Hoorcollege 3 Flashcards

1
Q

Thomas Kuhn

A

-Amerikaans wetenschapsfilosoof en wetenschapshistoricus

-Studie natuurkunde Harvard

-Doceerde een vak in
wetenschapsgeschiedenis aan Harvard

-Harvard, Berkeley, Princeton, MIT

-Publicatie van The Structure of Scientific Revolutions in 1962

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Logisch empirisme

A

-Groep van filosofen (inclusief Carl Hempel) die in 1920 en 1930 in
Wenen en Berlijn de “Vienna Circle” vormden

-Focussen op de natuurwetenschappen, logica, en wiskunde

-Dachten dat wetenschap volledig objectief is: de beste route tot kennis en waarheid

-Voornamelijk deductief redeneren

-Onderscheid tussen de context van ontdekking (context of discovery) en de context van rechtvaardigheid (context of justification)

-Kuhn is het niet eens met de empiristen

-Logisch empiristen zijn niet geïnteresseerd hoe hypothese worden opgesteld, maar hoe ze worden getest (geschiedenis werd genegeerd)

-Wetenschapsfilosofen moeten alleen de context van rechtvaardiging serieus nemen en bestuderen, want daar gebeurt “echte” wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kuhns theorie van wetenschap

A

-Kuhn dacht dat de logisch empiristen een naïef en geïdealiseerd
beeld van de wetenschap hadden ontwikkeld omdat ze de
geschiedenis van de wetenschap negeerden

-De context van ontdekking is essentieel voor een beter begrip van de wetenschap

-Je kijkt niet alleen hoe hypotheses worden getest, maar ook wat daar vooraf gaat, dus hoe de hypothese wordt opgesteld.

-Kuhn was geïnteresseerd in wetenschappelijke revoluties:
* Copernicaanse revolutie
* Einsteiniaanse revolutie
* Darwiniaanse revolutie

-Deze revoluties leidden tot een fundamentele verandering in het
wetenschappelijke wereldbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Copernicaanse revolutie

A

Aarde is niet het middelpunt, maar de zon is het middelpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Einsteiniaanse revolutie

A

Tijd is relatief, op andere manier nadenken dan Newton, dus revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Darwiniaanse revolutie

A

Evolutietheorie, daarvoor dachten mensen dat dieren en mensen niet veranderden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kuhns theorie van wetenschap (verandering van wetenschap)

A

De verandering van wetenschap gaat in 3 stappen:

  1. Normale wetenschap (alles gaat zijn gangetje, weinig verandering)
  2. Crisis (niet goed, uitkomsten die niet verklaard kunnen worden)
  3. Revolutie (paradigma..)

(En na de revolutie gaat je weer terug naar ‘‘Normale wetenschap’’)

Dit is grotendeels descriptief, niet normatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normale wetenschap

A

Tijdens een periode van normale wetenschap werken wetenschappers in een paradigma.

Tijdens een periode van normale wetenschap (van vele jaren) lossen wetenschappers puzzels op (“puzzle solving”).

De aannames worden niet ter discussie gesteld.

Wetenschappers proberen niet om het paradigma te falsificeren, maar juist het stap voor stap uit te breiden (bevestigen van de hypothese)
Als een resultaat tegenstrijdig is met een theorie of paradigma, wordt het paradigma niet verworpen, maar dan zeggen ze dat de methode of experiment niet juist is uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Paradigma

A

Theoretische aannames die alle wetenschappers accepteren als waar

Voorbeelden van specifieke wetenschappelijke problemen die zijn opgelost m.b.v. de theoretische aannames

Experimentele methoden die worden gebruikt om kennis te genereren

“Paradigma” is geen synoniem voor “theorie” maar omvat een
gehele manier van denken en problemen oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Puzzle solving

A

Klein nieuw stukje kennis genereren die past in het paradigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Crisis

A

Geleidelijk komen er steeds meer anomalieën voor:
experimentele uitkomsten die niet verklaard kunnen
worden met het paradigma

In het begin worden deze genegeerd, maar uiteindelijk komen er teveel en ontstaat er een crisis

(Er zijn zoveel uitkomsten die naar voren komen die niet verklaard kunnen worden met het paradigma, uiteindelijk zijn het er zoveel dat er een crisis ontstaat.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Revolutie

A

-Nieuwe ideeën of theorie worden voorgesteld

-Jonge generatie wetenschappers accepteert een nieuw paradigma en het oude paradigma sterft uit als de oude generatie met pensioen gaat.

-Essentie wetenschappelijke revolutie = de verschuiving van een oud paradigma naar een nieuw paradigma

-Kuhn benadrukt dat tijdens deze verschuiving een “act of faith” ervoor zorgt dat er een specifieke theorie wordt gekozen en dat machtsverhoudingen invloed hebben op de keuze van de nieuwe
theorie (veel mensen waren het hier mee oneens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Act of faith

A

Er wordt een nieuwe specifieke theorie gekozen, de keuze wordt beïnvloed door machtsverhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolgtrekking (Kuhns theorie van wetenschap )

A

-De ontwikkeling van wetenschap is dus niet lineair en cumulatief, maat gaat schoksgewijs

-Objectieve waarheid bestaat niet: waarheid is relatief aan het paradigma

-Wij kijken naar de waarheid door de lens van het huidige paradigma, paradigma’s zijn dus niet te vergelijken met elkaar.

(Voor Kuhn is er geen extern, neutraal perspectief waarmee
we kunnen bepalen of iets waar is, dit soort relativisme is voor velen onaanvaardbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onvergelijkbaarheid

A

-Paradigmas zijn onvergelijkbaar (“incommensurable”)

-Een paradigma bepaalt het volledige wereldbeeld van de
wetenschap

-Alle verworven “waarheden” worden verworpen tijdens een
paradigma verschuiving

-Paradigmas zijn zo verschillend dat ze niet op een zinvolle manier met elkaar vergeleken kunnen worden: ze praten langs elkaar heen, het conceptuele repertoire is gewoon te
verschillend

-Bij elk nieuw paradigma begint een wetenschap weer
opnieuw, in die zin is kennis niet cumulatief

Mensen zijn het oneens met bovenstaande uitspraken

-Soms kun je concepten in verschillende paradigma’s wel vergelijken

-Onvergelijkbaarheid impliceert dat waarheid relatief is aan het paradigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Theoriegeladenheid

A

Je kijkt naar wereld door een lens van een specifiek paradigma
-Kuhn claimt dat je niet 2 verschillende theorieën met elkaar kunt vergelijken

Je ziet of een eend of konijn, of een vaas of twee mensen. Je kunt niet beide tegelijk zien. Het ligt eraan wie je bent en hoe je de wereld interpreteert.

-Waarneming is niet voor iedereen hetzelfde. Je moet dus door de lens van je theorie kijken.

Dus… volgens Kuhn:
-Waarneming is niet objectief en neutraal
-De werkelijkheid wordt gezien en geïnterpreteerd door de lens van het paradigma

17
Q

Bevestigingsvooroordeel

A

Onze neiging om onze aandacht te vestigen op, en waarde te hechten aan, informatie die de eigen ideeën, overtuigingen of hypotheses bevestigt

In het algemeen zijn mensen geneigd om informatie te zoeken, te
interpreteren en te onthouden welke ondersteuning vormt voor hun persoonlijke ideeën, terwijl minder aandacht wordt besteed aan informatie die deze ideeën tegenspreekt

18
Q

Paradigma verschuiving in de
gedragswetenschappen

A

Verschuiving van behaviorisme naar het cognitivisme

-Behaviorisme, een populaire paradigma, werd vervangen door het cognitivisme

-Behaviorisme was een reactie op het introspectionisme

-Eerder kon je alleen het waarneembaar gedrag zien. Alleen maar dingen claimen die waarneembaar zijn

19
Q

Introspectionisme

A

Kennis wordt verkregen door naar binnen te kijken, wat gaat om in je geest (mind). Maar je kunt niet objectief naar je geest (mind) kijken.

Introspectie is dus geen betrouwbare wetenschappelijke methode
(is niet te verifiëren)

20
Q

Behavioristisch paradigma

A

Theoretische aannames:
-De geest, zowel menselijk als dierlijk, is niet direct waar te nemen en is daarom een “black box”
-Elk gedrag is geleerd d.m.v. interacties met de omgeving: dit is een
vorm van conditionering

Voorbeelden:
-Pavlovs experiment (honden laten kwijlen door belletje)
-Skinner box (duiven conditioneren op een bepaalde plek te pikken om water te krijgen)

21
Q

Empirisch anomalie behaviorisme

A

Het behaviorisme kan geen verklaring geven voor het ontstaan van taal en het productieve ervan: mensen produceren voortdurend nieuwe zinnen en redeneringen. Deze kunnen onmogelijk via operante conditionering worden verworven.

Het behaviorisme kan geen verklaring geven voor het ontstaan van bewustzijn

22
Q

Theoretische kritiek behaviorisme

A

Het stimulus-respons-denken is te
mechanistisch. Een mens is geen robot die programmeerbaar is en
gekenmerkt door actie en reactie.

Cognitieve structuren (geheugen, representaties, mentale concepten) zijn nodig om de complexiteit
van de menselijke geest en gedrag te kunnen vatten.

Door de kritiek vind er een paradigma verschuiving plaats.
Behaviorisme → Cognitivisme

Verschuiving van focus: van gedrag naar het brein en geest

23
Q

Cognitivisme

A

Leren en alle andere cognitieve processen zijn processen waarbij het brein informatie verwerkt.

24
Q

Cognitivistisch paradigma

A

Theoretische aannames:
-De geest werkt als een computer, als een informatieverwerkend systeem (niet identiek, maar vergelijkbaar)
-Het soort informatie die de geest verwerkt zijn representaties

Voorbeelden:
-Tolmans doolhof en cognitieve mappen in ratten

Experimentele methoden:
-Allerlei soorten hersenscans (MRI, MEG, EEG)
-Observaties van gedrag
-De focus is op het in kaart brengen van informatieverwerkende processen

25
Q

Nadelen van Kuhns theorie

A

-Paradigma’s worden niet altijd compleet vervangen (Kuhn zei dit wel), soms worden bepaalde concepten overgenomen

-Soms kunnen verschillende paradigma’s prima naast elkaar bestaan

-Een claim kan alleen waar zijn in relatie met een paradigma. Relativistische notie van waarheid is onwerkbaar. Dus concept van onvergelijkbaarheid is moeilijk te verdedigen.

-Kuhn impliceert dat bepaalde aspecten van de wetenschap, bv. theorie keuze tijdens een revolutie, niet rationeel zijn. Hier zijn veel filosofen het niet mee eens

26
Q

Kuhns nalatenschap

A

-De wetenschapsfilosofie kan de wetenschapsgeschiedenis niet negeren (HPS: history and philosophy of science)

-Meer aandacht voor de sociale context van wetenschap:
* Machtsverhoudingen tussen wetenschappers
* Wetenschapsonderwijs
* Publicatiestrategieën

-Heeft geleid tot een meer empirisch adequate beeld van de
wetenschap: Wetenschap is mensenwerk

-Historici en filosofen werken nu ook samen