Hoorcollege 4 Flashcards
Sciëntisme
'’Science worship’’, het vereren van wetenschap.
- Aanhangers van het sciëntisme vinden natuurwetenschap superieur aan alle andere interpretaties van het leven, zoals filosofische, religieuze, mythische, spirituele of humanistische interpretaties, en aan de andere takken van wetenschap, zoals de gedragswetenschappen
- Natuurkunde, scheikunde en biologie zijn de succesverhalen in de wetenschap en nadenken over mensenrechten, etc. is ondergeschikt (dat geloven ze).
Descriptief
Objectief beschrijven wat je observeert (wat je waarneemt als je objectief naar de wereld kijkt, een feit, het is niet goed of fout → je hecht er geen waarde oordeel aan)
In natuurwetenschappen:
- Natuurkunde: de wereld is opgebouwd uit atomen en moleculen die onderhevig zijn aan de natuurwetten
- Biologie: organismen evolueren op basis van natuurlijke selectie (poolbeer is wit)
In sociale wetenschappen:
- Antropologie / Sociologie: menselijk gedrag wordt gevormd door de groepen waar we onderdeel van zijn
- Psychologie: geheugen is gelokaliseerd in de hippocampus
- Economie: de markt wordt bepaald door vraag en aanbod
Normatief
Het bepalen van een norm / regel (op basis van een waarde) en dan claimen dat men zich op een bepaalde manier moet gedragen (politiek, rechten en religie, natuurwetenschappen hebben hier niets over te vertellen of mee te maken)
Voorbeelden (uit sociale wetenschappen):
- Ethiek: het is moreel onacceptabel om onschuldige mensen te straffen
- Politiek: iedereen die meer dan 70.000 per jaar verdient moet daarover 49,5% belasting betalen
- Rechten: Je mag niet door een rood stoplicht rijden
- Religie: Eert uw vader en uw moeder
Verschil descriptief en normatief
Een descriptieve benadering gaat over hoe de wereld is, een normatieve benadering gaat over hoe de wereld moet zijn
Sociale wetenschappen
Sociale wetenschappen bestuderen hoe de sociale en ethische werkelijkheid is: hoe mensen zich moreel gedragen
Bijvoorbeeld:
- Sociologen bestuderen hoe culturen omgang met bv. abortus
- Psychologen kijken in je hersenen om te zien welke delen van het brein actief zijn wanneer je morele keuzes maakt
Waardeoordelen
Sociale wetenschappers horen geen waardeoordeel te maken over hun observaties. Want waardeoordelen zijn geen objectieve observaties en beschrijvingen van de wereld. Waardeoordelen zijn het domein van de ethiek, politiek, rechten, en religie (dat wil zeggen, het domain van de geesteswetenschappen)
Dus als je een waardeoordeel maakt, dan is het geen natuurwetenschap meer. Je moet een objectief plaatje vastleggen.
Wetten in natuurwetenschappen
Natuurwetenschappen ontdekken en beschrijven natuurwetten:
- Objecten met massa trekken elkaar aan (gravitatiewet)
- De stroomsterkte door een geleider is recht evenredig met het potentiaalverschil tussen de uiteinden (wet van Ohm)
- Bij onderdompeling van een lichaam in een vloeistof of gas is de verplaatste hoeveelheid van het medium gelijk aan het volume van het lichaam (wet van Archimedes)
Natuurwetten zijn wetten die universeel en onveranderlijk zijn. Ze gelden altijd en overal, ook buiten de aarde.
Wetten in sociale wetenschappen
Er zijn geen wetten in de sociale wetenschappen
- Er worden wel allerlei patronen waargenomen die je met statistische analyses kunt beschrijven, maar er zijn altijd uitzonderingen (er is dus geen wet want er zijn altijd te veel uitzonderingen)
- De wet van vraag en aanbod houdt in dat op een markt de prijs van een product tot stand komt onder invloed van het handelen van kopers (vragers, consumenten) en verkopers (aanbieders, producenten)
Waarom hebben we wel natuurwetten en geen wetten in de sociale wetenschappen?
De causaal relevante elementen in de natuurwetenschappen zijn atomen, moleculen, genen, cellen, organen, ecosystemen, planeten, etc. (deze hebben geen vrije wil en kan geen beslissingen nemen)
De causaal relevante elementen van de sociale werkelijkheid zijn menselijke geesten. (mensen hebben wel vrije wil en kunnen wel beslissingen nemen. Onze handelingen zijn de uitkomst van intenties)
Atomen, moleculen, genen, cellen, organen en planeten hebben geen vrije wil, mensen wel (hun gedrag is veel makkelijker te voorspellen omdat ze geen vrij wil hebben en geen keuzes kunnen maken)
Handelingen zijn het resultaat van menselijke intenties (gedrag van mensen is veel moeilijker te voorspellen)
Darwinisme
Organismen evolueren en vertakken zich over de tijd (survival of the fittest, de witste ijsbeer heeft meer kans op overlven dan een grijze ijsbeer (van Charles Darwins evolutie theorie))
Creationisme
God heeft de aarde en alle organismen gemaakt ex nihilo (vanuit niets) (gaat voornamelijk om het Christendom)
Algemene goddelijke interventie
Het creëren van het universum en de natuurweten
Speciale goddelijke interventie
Wonderen, god kan interfereren in de werkelijkheid (en natuurwetten) om bepaalde situaties te voorkomen
Jonge aarde creationisme
De aarde is gemaakt ongeveer 6000 jaar geleden (James Ussher) (in de bijbel kun je vinden dat Adam en Eva 6000 jaar geleden leefde, en de bijbel is waar, dus de aarde moet ook 6000 jaar oud zijn)
Oude aarde creationisme
De aarde is mogelijk miljarden jaren oud