IB - 1 t/m 4 Flashcards
spouse
echtgenoot, echtgenote
echtgenoot, echtgenote
spouse
offspring
kroost, kinderen
kroost, kinderen
offspring
sibling
broer, zus
broer, zus
sibling
infant
klein kind (onder de 7 jaar)
klein kind (onder de 7 jaar)
infant
youth
jongen, jongeman
jongen, jongeman
youth
elderly
bejaarden
bejaarden
elderly
ancestor
voorouder
voorouder
ancestor
posterity
nageslacht
nageslacht
posterity
hereditary
erfelijk
erfelijk
hereditary
humanity
mensheid
mensheid
humanity
to descend from
afstammen van
afstammen van
to descend from
tribe
stam
stam
tribe
ally
bondgenoot
bondgenoot
ally
associate
relatie
relatie
associate
to rear
opvoeden, grootbrengen
opvoeden, grootbrengen
to rear
to shack up
samenwonen
samenwonen
to shack up
to fancy
verliefd zijn op
verliefd zijn op
to fancy
marital
huwelijks, huwelijkse
huwelijks, huwelijkse
marital
matrimony
huwelijk
huwelijk
matrimony
alimony
alimentatie
alimentatie
alimony
womanizer
rokkenjager
rokkenjager
womanizer
adultery
overspel
overspel
adultery
bigamy
bigamie, gelijktijdig getouwd zijn met twee personen
bigamie, gelijktijdig getouwd zijn met twee personen
bigamy
single
alleenstaand
alleenstaand
single
gap
kloof
kloof
gap
row
ruzie
ruzie
row
to maintain
onderhouden
onderhouden
to maintain
affection
genegenheid
genegenheid
affection
faithful
trouw
trouw
faithful
to age
ouder worden
ouder worden
to age
to resemble
lijken op
lijken op
to resemble
familiar
bekend
bekend
familiar
guestroom
logeerkamer
logeerkamer
guestroom
coffin
doodskist
doodskist
coffin
deceased
overledene
overledene
deceased
bereavement
sterfgeval, verlies van een dierbare
sterfgeval, verlies van een dierbare
bereavement
obituary
overlijdensbericht
overlijdensbericht
obituary
cemetery
kerkhof
kerkhof
cemetery
orphan
wees
wees
orphan
acquaintance
kennis
kennis
acquaintance
kennismaken met
to make acquaintance
to make acquaintance
kennismaken met
verkering hebben
to date
to date
verkering hebben
verloofd
engaged
engaged
verloofd
uitmaken
to split up
vrijgezel
bachelor
bachelor
vrijgezel
weduwe
widow
widow
weduwe
collega
colleague
colleague
collega
opvoeden
to raise
to raise
opvoeden
passen op
to look after
to look after
passen op
delen
to share
to share
delen
worden (+ leeftijd)
to turn
to turn
worden (+ leeftijd)
puber
adolescent
adolescent
puber
minderjarige
minor
minor
minderjarige
mensheid
mankind
mankind
mensheid
public school
particuliere kostschool
grammar school
gymnasium
comprehensive school
kostschool
GCSE (General Certificate of Secondary Education)
Examen Algemeen Voortgezet Onderwijs
to graduate
afstuderen
curriculum
leerplan, vakkenpakket
tuition fee
schoolgeld
grant
studiebeurs
particuliere kostschool
public school
gymnasium
grammar school
kostschool
comprehensive school
Examen Algemeen Voortgezet Onderwijs
GCSE (General Certificate of Secondary Education)
afstuderen
to graduate
leerplan, vakkenpakket
curriculum
schoolgeld
tuition fee
studiebeurs
grant
careers adviser
decaan
decaan
careers adviser
compulsory
verplicht
verplicht
compulsory
obligatory
verplicht
verplicht
obligatory
attendance
aanwezigheid
aanwezigheid
attendance
punctual
op tijd aanwezig
op tijd aanwezig
punctual
fluency
spreekvaardigheid
spreekvaardigheid
fluency
pronunciation
uitspraak
uitspraak
pronunciation
eloquent
welsprekend
welsprekend
eloquent
to multiply
vermenigvuldigen
vermenigvuldigen
to multiply
proficient
vaardig
vaardig
proficient
scholar
geleerde
geleerde
scholar
term
trimester
trimester
term
to advance
vorderen
vorderen
to advance
illiterate
analfabeet
analfabeet
illiterate
to assess
beoordelen
beoordelen
to assess
to excel
uitblinken
uitblinken
to excel
attentive
oplettend
oplettend
attentive
to submit
inleveren
inleveren
to submit
truant
spijbelaar
spijbelaar
truant
to be in detention
nablijven
nablijven
to be in detention
to mark
nakijken
nakijken
to mark
to overlook
over het hoofd zien
over het hoofd zien
to overlook
perception
waarneming
waarneming
perception
comprehension
begrip
begrip
comprehension
innovation
verniewing
verniewing
innovation
aptitude
aanleg
aanleg
aptitude
to comprehend
begrijpen
begrijpen
to comprehend
to grasp
begrijpen
begrijpen
to grasp
vocabulary
woordenschat
woordenschat
vocabulary
survey
overzicht
overzicht
survey
tedious
saai
saai
tedious