Hoorcollege 7 Flashcards

1
Q

Wat is Feyerabend?

A

relativist en constructivist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar spreekt Feyerabend over?

A
  • tradities ipv paradigma’s
  • je kunt andere traditie kiezen (en dus ook terug)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

slogan’s van Feyerabend

A
  • against method
  • anything goes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

against method

A
  • tegen monopolie (van wetenschap) op kennisverwerving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anything goes

A

alle methoden zijn bronnen van kennis

maar niet alle methoden zijn wetenschappelijk!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom moet je volgens Feyerabend anarchist zijn?

A
  • als je wereld wilt begrijpen, is het vreemd of van te voren restricties op te leggen
  • gaat in tegen humanitaire houding –> je moet mensen vrij laten in hun denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

consequenties van Feyerabends anarchisme

A
  1. kennis is zee van alternatieven
  2. vrijheid van methode in onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. kennis is zee van alternatieven
A

je bekijkt iets vanuit zoveel mogelijk standpunten = pluralistische methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vrijheid van methode in onderwijst

A
  • niet democratisch gekozen voor wetenschap in onderwijssysteem
  • staat scheiden van onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 problemen bij evaluatie van relativisme en constructivisme

A
  1. hoe kun je een ander paradigma begrijpen als je niet met elkaar kunt praten (Kuhn)
  2. beweringen als ‘waarheid is afhankelijk van paradigma’ zijn contradictief
  3. moeten we wel kunnen kiezen voor toveren als vak op school?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lakatos

A
  • pakt vinden demarcatiecriterium weer op
  • combinatie van Popper en Kuhn
  • van dogmatisch, via methodologisch naar genuanceerd falsificationisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dogmatisch falsificationisme

A
  • elke wetenschappelijke theorie is feilbaar
  • empirische basis is onfeilbaar
  • op basis van empirische data theorie beoordelen
  • wetenschappelijke groei via verwerpen van theorie op basis van feiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is dogmatisch falsificationisme problematisch

A

er is geen onfeilbare empirische basis want waarneming is theoriegeladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

methodologisch falsificationisme

A
  • theoriegeladenheid van waarneming is serieus
  • wetenschapper kan achtergrondtheorie accepteren
  • hierdoor empirische data mogelijk die in strijd is met theorie –> conventionele empirische basis
  • verwerping van datgene wat niet met ‘empirische basis’ overeenkomt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ziet Lakatos wetenschappelijke verandering?

A

onderzoeksprogramma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderzoeksprogramma’s

A
  1. wetenschappers werken met theoretische gehelen
  2. Men wil aan OP vasthouden, in ieder geval aan harde kern
    OP’s kunnen ook naast elkaar staan
17
Q

Heuristiek

A

manier om via methodologische weg antwoord op probleem te zoeken

18
Q

Negatieve heuristiek

A
  • zegt wat je niet mag doen
  • je mag niet de harde kern opgeven
19
Q

positieve heuristiek

A
  • zegt wat je wel mag doen
  • harde kern mag je niet opgeven, maar aan gordel sleutelen als voorspelling niet uitkomt
20
Q

progressief onderzoeksprogramma

A

door aanpassing van gordel wordt theorie complexer en krijgt theorie steeds meer empirische meerinhoud

21
Q

degeneratief onderzoeksprogramma

A

door opeenstapeling van ad hoc hulphypothese wordt theorie gered, maar niet de manier –> opgeven van OP

22
Q

Kuhns kritiek op Lakatos

A

Theorie wordt niet aangepast, je geeft alleen een andere benaming

23
Q

Lakatos demarcatiecriteria

A
  1. falsifieerbaarheid
  2. werken met heel OP
  3. progressief: succesvol voorspellingen doen
  4. hou niet vast aan degeneratief OP
24
Q

is psychologie wetenschap volgens Lakatos demarcatiecriterium?

A

niet duidelijk, want wat is overkoepelend OP?