Geo-Why Flashcards

1
Q

absolute afstand

A

De afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

absolute ligging

A

De coördinaten van een plaats (N.B./Z.B. en W.L./O.L.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

andersglobalist

A

Persoon, groepering of ngo die kritiek heeft op globalisering vanwege de negatieve gevolgen daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

belastingtarief

A

Het percentage belasting dat wordt opgelegd aan een individu, onderneming of instelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bipolaire wereld

A

Wereldsysteem met twee economisch en/of politiek machtige centrumgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bruto binnenlands product (bbp)

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bruto nationaal product (bnp)

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een jaar door de bevolking van een bepaald land (ook in het buitenland) wordt geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

buitenlandse investeringen

A

Kapitaal dat wordt ingezet om in andere landen te investeren in bijvoorbeeld fabrieken, kantoren, infrastructuur of ondernemingen. (Heet ook wel foreign direct investment/FDI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

centrum

A

Hoogontwikkeld, rijk land of gebied met veel economische en politieke macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

centrum-periferiemodel

A

Systeem dat de wereld indeelt in centrumlanden, semiperifere landen en perifere landen op basis van economische en politieke machtsverhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

communisme

A

Politiek en economisch systeem waarbij de staat alle bedrijven bezit en bepaalt welke producten worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

culturele globalisering

A

Toenemende vervlechting van de levens van mensen en intensivering van culturele relaties tussen cultuurgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de-industrialisatie

A

Afname van de productie en werkgelegenheid in de industrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dekolonisatie

A

Het zelfstandig worden van een voormalige kolonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

economische globalisering

A

Toenemende vervlechting en intensivering van economische relaties tussen landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geopolitiek

A

Het inzetten van economische, politieke en militaire middelen door (regionale) grootmachten om hun invloed op bepaalde gebieden te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

exploitatiekolonie

A

Een overzees gebied dat dient als leverancier van goedkope grondstoffen en arbeidskrachten voor het moederland en als afzetgebied van de producten uit het moederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

globalisering

A

Wereldweide vervlechting van de levens van mensen en van de uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

global shift

A

Het verschuiven van het economische zwaartepunt op de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

handelsbelemmering

A

Voorwaarde die een land of groep samenwerkende landen stelt aan de handel, waardoor er geen sprake is van vrijhandel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hegemoniale staat

A

Land dat met economische, politieke en militaire middelen een dominante rol speelt in het wereldsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

imperialisme

A

Proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

informatie- en communicatietechnologie (ITC)

A

Moderne, digitale technieken die een snelle, goedkope en overal toegankelijke uitwisseling van informatie mogelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

innovatie

A

De ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten, diensten, productie- en distributieprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
internationale arbeidsverdeling
Verdeling van economische activiteiten over landen, waarbij landen zich toeleggen op die productie, waar men relatief goed in is of waarvoor de voorwaarden gunstig zijn
24
kapitaalstroom
Internationale verplaatsing van geld of andere waardevolle eenheden
25
kapitalisme
Politiek en economisch systeem waarin de productie wordt geleid door ondernemers en waarin investeringen worden gedaan om winst te maken
26
kolonialisme
Systeem waarbij vooral Europese landen (overzeese) gebiedsdelen bezetten uit economische en/of politieke overwegingen of als potentieel vestigingsgebied
27
kolonie
Overzees gebiedsdeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land
28
multinationale onderneming (mno)
Onderneming met vestigingen in ten minste twee landen, heet ook multinational of transnationale onderneming
29
multipolaire wereld
Wereld met meerdere gelijkwaardige economisch en/of politiek machtige centrumgebieden
30
nationalisme
Politieke ideologie die het eigen land, de eigen inwoners en de eigen nationale identiteit als uitgangspunt neemt
31
neokolonialisme
Toenemende afhankelijkheid van met name de voormalige koloniën van westerse landen
32
neoliberalisme
Politieke stroming die is gericht op marktwerking, een kleinere overheid, vrijhandel en vrijheid op het gebied van internationale kapitaalstromen
33
nieuw industrieland
Land dat zich in korte tijd ontwikkelde tot geïndustrialiseerde land, met als kenmerken een export gerichte economie en het ontvangen van buitenlandse investeringen (Heet ook NIC)
34
offshoring
Het verplaatsen van arbeidsintensieve onderdelen van de productieketen door mno's uit de centrumlanden naar landen met lagere lonen, waarbij de mno's eigenaar blijft van de fabrieken of vestigingen die ze daar kopen of laten bouwen
35
outsourcing
Het uitbesteden van werk aan een ander bedrijf, meestal vanwege kostenbesparing
36
Pacific Rim
Regio's of landen rondom de Grote Oceaan die een snelle economische groei doormaken
37
periferie
Minder economisch ontwikkeld land of gebied dat wordt gekenmerkt door afhankelijkheid, nadelige handelsrelaties, gebrekkige technologie en een lage productie
38
politieke globalisering
Toenemende vervlechting en intensivering van politieke relaties tussen landen
39
productieketen
De onderdelen waaruit het productieproces van goederen bestaat: onderzoek en ontwerp, productie, distributie en consumptie
40
protectie
Alle beschermende maatregelen die een regio of een land neemt die zorgen voor handelsbelemmeringen, waarmee binnenlandse producten worden beschermd tegen concurrentie van buitenlandse producten
41
relatieve afstand
De afstand die je uitdrukt in tijd, kosten en moeite
42
relatieve ligging
De ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen, uitgedrukt in tijd, kosten en moeite
43
reshoring
Het terughalen van economische activiteiten uit het buitenland
44
ruilvoet
Verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten
45
slavernij
Een systeem waarbinnen een mens eigendom is van een ander of als zodanig wordt behandeld en daardoor geen rechten heeft of kan uitoefenen
45
ruilvoetsverslechtering
Het steeds ongustiger worden van de verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten
46
semiperiferie
Land of gebied dat een tussenpositie inneemt tussen het centrum en de periferie
47
tijd-ruimtecompressie
Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen afneemt vanwege de verbeteringen in transport- en informatietechnologie
48
transportnetwerk
Netwerk van vervoersstromen met hubs (knooppunten) en spokes (de verbindingen daartussen)
48
transporttechnologie
Technieken waaronder digitale technologie, die het mogelijk maken goederen sneller, goedkoper en op grotere schaal te vervoeren en distribueren
49
vestigingskolonie
Een overzees gebiedsdeel waar kolonisten (meestal Europeanen) zich blijvend vestigen
50
vrijhandel
Handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod, zonder handelsbelemmeringen
50
unipolaire wereld
Wereldsysteem met één economisch en politiek machtig centrumgebied
51
vrijhandelsverdrag
Een verdrag tussen landen en/of regio's dat handelsbelemmeringen opheft
52
Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Organisatie die gericht is op het liberaliseren van de wereldeconomie
52
wereldsysteem
Indeling van de wereld volgens een bepaald model om met name de economische en politieke machtsverhoudingen uit te drukken
53
afstandsverval
Het verschijnsel dat naarmate de afstand groter wordt, de intensiteit van relaties vermindert
54
amerikanisering
Het verschijnsel dat op steeds meer plaatsen in de wereld uitingen van de Noord-Amerikaanse cultuur te zien zijn
55
bevolkingsdichtheid
Het gemiddelde aantal inwoners per km2 in een regio
55
analfabetisme
Deel van de bevolking ouder dan 15 jaar dat analfabeet is
56
beroepsbevolking
Alle personen tussen de 15 en 65 jaar die betaald werk hebben of zoeken
57
bevolkingsgroei
De absolute of procentuele toename van het aantal bewoners van een gebied
58
bevolkingsverspreiding
Verdeling van mensen over een gebied of land
59
blokvorming
Samenwerking of organisatie van landen, vooral op economisch en/of politiek gebied
60
bruto regionaal product (brp)
De totale geldwaarde van alle in een regio geproduceerde goederen en diensten per jaar (kan per hoofd van de bevolking worden weergeven)
61
culturele diffusie
De verspreiding en vermening van cultuurelementen, vernieuwingen of ideeën
62
culturele diversiteit
Situatie waarin de cultuurelementen binnen een gebied of in de wereld van elkaar verschillen
63
culturele identiteit
Culturele kenmerken van een persoon of een groep mensen die hen onderscheidt van andere personen of groepen mensen
64
culturele uniformiteit
Situatie waarin de cultuurelementen innen een gebied of in de wereld op elkaar lijken
64
cultuurelement
Een door de menselijke geest voorgebracht element
65
cultuurgebied
Gebied met gemeenschappelijke cultuurkenmerken
66
demografische druk
De verhouding tussen het niet-arbeidsproductieve deel en het arbeidsproductieve deel van de bevolking
66
demografisch transitiemodel
Model waarin de overgang wordt beschreven van een fase met een hoge geboorte- en sterftecijfers naar een fase met lage geboorte- en sterftecijfers
66
democratisch gehalte
Mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over de bevolking van een land, hoeveel zeggenschap inwoners van een land hebben over hun eigen leven en hoe de regering en de overheid in een land functioneren
67
ginicoëfficient
Indicator voor de mate van ongelijkheid in inkomen of vermogen (Heet ook wel gini-index)
68
europeanisering
Het overnemen van Europese waarden, normen en cultuurkenmerken, maar ook van politieke en economische elementen, door mensen in de vroegere koloniën
68
godsdienst
Een levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van een of meer goden
69
human development index (hdi)
Samengestelde indicator waarin het bnp per inwoner, de mate van scholing en de levensverwachting meeweegt (Heet ook VN-ontwikkelingsindex)
70
immobiliteit
De situatie dat mensen en goederen zich niet met gemak kunnen verplaatsen
70
inkomen per hoofd
Alles wat iemand per jaar ontvangt als opbrengst van arbeid, onderneming of vermogen
71
kindersterfte
Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag is overleden in (/100 of /1000)
72
koopkracht
Hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking of een persoon kan kopen voor een bepaalde hoeveelheid geld
73
leeftijdsopbouw
De samenstelling van de bevolking op basis van leeftijd en geslacht
74
lingua franca
Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen
74
mensenrechten
Rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken, ongeacht herkomst, nationaliteit, overtuiging, gender, wettelijke status of andere kenmerken
75
migrantennetwerk
De onderlinge contacten tussen migranten in een bepaalde gemeenschap, die veelal via sociale media verlopen
76
migratie
verhuizen van het ene naar het andere woongebied
77
mobiliteit
verplaatsing van mensen en goederen
78
natuurlijke bevolkingsgroei
Ontwikkeling van het bevolkingsaantal door geboorte en sterfte
79
ontgroening
Afname van het aandeel van jongeren onder de 15 jaar in de totale bevolking
79
ontheemde
Iemand die op de vlucht is in eigen land, bijvoorbeeld vanwege oorlog, hongersnood of natuurrampen
80
pullfactor
Reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten
81
pushfactor
Reden om te verhuizen uit een gebied
82
regionalisme
Het streven naar het behoud en versterking van de eigen regionale culturele identiteit
83
samenwerkingsverband
Groep van landen of organisaties die regelmatig overleg met elkaar hebben en/of intensief met elkaar samenwerken
84
selectieve migratie
Het verschijnsel dat alleen bepaalde groepen kunnen verhuizen
85
separatisme
Het proces waarbij een regio of gebied zich wil afscheiden van de rest van een land
86
sociale bevolkingsgroei
Ontwikkeling van het bevolkingsaantal door immigratie en emigratie
87
vergrijzing
Toename van het aandeel van de groep mensen van 65 jaar en ouder in de bevolking
87
taal
Cultuurelement dat een belangrijke middel is in de overdracht van informatie, gevoelens en ideeën
88
verstedelijkingsgraad
Aandeel van de stedelijke bevolking in de totale bevolking
89
verstedelijkingstempo
Snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar verandert in %
90
vluchteling
Iemand die vanwege sociaal-culturele, politieke of fysische ervaringen en motieven migreert en in nood en/of levensgevaar is
91
vruchtbaarheidscijfer
Het aantal levendgeborenen per jaar per duizend vrouwen van 15 tot 50 jaar
92
wereldburgerschap
Het beschouwen van de hele wereld als thuis, waarbij er betrokkenheid is bij gebeurtenissen en processen op wereldschaal
93
afwenteling in ruimte en tijd
Het overdragen van milieuproblemen en sociaaleconomische problemen aan andere gebieden of generaties
94
assimilatie
Het steeds meer overnemen van overheersende cultuurelementen door minderheden met een ander cultuur
95
backwasheffect
Economisch en sociaal nadelig effect in een gebied als gevolg van een ontwikkeling in een ander gebied
96
fragmentarische globalisering
Het naast elkaar bestaan van moderne industrie en traditionele manieren van werken
97
grootmacht
Land dat mondiaal veel economische, politieke en vaak ook militaire macht heeft
98
mondiale en transnationale netwerken
Verbanden tussen gebieden en/of landen op economisch, politiek, en/of sociaal-cultureel terrein. Tussen twee of meer landen is het transnationaal. Een wereldwijd netwerk noem je mondiaal
99
Nieuwe Zijderoute
Infrastructuurproject van China dat zich richt op de verbindingen over het land en over zee tussen Azië, Europa en Afrika
100
regionale grootmacht
Land dat op een continent of in een regio veel economische en politieke macht heeft
101
sociale ongelijkheid
Sociaal-economische verschillen binnen een bevolkingsgroep, die als onrechtvaardig of ongewenst worden beschouwd
102
ruimtelijke ongelijkheid
Verschillen tussen gebieden, vooral de sociaal-economische verschillen die als onrechtvaardig of ongewenst worden beschouwd
103
speciale economische zone (sez)
Een gebied waar buitenlandse bedrijven zich min of meer vrij mogen vestigen en weining belasting betalen
104
spreadeffect
Economisch en sociaal positief effect in een gebied als gevolg van de ontwikkeling in een ander gebied
105
achterland
Gebied dat een belangrijke functie heeft voor een knooppunt of mainport als het gaat om de aan- en uitvoer van goederen
106
agglomeratie
Een stad met daaran vastgegroeide voorsteden en dorpen
107
central business district (cbd)
Het centrale zakencentrum in een stad met (financiële) kantoren, instellingen, uitgaansgebied en winkels
108
economisch cluster
Een groep bedrijven en instellingen die nauw aan elkaar gerelateerd zijn en in de nabijheid van elkaar voorkomen
108
edge city
Concentratie van voornamelijk werk-, vrijetijds- en woongebieden, vaak in de buurt van snelwegen
109
gated community
Stadsdeel dat door een muur of hekwerk afgesloten is van de openbare ruimte. Het kan bestaan uit enkele gebouwen, maar ook een hele wijk omvatten
109
gentrificatie
Het proces van opwaardering van een wijk, waarbij het aantrekken van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners/gebruikers gepaard gaat met de verdrijving van de lagere sociaal-economische klassen uit die wijk
110
getto
Wijk of buurt waar etnische minderheden (gedwongen) bij elkaar wonen en informele groepen mensen vaak maatschappelijke macht bezitten
111
herstructurering
Proces waarbij een verouderd en verloerderd gebied in de stad planmatig en meestal grootschalig wordt vernieuwd. Vaak verandert daardoor de functie van het gebied
112
hub en spokenetwerk
Samenhangend geheel van transport- en communicatieknooppunten (hubs) en de onderlinge verbinden als spoorlijnen, wegen en pijpleidingen (spokes)
113
in- en uitsluitingsmechanismen
Hier: Proces op de woningmarkt of arbeidsmarkt dat ertoe bijdraagt dat iemand ergens bij kan of mag horen (insluiting) of juist niet (uitsluiting)
114
informele sector
Ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector dat niet officieel wordt geregistreerd. Mensen betalen geen belasting, maar hebben ook geen recht op uitkeringen
115
innovatie
De ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten, diensten, productie- en distributieprocessen
116
Internationale dienstverlening
De diensten tussen landen onderling
117
kettingmigratie
Vorm van volgmigratie die op gang wordt gebracht doordat eerdere migranten (al dan niet gekleurde) informatie sturen naar de acherblijvers
118
kosmopolitisme
Het gevoel van mensen die zich verbonden voelen met de mensheid in het algemeen, dat sterker is dan enig gevoel van nationale of regionale identiteit. Heet ook wel wereldburgerschap
119
mainportregio
De functionele regio waarvoor de mainport de belangrijkste hub vormt
120
megalopolis
Aaneengegroeid, stedelijk gebied met een groot aantal sterk met elkaar verbonden agglomeraties en metropolen
121
mondiale financiële markt
Financiële markt die van groot belang is voor de wereldeconomie
122
racisme
Theorie, idee of opvattingen met de oververdeling van mensen in groepen op basis van een verondersteld 'ras', waarbij sommige groepen als superieur en andere als minderwaardig worden beschouwd
123
ruimtelijke geleding
De ruimtelijke verdeling van de verschillende soorten wijken of functies over het (stedelijke) grondgebied
124
ruimtelijke segregatie
Ruimtelijke scheiding van kansarme en kansrijke (etnische) groepen in een stad of gebied
124
sociale polarisatie
Toename van de sociaal-economische tegenstellingen tussen groepen mensen met verschillende sociaal-economische achtergronden
124
sociaal-economische mobiliteit
De verandering in sociale positie van een persoon of een groep mensen binnen een maatschappij, bijvoorbeeld doordat het inkomen verandert
125
stedelijk netwerk
Groep steden die onderling sterk verbonden zijn door contacten tussen bedrijven, overheden of instellingen
126
wereldstad
Stad die binnen het wereldsysteem op economisch, cultureel en/of politiek gebied een toonaangevende leidende rol heeft. Heet ook global city of metropool