interventionele studies Flashcards

1
Q

wat maakt dat interventionele studies goed zijn om causaliteit/werkzaamheid aan te tonen

A

het is een experimenteel design

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fasen klinische studie

A

preklinisch
fase 1: veiligheid testen op gezonde vrijwilligers
fase 2: kleine RCT waarin je de optimale dosis bepaalt door te kijken naar het effect op surrogate en klinische uitkomsten
fase 3: grootschalige RCT om werkzaamheid aan te tonen, aantonen dat de klinische uitkomsten beter zijn tgv interventie
fase 4: na goedkeuring door FDA en EMA, pragmatische trials en observationele studies om werkzaamheid op lange termijn te testen, zeldzame bijwerkingen en de doeltreffendheid in een dagdagelijkse setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algemeen verloop RCT

A

PICO
- interventie arm en controle arm over verloop van tijd opvolgen en dan de outcome meten -> zien of de interventie effect heeft gehad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

belang van randomisatie

A

zowel gekende als ongekende prognostische factoren zullen over de twee armen uitgebalanceerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

enkel blind, dubbel blind, open label design

A

enkel blind: alleen onderzoeker is wetend
dubbel blind: noch onderzoeker noch patient is wetend
open label: beide zijn wetend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

twee designs van RCT

A
  • parallel group design
  • cross over study
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voordeel + nadeel crossover studie

A
  • weinig mensen nodig want je bent u eigen controle
  • wash out periode nodig om carry over effect te vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kracht van RCT

A

werkzaamheid en veiligheid aantonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe gaat een RCT om met confounding

A

randomiseren
- confounders gelijk verdelen over de twee armen
blinderen
- vermindert co-interventies, reporting bias van ptn, bias is de meting van outcomes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verklaringen voor waargenomen associaties

A
  • cause effect
  • effect cause: bv cross sectionele studie
  • bias
  • confounding
  • toeval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke verklaring voor associatie is niet van toepassing op RCT

A
  • effect-cause
  • eerder voor cross sectionele studies waar een tijdsas mist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

placebo bij objectieve metingen vs subjectieve metingen

A

voor een objectieve meting geeft placebo geen verschil, maar het effect op een subjectieve meting -> PRO is heel groot
placebo beïnvloedt de perceptie van symptomen in grote mate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waardoor kan een patient zich beter voelen in een double blind RCT

A

interventie arm
- hawthorn
- natuurlijk verloop vd ziekte
- placebo
- medicatie/behandeling zelf
controle arm
- alles behalve medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

belang van een controlegroep

A
  • hierdoor weet je of de verkering in de actieve groep te wijten is aan het medicijn en niet aan bv placebo of Hawthorn
  • we willen nl werkzaamheid aantonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

belangrijkste verschil tussen cRCT en pRCT

A

cRCT
- efficacy: werkzaamheid
- veiligheid op korte termijn
pRCT
- effectiveness: doeltreffendheid
- veiligheid op lange termijn
- doet de behandeling wat het moet doen ook binnen een dagdagelijkse setting onder usual care

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cRCT vs pRCT

A

zie tabel in cursus

17
Q

gouden standaard….

A
  • label dat toegekend wordt aan RCT’s
  • gouden standaard om efficacy (werkzaamheid) en veiligheid van een behandeling aan te tonen