Hoorcollege 2 Flashcards

1
Q

Argumenten

A

Een argument bevat een conclusie ondersteunt door ten minste één premise. Iemand probeert je te overtuigen van een conclusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Premise

A

Premisen geven een reden om de conclusie te accepteren. Er moeten tenminste twee premisen zijn.

Voorbeeld:

P1. Het puberbrein komt langzaam op gang en is erbij gebaat om later te beginnen

C. Scholen moeten dus later beginnen

Nog een voorbeeld:

P1. Alle mensen zijn sterfelijk

P2. Socrates is een mens

C. Socrates is sterfelijk

In het tweede voorbeeld zijn de premisen sterker omdat de conclusie bestaat uit wat de premisen al gezegd hebben. Premisen 1 en 2 zijn waar dus de conclusie kan niet fout zijn, in tegenstelling tot het eerste voorbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deductief redeneren (deductie)

A

Een manier van redenen waarbij als de premisen waar zijn, de conclusie ook waar moet zijn.

De premisen hoeven niet waar te zijn. Voorbeeld:

P1. Alle Fransen houden van wijn

P.2 Pierre is Frans

C. Pierre houdt van wijn

De premisen leiden tot de conclusie, dus het is wel geldig, maar premis is niet waar dus het is geen deugdelijk argument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geldigheid

A

Gaat over de logische structuur van het argument, niet over de waarheid van de premisen of de conclusie

Een argument met foute premisen kan geldig zijn

Een argument met een foute conclusie kan geldig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deugdelijk

A

Een deugdelijk argument is geldig en heeft ware premissen (de premissen kloppen dus en zijn niet gebaseerd op aannames ofzo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inductief redeneren (inductie)

A

Als de premisen waar zijn, is het waarschijnlijk dat de conclusie waar is. Een inductief argument kan dus ware premissen hebben, maar een foute conclusie.

Een inductief argument vereist de observatie van een groot aantal gevallen. Wanneer we zien dat er bepaalde patronen in voorkomen die worden herhaald, generaliseren we van deze specifieke gevallen naar alle gevallen. Net als met de zwanen, je hebt zo vaak al witte zwanen gezien dus je gaat er van uit dat alle zwanen wit zijn.

Veel wetenschappelijk redeneren is inductief van aard.

Experimenten worden herhaald. Hoe vaker je je experiment uitvoert hoe sterker je conclusie is. Het wordt dus duidelijk dat in de meeste gevallen je conclusie klopt.

Voorbeeld:

P1. Ik heb tot nu toe 49 zwanen geobserveerd en ze zijn allemaal wit

C. dus waarschijnlijk is de volgende zwaan die ik observeer wit

Nog een voorbeeld (hierin gaat het over waarschijnlijkheid):

P1. De meeste mannen in het oude Athene hadden een baard

P2. Socrates leefde in het oude Athene

C. Dus Socrates had een baard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Generaliseerd

A

Van het specifieke naar het algemene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Abductie

A

Abductie is een vorm van inductie, bij beide is de conclusie waarschijnlijk maar niet 100% waar.

Afleiden naar de beste verklaring: een manier van redeneren waarbij de meest waarschijnlijke verklaring voor een (onverwacht) verschijnsel als de juiste wordt gekozen.

Voorbeeld:

P1. Het is een sombere middag in november en het gras in de tuin is nat

P2. Als het regent, wordt het gras nat

C. Dus het heeft geregend

Dit is de meest waarschijnlijke verklaring, maar er kan een andere (minder waarschijnlijkere) verklaring zijn (zoals: de tuinman heeft met een tuinslang het gras nat gemaakt).

Nog een voorbeeld:

P1. Er liggen een klokhuis en lege koffiebekertjes in het klaslokaal

C. De studenten in het vorige college hebben het klokhuis en de lege koffiebekertjes achtergelaten

Dit is weer de meest waarschijnlijke verklaring, maar er kan dus een andere verklaring voor zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt abductie het meest gebruikt?

A

In wetenschappen waar empirisch bewijs schaars is en bovendien niet kan worden aangevuld met experimenten, zoals in de archeologie en paleontologie, is abductie soms de enige methode om tot conclusies te komen.

Voorbeeld:

Stel dat archeologen grafgiften vinden onder een hunebed, zoals bv. hun gereedschap en wapens (pijl en boog, bijlen, vuurmaakset), potten met eten en drinken en sieraden (kralen van tanden, barnsteen, git en fossiel), dan kunnen ze concluderen dat de hunebedbouwers geloofden in een hiernamaals.

Het hoeft niet per se zo te zijn, maar het is wel waarschijnlijk. Als je erover nadenkt is het vrij plausibel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wetenschappelijke verklaringen

A

Een van de doelen van wetenschap is om verklaringen te geven voor de werkelijkheid, waarom is de werkelijkheid zoals ze is?

Dit kan voor praktische doeleinden: als je weet waarom de ozonlaag dunner wordt, dan kun je er wat een doen. Of wetenschappers willen nieuwe kennis vergaren om hun nieuwsgierigheid te bevredigen (intellectuele deugd).

Verklaringen zijn vaak antwoorden op “waarom” vragen.

Waarom valt de appel, waarom zijn bladeren groen, waarom planten organismen zich voort, waarom is de zon het middelpunt van het zonnestelsel, etc.?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deductief nomologisch-model

A

Carl Hempel claimde dat wetenschappelijke verklaringen de structuur hebben van een deductief argument, d.w.z. als de premisen waar zijn, dan is de conclusie ook waar.

De conclusie postuleert (het is waar, het is het geval) dat het te verklaren fenomeen plaatsvindt

De premisen vertellen ons waarom de conclusie waar is

Hoe het werkt:

P1. Algemene wet (natuurwet)

P2. Specifiek feit (observatie)

C. Het te verklaren fenomeen

Soms zijn ze nog complexer:

P1. Algemene wet, natuurwet 1 (explanans)

P2. Algemene wet, natuurwet 2 (explanans)

P3. Specifiek feit, observatie (explanans)

C. Het te verklaren fenomeen (explanandum)

Voorbeeld:

Waarom is mijn plant doodgegaan?

P1. Zonlicht is noodzakelijk voor fotosynthese (explanans)

P2. Fotosynthese maakt essentiële eiwitten aan (explanans)

P3. Mijn studeerkamer is donker in de winter (explanans)

C. Mijn plant is dood gegaan (explanandum)

Nog een voorbeeld:

Waarom valt deze appel op de grond?

P1. Gravitatiewet: Elke massa oefent een kracht uit op elke andere massa (explanans)

P2. De aarde en appels hebben massa (explanans)

C. Deze appel valt op de grond (explanandum)

Verklaringen en voorspellingen zijn keerzijdes van dezelfde medaille. Met andere woorden, als je de explanans weet, dan kun je het explanandum voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Explanans

A

Explanans = iets wat verklaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Explanandum

A

Explanandum = iets wat verklaard moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Deductief-nomologische model: problemen

A

Nog een voorbeeld:

Waarom is John (biologische man) niet zwanger?

P1. Algemene wet (natuurwet)

P2. Specifiek feit (observatie)

C. Het te verklaren fenomeen

P1. Mensen die de pil nemen worden, over het algemeen, niet zwanger

P2. John neemt de pil

C. John is niet zwanger

Dit is natuurlijk geen verklaring want John kan niet zwanger worden omdat hij een man is. Alles klopt (het is deugdelijk), maar er wordt nergens rekening mee gehouden dat mannen niet zwanger kunnen worden. Er mist informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Causaliteit

A

Een wetenschappelijke verklaring identificeert de oorzaak van een fenomeen.

De vlaggenmast veroorzaakt de schaduw, maar de schaduw veroorzaakt niet de vlaggenmast

Dat John de pil neemt is niet de oorzaak van de observatie dat hij niet zwanger is

Causaliteit is asymmetrisch: a veroorzaakt b, maar dan veroorzaakt b niet a

Maar correlatie is geen causaliteit. Het ene veroorzaakt het andere niet, maar er is een onderliggende oorzaak die beide kan verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kan wetenschap alles verklaren?

A

Niet op dit moment: De Big Bang, het ontstaan van leven op aarde. Maar je kan geen experimenten uitvoeren op de big bang omdat je niet terug kan gaan in de tijd. Maar je kan wel een educated guess doen op basis van andere observeringen. Het is dus wel heel waarschijnlijk dat er een oerknal is geweest.

Maar de wetenschap heeft enorme vooruitgang geboekt en deze vooruitgang gaat telkens sneller.

We kunnen verklaren waarom de appel valt, maar niet waarom er überhaupt zwaartekracht is. Waarom is er zwaartekracht? Waarom is het heelal ontstaan? Dat kun je niet verklaren omdat de wetenschappelijke methode niet zo ver reikt. De natuurwetten zijn niet te verklaren.

We kunnen de lengte van de schaduw verklaren door de lengte van de vlaggenmast, maar niet waarom licht in een recht lijn zich voortbeweegt