Hst 7: Pathogene genetische variatie deel 2 Flashcards

1
Q

bespreek homologe recombinantie , en misalignering bij homologe recombinantie

A

Homologe recombinantie
>gebeurt tijdens de meiose/mitose wanneer er een homologe chromosoom/zusterchromatide beschikbaar is

> tijdens herstel van dubbelstrengige breuken tijdens S of G2 fase

Pathologische homologe recombinanties zijn:

Non-allelische homologe recombinantie :

repetitieve sequenties kunnen ervoor zorgen dat er een fout optreedt bij HR
*crossing over is gebaseerd op het vinden van gelijkaardige sequenties

> uequal crossing over tijdens meiose/mitose
(homologe/zusterchromatide)

door duplicatie

Intrachromatid recombinantie:
>intrachromosomal exchange between repeats/inverted repeats

Extra uitleg

Non-allelic homologous recombination (NAHR) is a form of homologous recombination that occurs between two lengths of DNA that have high sequence similarity, but are not alleles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek Gen conversie .

Bespreek ook steroide 21 hydroxylase defficientie

A

bepaalde gedupliceerde genen, hebben pseudogenen (komt niet meer tot expressie, en heeft aantal mutaties)

  • mutaties kunnen in echte gen overgenomen worden, bij HR.
  • diagnostiek is heel moeilijk omdat de genen op elkaar lijken.

Steroid 21 hydroxylase deicientie:

oorzaak: Gen duplicaties waarbij pseudogenen ontstaan. Deze zorgen voor

> puntmutatie in het echte gen door genconversie
deletie van het gen door unequal crossing over

Een ziekte met congenitale bijnierhypoplaisei, waardoor er geen glucocoirticoiden (cortisol) en mineralocorticoiden (aldosteron) worden gevormd

veroorzaakt
>salt wasting disease (Na+ in urine)
>pseudohermafordie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef voorbeelden van microdeleties /micro duplicaties

A

-micro duplicaties veroorzaken vaak geen

  • micro deleties
  • Prader Willi syndroom
  • angelman syndroom

mechanisme

Intramoleculaire homologe recombinantie:

2 repeats in dezelfde richting op een chromosoom:
repeats plooien op zichzelf en kunnen een deletie veroorzaken van het tussenliggend segment (zie slide 62)
(dit is een intramoleculaire HR)

-non-allelische recombinantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek inverted repeats, en inversies

A

Vb ziekte:
hemofilie, een grote inversie in het F8 gen, zorgt ervoor een onderbreking ontstaat van het gen.

Mechanisme:
het F8 gen , heeft een inverted repeat verderop de sequentie.
Deze komen samen, en een intrachromosomale recombinantie vindt plaats.
Hierdoor ontstaat er een inversie van de sequenties tussen de recombinantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vergelijk cytogenetica met chromosoom microarray

A

*Microarrays hebben de cytogenetica grotendeels vervangen, omdat ze veranderingen kleiner dan 5-10 MB kunnen detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de soorten translocaties

A

Translocatie : DNA uitwisseling tussen 2 verschillende chromosomen (= pathogeen)

Soorten translocaties

gebalanceerde translocatie:
er is evenveel stuk chromosoom uitgewisseld

vb: Reciproke translocaties:
* vaak deleties en partiele trisomies in nakomelingen
* vaak geen gevolgen voor drager, tenzij translocatie door een gen gebeurt

ongebalanseerd niet evenveel dna uitgewisseld (-> deleties/duplicatie)

robertsonianse translocatie:
lange arm is volleidg normaal, maar korte arm heeft veel repetitief DNA (midner erg als je hier deleties hebt, want vaak voor ribosomaal DNA, en er zijn genoeg excemplaren op andere chromosomen)

Hier gebeuren fusies van de lange armen, met verlies van de korte armen ( = accrocentrische chromosomen ; hun centromeer zit aan uiteinde door korte , korte arm)

dus een fusie chromosoom, opgbouwd uit q armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geef de soorten numerieke chromosoom afwijkingen

A

haploid: 23 (n)
diploid: 46 (2n)

polyploid: >2n

Aneuploid: geen veelvoud van n
(euploid: wel veelvoud van n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bespreek trisomie 21

A
  • nondisjunctie (95% maternaal, 75% bij meiose 1)
  • maternaal leeftijdseffect
  • translocaties (2% van alle gevallen, vb: robertsonianse translocatie of isochromosoom van 21ste chromosoom)
  • mozaicisme (3% van alle gevallen)

tijdens vroege embryonale ontwikkeling van kindjes mét trisomie , kan chromosoom 21 verloren gaan in sommige cellen
->minder aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek chimerisme

A

een dubbele bevruchting, maar slechts 1 organisme ontwikkelt zich (er is versmelting)

organisme bestaat uit 2 verschillende cellijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek afwijkingen van de geslachtschromosomen

A

Bijna al deze afwijkingen zorgen voor een lagere IQ
Er is ook een verstoorde ontwikkeling van de geslachtskenmerken.

Er zijn er ook met meer dan 2 X chromosomen, en de IQ daalt met de verhoging (vb 48 XXXY)

Turners syndroom:
45X0

er zijn enkele genen in het Barr lichaampje, die nog actief zijn. Dit zorgt voor de ziektekenmerken

Klinerfelter-syndroom: 47 XXY

het Y chromosoom maakt hen een man.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de structurele chromosoomafwijkingen

A

-insertie (na een breuk, zal bij herstel een nieuwe stuk in terchtkomen)

  • deletie
  • duplicatie
  • inversie
  • translocatie

-isochromosoom (tijdens de celdeling, niet goed uitelkaar gehaald, waardoor 2 lange armen aan een kant, en 2 korte aan andere kant )

Consequently, there is partial trisomy of the genes present in the isochromosome and partial monosomy of the genes in the lost arm.

-ringchromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek heteroplasmie

A

Voorbeeld van variatie in fenotype bij mitochondriële mutaties

Heteroplasmie : 1 cel kan verschillende vormen mtDNA hebben

Vaak mutant en niet mutant

Kan belangrijke invloed op fenotype hebben

Veel mutant DNA, ernstiger fenotype

Replicatieve segregatie

Het percentage heteroplasmie kan veranderen naarmate cellen delen (van celdeling op celdeling )

Ongelijke verdeling mutant en WT DNA naar dochtercellen

Bottleneck

Tijdens de oö genese is het aantal mtDNA moleculen sterk
gereduceerd

Gevolg: heteroplasmie in een familie met mt mutatie kan sterk
kan wijzigen van generatie op generatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de algemene onderverdeling van mutaties

A

-gain of function

-loss of function
Het eiwit werkt
niet/slechter

An example of a loss of function mutation would be a nonsense mutation (= stop gain mutation) that causes polypeptide chain termination during translation

-dominant negative mutation

Een Loss of function mutatie, waarbij het genproduct defect is in combination met multimerisatie van eiwitten (vb kalium kanalen die tetrameren vormen)
*wanneer 1 mutante eiwit in het multimeer aanwezig is, zal het voor een defect van het geheel zorgen

hoe groter het multimeer, hoe meer kans op defecte multimeren

dus :eiwit verliest zijn functie + verstoort die van wildtype eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

haploinsufficientie

A

veroorzaakt door een loss of function mutatie waarbij een gen verloren gaat op één chromosoom, maar het gen product van het aanwezige chromosoom is onvoldoende

(vb genen interageren in vaste stochiometrie (vb a2B2 hb)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bespreek a1-anti trypsine

A

-Een klasse van serpines (soort muizenval systeem )

beschermt de longen tegen elastasen uitgescheiden door neutrofielen, bij een verkoudheid.

Wanneer elastase ,a1-anti trypsine knippen, zal het elastase gevangen worden genomen ( = bait)

Deficientie zorgt voor schade van de longen , waardoor men op jonge leeftijd zuurstof nood ontwikkelt -> COPD

gain of function:
-misses mutatie waarbij 358 methionine verandert in een argenine

a1-anti trypsine krijgt nieuwe functie ( = anti thrombine werking). hierdoor krijgt men bloedstollingsziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Osteogenesis imperfecta

A

Vb ziekte voor een dominant negatief effect:

Defect in een eiwitcomponent van collageen type 1 , waardoor het collageen niet goed werkt

->botafwijkingen

milde ostegenese imperfecta:

door een grote loss of function mutaties, die het nonsense mediated decay activeren

waardoor er voor de helft minder collageen wordt gemaakt

ernstige osteogenesis imperfecta:

een kleine missens mutatie, die voor een defecte eiwit zorgt

Collageen is opgebouwd uit 3 ketens.
Hierdoor zal 3/4 van het collageen dat gevormd wordt defect zijn

vergeleken met de milde vorm heb je dus minder werkzame collageen

functionaliteit ahv waar de mutatie ligt: dit is het genotype fenotype correlatie

17
Q

Bespreek het genotype-fenotype correlatie

A

de ziekteverschijnsel is afhankelijk van de soort mutatie die men draagt.

in het geval van osteogenese imperfecta geldt het omgekeerde: hoe ernstiger de mutatie, hoe milder de ziekte voorkomen

18
Q

geef een prionen ziekte

A

Creuzfeld jacob

mutante prion eiwit die fout gevouwen is, kan een wildtype eiwit laten fout gevouwen worden

19
Q

Bespreek Amyloide ziektes

A

amyloid eiwit wordt verkeerd gevouwen in een beta-sheet

deze is slecht oplosbaar, en vormt aggregaten

gebeurt in alzheimersziekte (naast andere ziektes)

er is cel-cel verspreiding, maar is niet besmettelijk

20
Q

Hemoglobine afwijkingen

A

Geskipt !!

sikkelcel annemie:

Hemoglobine is een tetrameer, opgbouwd uit2 alfa en 2beta globines
*er zijn verschillende soorten globines .

Glu-> Val mutatie in beta globine gen (E6V)
Hb gaat aggregeren

thalassemie: 1 van de keten soorten is verminderd (vb: 3 genen van alfa component gedeleteerd -> a-thalassemie )
* oorzaak is unequal crossingover

21
Q

Fenolketonurie

A
  • vb voor inborn error of metabolism
  • vaak recessief, omdat andere allel kan compenseren voor defecte eiwitten
  • defect in het enzym ‘fenylalanine hydroxylase’ dat fenylalanine omzet in tyrosine
  • opstapeling van fenylalanine in de hersenen, en zorgt voor CZS handicap
  • lage concentratie aan fenylalaine in dieet nuttig

-fenylketonen zijn in de urine te vinden