Hoorcollege 7 Flashcards
Geheugen
Het geheugen is het vermogen (capaciteit) van een mens, dier of computer om informatie te onthouden
Geheugen is essentieel voor: taalgebruik, navigeren, handelen, identiteit, etc.
Geheugen is niet één systeem, je kan het verdelen
Leren
Leren is het (vaak bewuste) proces waardoor nieuwe kennis en vaardigheden in de hersenen wordt opgeslagen
Vergeten
Vergeten is het proces waardoor informatie in het geheugen verloren gaat
Lange termijn geheugen
Het lange termijn geheugen krijgt meer aandacht en kun je ook onderverdelen in twee typen: declarative (niet-impliciet) en non-declarative (impliciet).
Non-declarative (impliciet)
Non-declarative (impliciet) zijn dingen die je moet leren zoals tandenpoetsen en fietsen. En als je hebt geleerd, dan hoef je er niet meer over na te denken.
Declarative (expliciet)
Declarative (expliciet) kan verdeeld worden in twee delen: semantisch en episodisch
Semantisch geheugen
Het onthouden van feiten, proposities (zinnen in taal), talig (woorden die je in een bepaalde volgorde zet)
- Persoonlijk (ik ben in 1981 geboren) - Onpersoonlijk (WW2 eindigde in 1945)
Episodisch geheugen
Gebaseerd op ervaring. Beelden van persoonlijke ervaringen, beelden van dingen die gebeurt zijn (je ziet beelden, geen zinnen). Gaat meestal ook alleen maar over jezelf, over je eigen ervaringen.
Procedureel geheugen
Handelingen of sequenties van bewegingen (lopen, praten, autorijden, schrijven, etc.)
(Non-declarative)
Verschil semantisch geheugen en episodisch geheugen
Semantisch geheugen bevat symbolische representaties, episodisch geheugen bevat iconische representaties
Standaard model
- Encode (coderen): informatie in je geheugen krijgen vaak dmv. waarneming (je ziet de wereld en als de informatie belangrijk genoeg is wordt het opgeslagen →)
- Store (opslaan): episodische herinneringen worden opgeslagen in de hippocampus, semantische herinneringen in de neocortex in een “memory trace”
- Retrieve (herinneren): informatie uit de opslag halen en in het bewustzijn plaatsen
Geheugen problemen
-Onoplettendheid
-Vergankelijkheid
-Blokkeren
-Misattributie
-Suggestiviteit
-Vasthoudendheid
Onoplettendheid
Hoe beter je oplet, hoe beter informatie in je brein wordt opgeslagen (waarnemingen en informatie worden opgeslagen en als je op let is het duidelijk welke informatie moet worden opgeslagen, als je niet op let is dat niet duidelijk)
Vergankelijkheid
Kennis en details in herinneringen worden vergeten (het gewone vergeten, opgeslagen informatie vergaat)
Blokkeren
Het ligt op het puntje van mijn tong (je kunt niet bij goed opgeslagen informatie, je weet dat je iets weet maar je kunt het niet benoemen)