Inleiding microbiologie / Pathogenese Van Infectieziekten Flashcards
Verschil tussen pro en eukaryote cel
PRO:
- primitieve bouw zonder celkern
- erf materiaal los in celvloeistof
- andere celorganellen ontbreken
- protoplasma omgeven door celwand en celmembraan
EU:
- met kern met DNa en andere organellen
- FUNGI: schimmels (meercel) en gisten ( eencel) = voedsel uit org materie
- PLANTEN: meercel eigen voedsel door fotosynthese
- DIEREN: meercel voeding extern met SVS
- PROTISTAE: protozoa en protofyta 1cel
Wat zijn de eerste 5 rijken vs 3 domeinen
1 en 2 = dieren en planten -> 3 = Protista -> 4 en 5 = fungi en bacteriën
3 domeinen = Bacteria en Archaea en eukaryoten
Wat zijn virussen
Ze vormen een aparte groep en hun uitwendige structuurr wijkt af van pro en eu cel: Ze hebben geen eigen stofwisseling en zijn afh van andere wezens voor voortplanting
Definitie van een MO
Organismen opgebouwd uit 1 of meer cellen waarbij geen of weinig cel differentiatie optreed ( geen weefsels of organen)
Celdiff = ontwikkelen van cellen tot eenheden met spec eigenschappen en eigen karakter
NAAM = eerst naam geslacht en tweede naam = soort
Wat is ethiologie? Wat is pathogenese?
E = leer van de ziekteoorzaken
P = mechanismen van ontstaan van ziekte ( ontstaan, ontwikkelingen en verloop)
Welke 2 soorten pathogenen bestaan er
obligaat : bijna altijd ziekte ( preventie door goede fysische/mentale , klein aantal germs, eventueel al opgebouwde immuniteit (SALMONELLA TYPHI, MYCOBACTERIUM TBC)
Potentieel : soms ziek, soms onschuldig afh van aantal, weerstand, onderliggende ziektes, vaak enkel probleem bij ingang ( MRSA)
Wat is de commensale bacteriële flora? Geef voorbeelden
Flora die in harmonie leeft met het individu, meestal onschuldig en ze leven in en op het lichaam
Vben
- Bac op conjuctiva
- luchtwegen tel neus keelholte
- gastrointestinal kanaal
Interne milieu zoals larynx, trachea, bronchi, sinussen en blaas is kiemvrij!
Wat is het belang van de commensale bacteriële flora en geef 2 voorbeelden van commensale flora?
1) verhindert groei schadelijke organismen door competitie te zijn voor voedsel, door productie anti microbiële stoffen, pH wijzigingen, zuurstofconc wijzigingen
2) stimuleert immuunsysteem
3) produceert interessante metabolieten ( vit)
4) verhindert groei door kolonisatie ( door kolonisatie resistentie ( = bezetten van plaats vb darmflora voor CDD en gevolg van AB ( tast CF aan!)
VB :
- intestinale flora verteert, detoxiceert en synthetiseert verschillende stoffen (Bac verteren onverteerbare koolhydraten en produceren anti-mic en zorgen voor aanmaak B-complex en vit K <=> gastheer zorgt voor voeding en stabiele omgeving
- vaginale flora bevat lactobacillen en beschermen vag door productie melkzuur waardoor zuur milieu dodelijk is voor pathogenen