Hoorcollege 1 Flashcards
Wat zijn de twee kernvragen bij het bespreken van de EU?
- In welke zin is de EU een unie?
- In welke zin is de EU Europees?
Wat betekent het om te spreken over “gemeenschappelijkheid” in de EU?
Het gaat om wat ons als Europeanen bindt, bijvoorbeeld bij vragen over migratie en de grenzen van Europa.
Wat was de vraag van de Raad van State in 2007 over het Verdrag van Lissabon?
Of het verdrag een grondwet is en of dit een referendum zou vereisen.
Vraag: Wat houdt de teleologische interpretatie van het Verdrag van Rome in?
Dat de doelstellingen van een gemeenschappelijke markt bepalend zijn voor hoe verdragen geïnterpreteerd worden.
Vraag: Wat is de kern van de uitspraak in Van Gend & Loos?
Het concept van rechtstreekse werking werd geïntroduceerd, waardoor burgers rechten kunnen ontlenen aan EU-verdragen.
Vraag: Wat is de betekenis van een “autonome rechtsorde”?
De EU is meer dan een internationaal verdrag; het is een onafhankelijke juridische orde met eigen regels die boven nationaal recht gaan.
Vraag: Wat voegde de uitspraak in Costa v. ENEL toe aan het EU-recht?
De leer van voorrang van gemeenschapsrecht, wat betekent dat EU-recht altijd boven nationaal recht staat.
Vraag: Wat wordt bedoeld met “rechtstreekse werking”?
Burgers kunnen zich rechtstreeks beroepen op EU-verdragen, zelfs als hun nationale wetgeving hiermee in strijd is.
Vraag: Wat is de juridische implicatie van de uitspraken Van Gend & Loos en Costa v. ENEL?
Samen leggen deze uitspraken de basis voor de EU als een autonome rechtsorde, onafhankelijk van nationale staten.
Vraag: Wat is het concept van een “constitutioneel handvest”?
Het EEG-verdrag wordt gezien als een constitutioneel document dat de rechtsgemeenschap van de EU organiseert.
Vraag: Wat is het onderscheid tussen een politieke en juridische gemeenschap?
Een juridische gemeenschap baseert zich op recht en regels; een politieke gemeenschap vereist een gedeelde identiteit of “volk”.
Vraag: Wat betekent “volwaardige legaliteitscontrole”?
Het Europees Hof van Justitie controleert of Europese instellingen en lidstaten handelen binnen de grenzen van EU-wetgeving.
Vraag: Wat is de rol van nationale rechters in het EU-rechtsysteem?
Zij kunnen prejudiciële vragen stellen aan het Europees Hof van Justitie om bindende uitspraken over EU-recht te verkrijgen.
Vraag: Hoe zou Hans Lindahl het concept van de EU als “autonome rechtsorde” analyseren?
Lindahl zou vragen: “Welke grenzen stelt de EU aan zichzelf om als autonome rechtsorde te functioneren, en wie worden daardoor uitgesloten?” Zijn focus ligt op de impliciete grenzen die juridische orde definiëren en beperken.
Vraag: Wat betekent “gemeenschappelijkheid” in Lindahl’s analyse?
Gemeenschappelijkheid is nooit volledig, stelt Lindahl, omdat elke juridische orde gebaseerd is op een impliciete “uitsluiting”. De EU definieert haar gemeenschap door wie er binnen en buiten valt.