Hoorcollge 10 Flashcards

1
Q

Vraag: Wat is de kernvraag van dit hoorcollege?

A

Hoe kunnen verschillende modellen van democratische legitimiteit worden toegepast op de EU?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag: Wat zijn de drie modellen van democratische legitimiteit besproken in dit hoorcollege?

A

Input-legitimiteit: Focus op participatie en representatie in besluitvorming.

Throughput-legitimiteit: Focus op transparantie, inclusiviteit en efficiëntie van besluitvorming.

Output-legitimiteit: Focus op de resultaten en effectiviteit van beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraag: Hoe wordt input-legitimiteit bereikt in de EU?

A

Door participatie van burgers via verkiezingen voor het Europees Parlement en de betrokkenheid van nationale parlementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraag: Wat zijn de beperkingen van input-legitimiteit in de EU?

A

Het gebrek aan een Europees volk en de lage opkomst bij Europese verkiezingen beperken de democratische legitimiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vraag: Wat betekent throughput-legitimiteit voor de EU?

A

Het benadrukt hoe besluiten worden genomen, met focus op transparantie, accountability en inclusieve processen binnen EU-instellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vraag: Wat is een belangrijk kritiekpunt op throughput-legitimiteit?

A

Ondanks transparantie en efficiëntie wordt deze vorm van legitimiteit vaak als technocratisch en afstandelijk ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vraag: Wat is de kern van output-legitimiteit?

A

De legitimiteit van de EU wordt gerechtvaardigd door het vermogen om effectief beleid te maken dat voordelen oplevert voor burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vraag: Hoe wordt output-legitimiteit in de EU versterkt?

A

Door succesvolle initiatieven zoals de interne markt, gemeenschappelijk handelsbeleid en economische stabiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vraag: Wat zijn de beperkingen van output-legitimiteit?

A

Als beleid mislukt of ongelijkheid creëert, kan het vertrouwen in de EU afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vraag: Hoe draagt het subsidiariteitsbeginsel bij aan democratische legitimiteit?

A

Het garandeert dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen, wat input- en throughput-legitimiteit versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vraag: Wat is de rol van nationale parlementen in het versterken van EU-legitimiteit?

A

Nationale parlementen controleren de acties van hun regeringen in de Raad van de EU en zorgen voor democratische betrokkenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vraag: Wat betekent de term “democratisch tekort” in de context van de EU?

A

Het verwijst naar het gebrek aan directe democratische controle door burgers op EU-instellingen en -besluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vraag: Hoe draagt het Verdrag van Lissabon bij aan democratische legitimiteit?

A

Het versterkte de rol van het Europees Parlement, introduceerde het burgerinitiatief en verduidelijkte het subsidiariteitsbeginsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vraag: Wat is het Europees burgerinitiatief en hoe draagt het bij aan input-legitimiteit?

A

Het geeft burgers de mogelijkheid om wetgevende voorstellen te doen, wat directe participatie en betrokkenheid bevordert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vraag: Hoe dragen EU-instellingen bij aan throughput-legitimiteit?

A

Door transparante besluitvorming en samenwerking tussen instellingen zoals de Commissie, de Raad en het Parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vraag: Wat is de paradox van output-legitimiteit in de EU?

A

Succesvol beleid versterkt legitimiteit, maar als het beleid niet voldoet aan verwachtingen, kan dit juist het vertrouwen ondermijnen.

17
Q

Vraag: Wat is de rol van het Europees Parlement in het legitimeren van EU-beleid?

A

Het EP biedt democratische controle en medebeslissing, wat input-legitimiteit versterkt.

18
Q

Vraag: Wat is de kritiek van het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) op democratische legitimiteit in de EU?

A

Het BVerfG stelt dat zonder een Europees volk en volledige volkssoevereiniteit de EU altijd een democratisch tekort zal hebben.

19
Q

Vraag: Wat is de relatie tussen legaliteit en legitimiteit in de EU?

A

Legaliteit waarborgt dat beleid binnen de grenzen van het recht valt, terwijl legitimiteit afhankelijk is van democratische processen en effectiviteit.

20
Q

Vraag: Wat is de impact van culturele diversiteit op democratische legitimiteit in de EU?

A

Het maakt het moeilijker om een uniforme legitimiteitsbasis te creëren, maar kan worden gecompenseerd door respect voor subsidiariteit en nationale soevereiniteit.

21
Q

Vraag: Hoe zou Lindahl throughput-legitimiteit analyseren?

A

Hij zou vragen: “Hoe presenteert throughput-legitimiteit grenzen als neutraal en natuurlijk, terwijl ze altijd uitsluiting impliceren?”

22
Q

Vraag: Wat is de paradox van output-legitimiteit volgens Lindahl?

A

Lindahl benadrukt dat output-legitimiteit grensoverschrijdende oplossingen biedt, maar tegelijk nieuwe grenzen creëert en bestaande legitimiteitsvragen versterkt.