Hoorcollege 6 Flashcards

1
Q

constructivisme

A
  • feiten zijn afhankelijk van theorieën
  • theorie nodig om zintuigelijke input te classificeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

relativisme

A
  • waarheid is afhankelijk van constructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wittgenstein 2

A
  • betekenis van een woord is afhankelijk van context
  • privé taal is onmogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

empiristisch argument voor privé taal

A

premisse 1: betekenis is afhankelijke van referentie
premisse 2: psychologische termen verwijzen naar subjectieve toestanden
premisse 3: inverted spectrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

privé taal volgt hieruit volgens empiristen

A
  • premissen
  • ervaring als bron van kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

argument van Wittgenstein tegen prive taal

A
  • regels moeten publiek toegankelijk zijn
  • als regels radicaal veranderbaar zijn, zou je jezelf niet begrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wil Kuhn doen?

A
  • beschrijven hoe wetenschap zich ontwikkelt
  • hoe komen wetenschappelijke theorieën tot stand?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

paradigma

A

theorie die zaak ordent en aangeeft welke verschijnselen voor ons van belang zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schema veranderingen in wetenschap

A

0 = voorwetenschappelijke periode
1 = paradigma (normale wetenschap)
2 = vertrouwenscrisis (abnormale wetenschap)
3 = revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

0 voorwetenschappelijke periode

A
  • ongeorganiseerde verscheidenheid aan activiteiten
  • geen structuur, educatief verband of activiteit die naam ‘wetenschap’ verdient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1 paradigma

A
  • paradigma geaccepteerd
  • geen gebrek aan kritisch vermogen
  • paradigma is nooit sluitend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is overgang van het ene paradigma naar het andere volgens Kuhn?

A

radicale breuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. vertrouwenscrisis
A
  • te veel problemen
  • crisis is begin abnormale wetenschap
  • je gelooft paradigma niet meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. wetenschappelijke revolutie
A
  • ontstaan nieuw paradigma
  • nieuw paradigma is niet verenigbaar met oud paradigma
  • je stapt altijd pas over als er een nieuw paradigma is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe sluit je vertrouwenscrisis af?

A
  1. terug = probleem opgelost
  2. wetenschappelijke revolutie = accepteren ander paradigma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

is er volgens Kuhn groei van kennis?

A
  • enkel binnen een paradigma
  • afwisseling van paradigma’s is geen groei van kennis
16
Q

incommensurabiliteit

A

verschillende paradigma’s genereren verschillende wereldbeelden

17
Q

incommensurabiliteitsthese

A

verschillende paradigma’s zijn niet rationeel te vergelijken

18
Q

waar gaat Kuhn heel ver in?

A

theorie bepaalt wat er is

19
Q

Kuhn’s demarcatiecriterium

A

echte wetenschap heeft een paradigma

20
Q

is psychologie een wetenschap volgens die criterium?

A

niet duidelijk wat centrale paradigma zou moeten zijn