Inleiding Nederlands recht_004 Flashcards

1
Q

Autonome rechtsvinding

A

Bij autonome rechtsvinding gaat de rechter op zijn eigen oordeel af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heteronome rechtsvinding

A

Bij heteronome rechtsvinding oriënteert de rechter zich uitsluitend op bronnen buiten zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interpretatiemethode

A

Bij een onduidelijke wettekst moet de rechter de wet interpreteren. Daarbij kan hij aansluiting zoeken bij taalkundige betekenis van de wettekst, de geschiedenis van de wet of het recht, de systematiek van rechtsregels of het doel dat de wetgever met de bepaling had

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grammaticale interpretatie

A

De rechter kijkt vooral naar de algemene betekenis(sen) van een woord uit de wettekst. Ook zal de rechter nagaan welke betekenis aan het woord wordt gehecht in de gewone spreektaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wethistorische interpretatie

A

Hierbij gaat de aandacht uit naar de ontstaansgeschiedenis van de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Systematische interpretatie

A

De rechter kijkt waar de wet precies staat ten opzichte van de gehele wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Teleologische interpretaite

A

Hierbij wordt naast de wet ook gekeken naar wat de maatschappelijke verhoudingen zijn en staat de rechter ten dienste van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anticiperende interpretatie

A

De rechter kan gebruik maken van wetgeving die nog niet is ingevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Redenering naar analogie

A

De rechter kan een wettelijke regel die een bepaalde rechtsvraag niet bestrijkt, toch op die vraag toepassen omdat er een overduidelijke gelijkenis is tussen het wel en niet in de wet geldende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A contrario-redenering

A

De rechter komt tot een tegenovergesteld resultaat. Een wettelijke regeling die een bepaalde rechtsvraag niet bestrijkt, past hij niet toe omdat de regeling niet met zoveel woorden de omstreden rechtsvraag in kwestie bestrijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Extensieve uitleg

A

Als het resultaat van interpreteren of redeneren is dat een begrip of een rechtsregel een ruimere betekenis wordt gegeven dan voorheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Restrictieve uitleg

A

Betekent dat een begrip of rechtsregel een beperktere betekenis krijgt dan voordien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Open normen

A

De wetgever heeft er bewust voor gekozen om de uitleg van een wettelijke regeling over te laten aan de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly