Inleiding staatrecht_002 Flashcards

1
Q

Constitutionele toetsingsverbod

A

De rechter mag wetten in formele zin niet toetsen aan de Grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Decentralisatie

A

Het toekennen of overdragen van bevoegdheden aan organen van lagere publiekrechtelijke lichamen, die deze bevoegdheid in beginsel zelfstandig en dus niet ondergeschikt aan het centraal gezag uitoefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deconcentratie

A

Verlening van bevoegdheden door de wetgever aan hiërarchische ondergeschikte organen door middel van attributie van bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Horizontale machtsverdeling

A

De spreiding van bevoegdheden binnen het centrale overheidsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verticale machtenspreiding

A

De spreiding van bevoegdheden naar ‘lagere overheden’ zoals gemeente en provincie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nachtwakersstaat

A

De overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale rechtsstaat

A

In de grondwet zijn de sociale grondrechten opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Democratiesche rechtsstaat

A

De bevolking kiest wie het land regeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verticale grondrechten

A

De werking van grondrechten in de rechtsbetrekkingen tussen overheid en burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Horizontale grondrechten

A

De werking van rondrechten in de rechtsbetrekking tussen burgers onderling (of tussen burgers en bedrijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly