Introductie Epidemiologie Flashcards
Wat wordt er beschreven in de onderzoekscyclus?
Stappen binnen het medisch wetenschappelijk onderzoek
Benoem de PICO methode
P= Patient. Voor welke groep patienten is het antwoord op de onderzoeksvraagd bedoeld?
I=Interventie. Welke therapie, test of risico factor wordt er onderzocht?
C= comparison, met welke andere therapie, test of risico wordt de interventie vergeleken?
O= Outcome. Welke uitkomst wordt vergeleken in het onderzoek
Wat zijn kenmerken van goede onderzoeksvragen?
Relevant, onderzoekbaar, volledig, eenduidig, enkelvoudig, eenvoudig en correct geformuleerd.
Hoe noem je de hypothese die stelt dat er helemaal geen verband is tussen variabelen.
De nul hypothese
Wat is falsificatie
Het aantonen van de valsheid van een stelling binnen de statistiek.
Wat zegt de alternatieve hypothese?
Er is wel verband tussen de variabelen
Wat is belangrijk bij het kiezen van een steekproef?
De sample moet representatief zijn voor de gehele populatie. Waarbij de steekproef generaliseerbaar moet zijn ( je moet de conclusie dus ook over de hele populatie kunnen trekken)
Wat is een bias?
Een systematische meetfout waardoor de resultaten vertekend worden.
Welke type bias bestaan er?
Confounding, selectie bias en informatie bias.
Wat gebeurd er bij een selectie bias?
Er worden patienten geselecteerd die niet representabel zijn voor voor alle patienten met de risico factor of ziekte. Bijv onderzoek naar sterfte bij longkanker en vervolgens alleen patienten in academische ziekenhuizen onderzoeken.
Wat gebeurd er bij een informatie bias?
Is een systematische meetfout die optreed tijdens het meten. Bijv slecht nieuws vertellen voor bloeddrukmeting
Wat gebeurd er bij ‘chance’?
Er is sprake van toevalsfouten, hierbij moet je gemiddelde nemen van alle metingen.
Wat is het belangrijkste verschil tussen bias en chance?
Bij bias is er sprake van systematische meetfouten en bij chance toeval meetfouten.
Wat doen effectmodificerende variabelen?
Ze beinvloeden de sterkte van de relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele.
Wat doen confounders?
Hangen samen met de onafhankelijke variabele en hebben ook een effect op de afhankelijke variabele.