IC leverfalen onderwijs Flashcards

1
Q

Wat vormen levercellen wanneer ze beschadigen?

A

regeneratieve nodules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er met stellaatcellen als hepatocyten beschadigen?

A

Ze verliezen vitamine A, prolifereren en gaan TGF-ß uitscheiden. Hierdoor gaan ze collageen produceren, het belangrijkste onderdeel van de extracellulaire matrix, fibrose en littekenweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke complicaties van lever fibrose zijn er?

A
  • ascites
  • splenomegalie
  • hepatorenaal falen
  • heptische encefalopathie
  • hoge oestrogeen concentratie in bloed
  • icterus
  • hypoalbuminemie
  • slechtere bloedstolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat hepatorenaal falen?

A

Bloed wordt weggeleid van de lever door de hoge leverdruk. Dit noemen we een portosystemische shunt. Bloed volgt namelijk de weg van de minste weerstand. Deze shunt leidt tot renale vasoconstrictie > lagere nier bloedflow > minder filtratie > hepatorenaal falen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe onstaat hepatische encefalopathie?

A

Doordat je minder functionerende lever units hebt, kan de lever minder goed ontgiftigen, waardoor toxines, zoals ammoniak, in de hersenen kunnen komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de lever voor het oestrogeen metabolisme?

A

Het zet oestrogeen om in inactieve metabolieten die uitgescheiden kunnen worden. Bij een niet goed werkende lever stijgt dus de concentratie oestrogeen in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van cirrose?

A
  • overmatig alcoholgebruik
  • virus: hepatitis
  • NASH
  • auto-immuunziektes
  • metabole ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke plekken zit er een connectie tussen het portale en centraal veneuze systeem?

A
  • Inferieure gedeelte van de oesophagus
  • superieure gedeelte van het anale kanaal
  • Ronde ligament van de lever (umbilicale vene).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke gevolgen hebben hypersplenisme voor de bloedcellen?

A
  • Rode bloedcellen > anemie
  • Witte bloedcellen > leukopenie
  • Bloedplaatjes > trombocytopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren kan een portosystemische shunt zich presenteren?

A
  • varices
  • hemorroïden
  • caput medusae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke pre-hepatische oorzaak van portale hypertensie komt het meest voor?

A

o V. portae obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke intra-heptische oorzaken van portale hypertensie zijn er?

A

o Cirrose > meest voorkomend van deze 3
o Schistosomiasis: platwormen dringen de lever binnen
o Sarcoïdose: inflammatoire cellen vormen granulomen in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke post-hepatische oorzaken van portale hypertensie zijn er?

A

o Rechts hartfalen
o Constrictieve pericarditis
o Budd-Chiari Syndroom: afvoerende bloedvaten van de lever zitten verstopt, waardoor er geen/weinig veneuze flow is naar de v. cava inferior.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de gouden standaard voor het vaststellen van portale hypertensie?

A

Een hepatisch veneus drukgradiënt meting (HPVG). Een katheter in de v. cava inferior en een katheter in de v. portae worden ingebracht om het verschil tussen beide drukken te kunnen meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanaf welke HPVG druk is er meer kans op een varicesbloeding?

A

≥12 mmHg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 4 belangrijkste complicaties van portale hypertensie?

A
  • Varicesbloeding
  • Ascites
  • Acute nierinsufficiëntie
  • Encefalopathie
15
Q

Welke 4 symptomen definiëren gedecompenseerde cirrose?

A
  1. Varicesbloeding
  2. Ascites
  3. Icterus
  4. Encefalopathie
    Je hoeft maar 1 van deze te hebben.
16
Q

Bij welk serum ammoniak treedt encefalopathie op?

A

30 µmol/L is normaal en bij 120 heb je wel encefalopathie.

17
Q

Hoe werkt terlipressine?

A

Het is een sterke vasoconstrictor, waarmee je de druk in je portale systeem probeert te laten dalen. De darmarteriën knijpen samen, waardoor er minder druk in portale systeem komt.

18
Q

Hoe werkt lactulose?

A

Je geeft het voor de hepatische encefalopathie. Als dit in de dikke darm komt, kan de darmflora ammoniak uitscheiden.

19
Q

Welke kenmerken passen bij acuut leverfalen?

A
  • Leverschade
  • Stollingsstoornissen (INR > 1,5)
  • Hepatische encefalopathie
  • Geen onderliggende leverziekte
20
Q

Welke stoffen in de paddestoel Amanita phalloides zorgen voor leverproblemen?

A

phallotoxine en amatoxine

21
Q

Hoe behandel je iemand die de paddestoel Amanita phalloides heeft gegeten?

A
  • actief kool
  • natriumsulfaat
  • n-acetylcysteïne
  • silibinine iv
22
Q

Hoe werkt silibinine?

A
  • Inhibitie opname amatoxine in hepatocyt
  • Onderbreekt enterohepatische kringloop
  • Onderdrukt hepatische oxidatie en inflammatie
23
Q

Wat is de meest gevreesde complicatie van acuut leverfalen?

A

cerebrale herniatie

24
Q

Welke scores gebruiken we voor de prognose bij acuut en chronisch leverfalen?

A
  • chronisch leverfalen: MELD-score
  • acuut leverfalen: King’s college criteria
25
Q

Welke criteria staan er in de king’s criteria bij een paracetemol intoxicatie? (geven een slechte prognose aan)

A

pH < 7,30

OF deze 3:
1. INR > 6,5
2. Creatinine > 300 µmol/L
3. encefalopathie graad 3-4

26
Q

Welke criteria staan er in de king’s criteria bij een niet-paracetemol oorzaak? (geven een slechte prognose aan)

A

INR > 6,5

OF 3 van de volgende 5:
1. <10 of >40 jaar
2. Icterus > 7 dagen voor encefalopathie
3. INR > 3,5
4. bilirubine > 300
5. Oorzaak: Non-A Non-B hepatitis

27
Q

Welk antidotum geef je bij een paracetemol intoxicatie?

A

acetylcysteïne