Hoorcollge 11 Flashcards

1
Q

Vraag: Wat is de kernvraag van dit hoorcollege?

A

Hoe beïnvloeden recht, democratie en legitimiteit elkaar binnen de context van de Europese rechtsorde?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag: Wat is de definitie van een “autonome rechtsorde”?

A

Een rechtsorde die onafhankelijk functioneert van nationale systemen en zichzelf legitimeert via interne normen en jurisprudentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraag: Wat is het belang van het arrest Van Gend & Loos voor de EU als autonome rechtsorde?

A

Het stelde dat EU-recht directe werking heeft en burgers rechten biedt die zij kunnen afdwingen bij nationale rechters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraag: Wat betekent de voorrang van EU-recht?

A

Dat EU-recht prevaleert boven nationaal recht, inclusief grondwettelijke bepalingen, om de consistentie van de rechtsorde te waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vraag: Wat is de rol van het Europees Hof van Justitie (EHvJ) in de EU-rechtsorde?

A

Het EHvJ zorgt voor een uniforme interpretatie van EU-recht en beslecht geschillen tussen lidstaten, instellingen en individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vraag: Wat is de kritiek op het EHvJ vanuit nationale rechters?

A

Nationale rechters stellen soms dat het EHvJ buiten zijn bevoegdheden treedt (ultra vires) en nationale soevereiniteit ondermijnt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vraag: Hoe draagt het Handvest van de Grondrechten bij aan de rechtsorde van de EU?

A

Het Handvest versterkt de rechtsstatelijkheid door fundamentele rechten te verankeren binnen de EU-rechtsorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vraag: Wat is het verband tussen democratie en rechtsstatelijkheid in de EU?

A

Democratie garandeert dat burgers via verkiezingen invloed hebben, terwijl de rechtsstaat hun rechten en vrijheden beschermt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vraag: Wat is de kritiek op de democratische legitimiteit van de EU?

A

Het gebrek aan een Europees volk en de technocratische aard van besluitvorming leiden tot een democratisch tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vraag: Wat betekent de doctrine van “constitutioneel pluralisme”?

A

Het idee dat nationale en EU-rechtsordes naast elkaar bestaan zonder absolute hiërarchie, met wederzijdse erkenning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vraag: Wat is het belang van het subsidiariteitsbeginsel in de EU-rechtsorde?

A

Het beperkt de macht van de EU door ervoor te zorgen dat beslissingen worden genomen op het laagste effectieve niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vraag: Hoe beïnvloedt het Verdrag van Lissabon de EU-rechtsorde?

A

Het versterkte de bevoegdheden van het Europees Parlement, verduidelijkte de rol van nationale parlementen en codificeerde het Handvest van de Grondrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vraag: Wat is de relatie tussen input-legitimiteit en de rechtsorde van de EU?

A

Input-legitimiteit wordt bereikt door democratische participatie van burgers, zoals via verkiezingen voor het Europees Parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vraag: Hoe draagt throughput-legitimiteit bij aan de EU-rechtsorde?

A

Door transparantie en inclusiviteit in besluitvorming, wat het vertrouwen van burgers in de werking van EU-instellingen vergroot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vraag: Wat is de rol van output-legitimiteit in de EU-rechtsorde?

A

Output-legitimiteit rechtvaardigt de EU door effectieve beleidsresultaten die ten goede komen aan de burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vraag: Wat is de kern van het arrest Costa v. ENEL?

A

Het stelde dat EU-recht autonoom is en voorrang heeft op nationale wetgeving om de consistentie van de interne markt te garanderen.

17
Q

Vraag: Wat betekent het begrip “democratisch tekort” in de EU-rechtsorde?

A

Het verwijst naar de beperkte directe invloed van burgers op besluitvorming en de technocratische aard van EU-beleid.

18
Q

Vraag: Wat is de impact van artikel 50 VEU op de EU-rechtsorde?

A

Het biedt lidstaten de mogelijkheid om de EU vrijwillig te verlaten, wat de soevereiniteit van lidstaten waarborgt.

19
Q

Vraag: Hoe wordt de rechtsstatelijkheid in de EU gewaarborgd?

A

Door het EHvJ, dat toeziet op naleving van verdragen, en door mechanismen zoals inbreukprocedures tegen lidstaten.

20
Q

Vraag: Wat is de paradox van autonomie en soevereiniteit in de EU-rechtsorde?

A

Terwijl de EU streeft naar autonomie als rechtsorde, blijft deze afhankelijk van de soevereiniteit van haar lidstaten.

21
Q

Vraag: Hoe benadert Lindahl de Brexit?

A

Brexit is een grensconflict waarin een lidstaat de legitimiteit van de EU-grens in vraag stelt en heronderhandelt.

22
Q

Vraag: Wat betekent “constituerende macht” volgens Lindahl?

A

Constituerende macht is het vermogen om grenzen te trekken en een juridische orde op te richten, maar blijft altijd afhankelijk van contestatie.