Hoorcollege 8 Flashcards

1
Q

Traditionele definitie van psychopathie?

A

Tekortkoming in 3 clusters:
1. Affect –> emotioineel afgevlakt, kil, hard, gebrek aan empathie, angst, schaamte, wroeging en geweten

  1. Interpersoonlijk –> egoïstisch, dwingend, manipulatief in relaties
  2. Gedrag –> impulsief, risicovol en gewelddadig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Recente definitie van psychopathie?

A

Nadruk op persoonlijkheidstrekken (=triarische model)
1. Disinhibition, zwakke impulscontrole
2. Meanness, gemeen, agressief, egoïstisch
3. Boldness, avonturisme, sensatie, geen angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de kern van psychopathie?

A

Gebrek aan schuld en empathie. Ook wel Callous unemotional traits genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Checkley?

A

Schreef boek, mask of sanity. Hij maakte de eerste 16 criteria voor psychopathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hare

A

Kwam door Checkley op de psychopatie checkist revised (de gouden standaard voor meten psychopathie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was er na de jaren 70 met psychopathie?

A

Kwam veel in media waardoor mensen vertekend beeld van psychopathie kregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Robins (1996)

A

Zorgde dat APS in de DSM kwam (toen was psychopatie en APS hetzelfde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Categoriaal

A

Je hebt het of je hebt het niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dimensionaal

A

Van geen symptomen tot een volle stoornis, je zit ergens op het spectrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klinische stoornissen

A

Egodystoon, het past niet bij je persoonlijkheid (depressie), je krijgt het ineens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Persoonlijkheidsstoornissen

A

Egosyntoon, het hoort bij je persoonlijkheid. Het start in de adolescentie is ernstig afwijjkend en blijft zorgen voor stress/beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cluster A

A

Zonderling excentrieke stoornissen (paranoïde, schizoïde, schizotypisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cluster B

A

Theathraal emotioneel (self centred) (Antisociaal, borderline, theatraal, narcistisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cluster C

A

Bezorgd, bevreesd (ontwijkend, afhankelijk, OCD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sectie 2 DSM-5 voor APS

A

Categoriaal

A. Patroon onverschilligheid voor en schending van de rechten sinds 15 jaar, gekenmerkt door minstens 3 van de volgende:
1. Niet in staat houden norm
2. Bedrog
3. Impulsiviteit
4. Irriteerbaarheid/agressiviteit
5. Roekeloze onverschilligheid
6. Weinig verantwoordelijkheid
7. Gebrek aan spijt
B. Minstens 18 jaar
C. Gedrag moet beginnen voor 15 jaar
D. Gedrag komt niet door schizofrenie/bipolariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sectie 3 DSM-5 algemeen PS

A

Dimensionaal

A. Matige of ernstige beperkingen in persoonlijkheids functioneren in zelf (identiteit en zelfdirectief gedrag) en interpersoonlijk (empathie en intimiteit)
B. 1 of meer pathalogische persoonlijkheidstrekken
C. Relatief flexibel en pervasief en tot uiting in brede range van situaties
D. Relatief stabiel over tijd startend in adolescentie
E. A+B niet beter verklaard door andere mentale stoornis
F. A+B niet verklaard door middelen gebruik of medische conditie
G. A+B niet beter begrepen door ontwikkelingsfase/cultuur

17
Q

Criterium A meten

A

Level of personality functioning scale

18
Q

Criterium B meten

A

Personality Inventory for DSM-5

19
Q

Wat doet personality Inventory for DSM-5

A

Meet 25 maladaptieve persoonlijkheidskenmerken in 5 verschillende domeinen.

20
Q

Wat zijn de 5 verschillende domeinen en hoe zijn ze gerelateerd aan big five?

A
  1. Negatief affect (neuroticisme)
  2. Afstandelijkheid (introversie)
  3. Antagonisme (vriendelijkheid)
  4. Disinhibitie (conscientieusheid)
  5. Psychoticisme (openheid)
21
Q

Voorbeelden negatief affect

A

Emotionele labiliteit, angst, seperatie angst, onderdanigheid, vijandigheid, volharding

22
Q

Voorbeelden afstandelijkheid

A

Teruggetrokken, depressiviteit, anhedonie, vermijding, intimiteit, ebperkt affect, achterdocht

23
Q

Voorbeelden antagonisme

A

Manipulatie, bedrog, grandiositeit, aandacht zoeken, killheid

24
Q

Voorbeelden disinhibitie

A

Onverantwoordelijk, impulsief, afleidbaar, laag perfectionisme, risico’s nemen

25
Q

Voorbeelden psychoticisme

A

Ongewone overtuigingen, excentriek, cognitieve/perceptuele disregulatie

26
Q

Naar welke 6 PS kijk j ein sectie 3

A
  1. Antisociaal
  2. Vermijdend
  3. Borderline
  4. Narcistisch
  5. OCD
  6. Schizotypisch
27
Q

Sectie 3 ASPD

A

Dimensionaal

A. Matige of ernstige beperkingen in 2 of meer van de volgende gebieden
1. Identiteit (ego centrisme, macht)
2. Zelf directiviteit (doelen persoonlijk voordeel)
3. Empathie (geen medeleven, spijt)
4. Intimiteit (incapabel tot mutuele intieme relaties)

B. Pathologische persoonlijkheidstrekken (6 of meer)
1. Manipulatie
2. Killheid
3. Bedrog
4. Vijandigheid
5. Risico’s nemen
6. Impulsiviteit
7. Onverantwoordelijkheid

28
Q

Welk domein horen manipulatie, killheid en bedrog?

A

Antagonisme

29
Q

Welk domein hoort vijandigheid?

A

Negatief effect

30
Q

Welk domein horen risico’s, impulsiviteit en onverantwoordelijkheid?

A

Disinhibition

31
Q

‘Met psychopathische kenmerken’ specificeren

A
  • Lage score op angst
  • Lage teruggetrokkenheid
  • Hoog op aandacht zoeken
32
Q

Bold interpersonal style?

A

Charisma, assertiviteit, dominatie kunne maladaptief gedrag maskeren waardoor ze er vaak mee weg komen

33
Q

Verklaringen dat APS en psychopatie soms verschillen?

A
  1. APS kijkt naar gedrag, psychopathie meer persoonlijkheid
  2. Verschillende cut offs, DSM is heel anders dan PCL-R
34
Q

Meta analyse Decuyper resultaten?

A

Uniek voor psychopathie ivm APS is lage angst.

35
Q

Studie hicklin en Widiger resultaten?

A

Uniek voor psychopathie:
- Lage angst
- Lage schaamte
- Lage kwetsbaarheid
- Lage bescheidenheis
- Laag medeleven