HS 14: De parietale lob Flashcards

1
Q

indeling van in 2 functionele zones

A
  1. somatosensorisch cortex - anterieur
  2. posterior parietale cortex PE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 structuren van inferieure parietale cortex

met functie

A
  1. angular gyrus PG - ruimtelijk geleid gedrag (dorsale stroom)
  2. supramarginale gyrus PF - ?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intraparietale sulcus:

waar?

functie?

A

intraparietale sulcus

> eind van dorsale stroom

> dus perceptie van locatie, visuele aandacht bij bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 verbindingen van de parietale cortex

A
  1. PE: somatosensorisch input

> output naar supplementaire en premotorische gebieden

functie: ledematen bij controle bewegingen
2. PF: somatosensorisch input + motorisch input

> zelfde output als (1)

  1. PG: complexe input

> functie: rol bij ruimtelijk geleid gedrag

  1. relatie posterieur parietaal en prefrontaal

> controle ruimtelijk gestuurd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 belangrijke soorten neuronen in parietale cortex

A
  1. spiegelneuronen - leren en vaardigheden
  2. PRR neuronen - reiken en grijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke functies van parietale lob ?

A

> rekenen

> taal

taal en rekenen hebben quasiruimtelijke structuur

> linker temporo parietale overgang LH

LH > quasi ruimtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schade aan de primaire somatosensorische gebieden

A

> verandering in de somatosensorische drempels (verhoogd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schade in de secundaire associatiegebieden in de somatosensorische cortex

> somato perceptuele stoornissen

A

somato perceptuele stoornissen:

> astereognosis - onvermogen object via aanraking herkennen

> simultaneous extinction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schade in secundaire gebieden somatosensorische cortex

(2)

A
  1. blind touch - zelfde als blindsight maar met voelen

> kunnen aanwijzen waar ze aangeraakt zijn maar voelen het niet

  1. somatosensorische agnosie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

asomatognosia: 4 vormen

A

hoofdcategorie: verlies van gevoel van je lichaam
1. anosognosia - onbewust ontkennen ziekte
2. anosodiaphoria - onverschilligheid tegenover ziekte
3. autopagnosia - eigen lichaamsdelen niet meer kunnen herkennen
4. asymbolia for pain - geen pijn waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symptomen van balint’s sydroom

A
  1. geen fixatie op specifieke visuele stimuli
  2. simultanagnosie
  3. optische ataxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitleg: contralateraal neglect: schade aan intraparietale sulcus en angular gyrus RH

A

schade rechter parietale lob

> negeren van linkerkant lichaam een wereld

> niet bewust van probleem

> herstel gaat in 2 fasen:

  1. allesthesie: reageren op stimuli in het genegeerde kant alsof ze aan de goede kant zijn
  2. simultaa extinctie: reageren op stimulus op genegeerde kant behalve als twee stimuli tegelijk worden aangeboden

> dan wordt alleen stimulus aan goede kant opgemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 theorien over visual neglect

A
  1. stoornis van perceptie/sensatie

> verstoorde integratie van sensatie naar perceptie

  1. stoornis van aandacht/orientatie

> stimuli worden wel waargenomen maar lokatie is onduidelijk daarom worden ze genegeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een apraxie?

2 vormen

A

apraxie: stoornis in een aangeleerde beweging die niet veroorzaakt wordt door: zwakte, tonus, niet willen medewerken etc
1. ideomotorische apraxia - onvermogen om bewegingen na te doen of gebaren te maken (vaak LH)
2. constructional apraxie: visuomotorische stoornis; ruimtelijke organisatie is verstoord > niet kunnen puzzelen, natekenen etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken constructionele apraxia: LH vs RH

A

LH:

> vertraagde uitvoering - LH dominant bewegingsprogrammas

> sterk vereenvoudigd

> hulp van tekenen van voorbeeld

> ruimtelijke relaties behouden

RH:

> over detaillering - ruimtelijk onzeker

> linker veld verwaarloozing

> onderdelen tekenen maar geen geheel

> geen hulp van kopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer apraxie het mild? wanneer duidelijk?

A

mild: bij echte voorwerpen
duidelijk: pantomime

17
Q

hoezo neglect aan rechter kant van gezichtsveld onwaarschijnlijk?

A

RH is dominant voor ruimtelijke visie

> dus ook voor rechter gezichtsveld

> hierdoor waarschijnlijkheid klein op dit soort neglect

18
Q

gerstmann syndroom: symptomen

laesie: angular gyrus LH

A

> vinger agnosie

> acalculie

> agraphia

> links rechts desorientatie

19
Q

kledingsapraxia, schade LH of RH?

A

RH:

> ruimtelijke component aanwezig

20
Q

apraxie gaat vaak samen met afasie, waarom?

A

> motoriek is basis van zowel sprake als van praxis

> deze gebieden liggen ook dicht bij elkaar

> inferieur parietaal

21
Q

functie van de parietale lob met betrekking tot aandacht

A

selectieve aandacht:

> wij moeten ons focusseren op wat wij belangrijk vinden

> parietale lob moet shiften tussen de stimuli waarop wij ons aandacht richten