Anesthesiologie week 2 Flashcards

Luchtweg en ventilatie

1
Q

Hoe controleer je de A?

A

Snelle beoordeling = pratende patiënt
LOOK:
- Bewustzijn
- Thorax excursies
- Aangezichtsletsel / inspectie mond (bloed / braaksel / losse tanden)

LISTEN:
- Snurken / rochelen / stridor / niks
- Hees

FEEL
- Uitgeademde lucht (hand / wang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke handelingen ken je in de A?

A

Jaw-thrust / Head-tilt-chinlift
Uitzuigen
Guedel / Mayo / Nasale airway
Intubatie / LMA
Naald tracheostomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 2 oorzaken waardoor het ademhalingscentrum niet meer goed kan functioneren.

A
  • verminderd bewustzijn
  • gedempte ademhaling (bv. door opiaten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor kan de longfunctie aangetast zijn?

A

Traumatisch pneumo- / hemo- / open- / fladder-thorax
Astma
Acuut longoedeem
Atelectase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe controleer je de B?

A

LOOK
- Bewustzijnsniveau
- Frequentie / Diepte / Symmetrie
- Cyanose
- Verwonding hals / thorax

LISTEN
- Auscultatie / (percussie)

FEEL
- Frequentie / symmetrie
- Subcutaan emfyseem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke handelingen zijn er in de B?

A
  • Geef zuurstof (15 L O2 NRM)
  • Masker ballon beademing
  • Naald decompressie/thoraxdrain
  • Afplakken thoraxwonden
  • Beademing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe controleer je de C?

A

Look:
o Externe bloedingen
o Bewustzijn
o Kleur van de huid/capillary refill

Listen: -

Feel
o Pols: kracht/regelmaat/frequentie
o Huid: temp/droog/klam

Monitoring
o Bloeddruk (NIBD)
o Frequentie (ECG/pulsoxymeter)
o ECG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke handelingen zijn er bij de C?

A
  • Stop bloeding
  • i.v. toegang (infuus/botnaald) + bloedafname
  • herstel volume/transfusie
  • vaso-actieve medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten shock ken je?

A
  • Hypovolemisch: bloeding, brandwonden, GE-verlies
  • obstructief: spanningspneumothorax, harttamponade
  • distributief: sepsis, anafylaxie, neurogeen
  • cardiogeen: aritmie, verminderde contractiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat controleer je in de D?

A
  • Bewustzijn (AVPU/EMV)
  • Pupil controle
  • Neurologie (lateralisatie)
  • Glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe scoor je de M in EMV?

A

6: Voert opdrachten uit
5: Lokalisatie van pijn
4: Flexie bij pijn
3: Abdnormale flexie bij pijn
2: Strekken
1: Geen reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe scoor je de E in EMV?

A

4: Spontaan open
3: Opent op aanspreken
2: Opent op pijnprikkel
1: Opent ogen niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe scoor je de V in EMV?

A

5: Helder & adequaat
4: Verward en/of disorientate
3: Woorden
2: Geluiden
1: Geen reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat check je in de E?

A
  • hypothermie (triad of death!)
  • inspectie patiënt: ontkleden, draaien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe beïnvloedt overgewicht de gaswisseling?

A

FRC is kleiner > minder gaswisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je hebt een patiënt met OSAS en obesitas. Welke maatregelen zou je nemen voor de intubatie?

A

langer oxygeneren, direct starten met videolaryngoscoop, niet in de sluimerfase intuberen

17
Q

Hoe controleer je of de tube intratracheaal zit?

A

o Borst komt omhoog
o Bilaterale ademgeluiden
o EtCO2 zichtbaar op de capnografie

18
Q

Hoe snel zou je ongeveer desatureren als je niet pre-oxygeneert en hoeveel als je wel pre-oxygeneert?

A

zonder: 1,5 minuut, met: 10 minuten