Alle belangrijke onderdelen Flashcards

1
Q

Wat is de visie van Hans Lindahl?

A

Gemeenschappen zijn gebaseerd op grenzen. Wetgeving bepaalt wie binnen of buiten de gemeenschap valt (inclusie en exclusie).

Hij benadrukt dat de EU nooit ‘af’ is, omdat grenzen en gemeenschappelijke doelen voortdurend worden onderhandeld en betwist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de visie van het BVerfG?

A

Geen Europees volk → geen autonome rechtsorde.

Lidstaten zijn ‘heren van het verdrag’ en kunnen bevoegdheden terugvorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste punten van het BVerfG?

A

Dualistische visie: eerst een volk, dan een constitutie en rechtsorde. Representatie en legitimiteit hangen af van relatieve homogeniteit (taal, cultuur, waarden).

Kritiek op EU als een autonome gemeenschap; het benadrukt nationale soevereiniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de visie van Thijs Koopmans?

A

Volkssoevereiniteit en democratie zijn losgekoppeld. Geen homogeen volk nodig voor een rechtsorde.

Democratie is gebaseerd op procedures (transparantie, inspraak).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de relevantie van Thijs Koopmans’ visie?

A

Hij ziet de EU als een autonome rechtsgemeenschap, maar niet als een politieke gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de visie van Neil MacCormick?

A

Alternatieve kijk op de EU als ‘Commonwealth’ gebaseerd op een gedeeld belang (gemeenschappelijke markt).

Democratie hoeft niet gekoppeld te zijn aan taal of cultuur → ‘civic demos’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de relevantie van Neil MacCormick’s visie?

A

MacCormick biedt een model waarin het gebrek aan een Europees volk geen obstakel is voor legitimiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de visie van Joschka Fischer?

A

De EU moet evolueren naar een ‘federatie’. Het Europees Parlement moet bestaan uit twee kamers: één kamer voor burgers, direct verkozen, en één kamer als senaat, met vertegenwoordiging van staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de relevantie van Joschka Fischer’s visie?

A

Hij pleit voor verdere politieke integratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de visie van Joseph Weiler?

A

Integratie is mogelijk zonder een ‘constitutioneel moment’.

Principle of constitutional tolerance: Lidstaten erkennen en respecteren elkaars verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de relevantie van Joseph Weiler’s visie?

A

Weiler benadrukt dat een Europese federatie niet noodzakelijk is. De huidige structuren zijn voldoende voor integratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de visie van Hans Kelsen?

A

Eenzijdige afhankelijkheidsrelatie → normen ontstaan vanuit een hogere norm.

Zuivere rechtstheorie: Recht bestaat uit een hiërarchie van normen die herleidbaar zijn naar een basisnorm (constitutie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de visie van Paul Scholten?

A

Wederzijdse afhankelijkheidsrelatie → hogere normen worden concreet gemaakt door lagere normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de relevantie van Paul Scholten’s visie?

A

Jurisprudentie speelt een rol bij het vormgeven van hogere normen → dynamisch rechtsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de visie van Dieter Grimm?

A

Politieke eenheid en constitutie hebben een wederzijdse afhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de relevantie van Dieter Grimm’s visie?

A

Hij benadrukt de cirkelredenering bij arresten zoals Van Gend & Loos: het verdrag is meer dan een verdrag omdat het een gemeenschappelijke markt creëert, en vice versa.

17
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Van Gend & Loos (1963)?

A

Rechtstreekse werking van EU-recht. Burgers kunnen zich beroepen op verdragsbepalingen.

Het EU-recht krijgt directe kracht in nationale rechtsordes.

18
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Costa v. ENEL (1964)?

A

Voorrang van EU-recht boven nationaal recht.

EU-recht is autonoom en staat boven nationale grondwetten.

19
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Dassonville (1974)?

A

Ruime definitie van handelsbelemmeringen.

Elke nationale maatregel die handel belemmert, direct of indirect, valt onder artikel 34 VWEU.

20
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Cassis de Dijon (1979)?

A

Wederzijdse erkenning van producten tussen lidstaten.

Producten die in één lidstaat legaal zijn, moeten elders worden toegelaten, tenzij dwingende redenen van algemeen belang dat rechtvaardigen.

21
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Keck (1993)?

A

Onderscheid tussen producteisen (wel handelsbelemmering) en verkoopmodaliteiten (geen handelsbelemmering).

Beperkt de reikwijdte van Dassonville en biedt meer ruimte voor nationale regulering.

22
Q

Wat is het kernpunt van de zaak Les Verts (1986)?

A

Het EEG-verdrag heeft de kracht van een constitutie.

Het HvJ kreeg horizontale en verticale bevoegdheden en versterkte zo de rechtsorde van de EU.

23
Q

Wat is het kernpunt van de Solange-arresten (Duitsland)?

A

Het BVerfG behoudt het recht om EU-recht te toetsen aan de Duitse grondwet zolang de fundamentele rechten onvoldoende worden beschermd.

Laat de spanning zien tussen nationaal recht en EU-recht.

24
Q

Wat is het kernpunt van het Weiss-arrest (BVerfG)?

A

Nationale rechters kunnen EU-recht ‘ultra vires’ verklaren als EU-instellingen hun bevoegdheden overschrijden.

Spanning tussen nationale en EU-rechtsorde wordt hiermee versterkt.