het eten gaat moeilijk (feeding challenge)
2) De ouder maakt zich zorgen, weinig positieve houding naar kind, slcecht advies gekregen
3) willen dat kindje eet en gaan druk zetten (counterproductibe feeding practice) (forceren)
4) weerstand van kind
5) druk stijgt en visieuze cirkel

37
Q

Hoe erger voorkomen?

A

De ouder bepaalt WAT het kind eet en WANNEER
Kind bepaalt de hoeveelheid

38
Q

Waar zijn de ouders verantwoordelijk voor om positief te kijken naar ‘eten’?

A
  • De timing van de maaltijden en snackmomenten
  • De keuze van het voedsel
  • De bereidingswijze en de presentatie van het
    voedsel
  • Het introduceren van nieuw voedsel (nieuwe
    ervaringen)
  • De ‘aangename’ sfeer tijdens de maaltijden
  • Het wennen aan nieuw voedsel. Variatie aan voedsel
    -10 maal proeven vóór je weet of je het lust/ niet lust
  • Proeven = uit de mond mogen nemen als je het niet lust