Hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

Definitie filosofie

A

“Investigation of the nature, causes, or principles of reality, knowledge, or values, based on logical reasoning rather than empirical methods”

Onderzoek naar de aard, oorzaken of principes van de werkelijkheid, kennis of waarden, gebaseerd op logische redenering in plaats van empirische methoden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie takken van filosofie

A
  1. Epistemologie/kennisleer
  2. Metafysica
  3. Ethiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Epistemologie/kennisleer

A

Epistemologie is dan de leer van het weten of de kennis en richt zich op de vraag naar waarheid of zekerheid.

  • Wat is waarheid?
  • Wat is kennis?
  • Welke methoden gebruik ik om kennis te vergaren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Metafysica

A

Metafysica is de filosofische discipline die volgens Aristoteles na (in het Grieks: meta ) de fysica, de studie van de natuur, komt. De metafysica onderzoekt de eerste oorzaken van de dingen. Daarbij moet men oorzaak echter niet opvatten in de gangbare zin van causaliteit.

  • Bestaat er een God?
  • Bestaat er vrije wil?
  • Wat is tijd?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ethiek

A

Ethiek is de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal. Anders gezegd is ethiek ‘kritisch nadenken over wat (moreel) goed is om te doen’.

  • Hebben dieren rechten?
  • Wat is een rechtvaardige samenleving?
  • Is euthanasie moreel wenselijk?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat hebben de wetenschappen gemeen?

A

Ze proberen om de waarneembare werkelijkheid te beschrijven, verklaren, en voorspellen. De voorspellingen zijn vaak ook bijna 100% accuraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Drie takken van de wetenschap

A
  1. Natuurwetenschappen
  2. Sociale wetenschappen
  3. Geesteswetenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Natuurwetenschappen

A

Natuurwetenschappen onderzoeken de dode en levende natuur

  • Natuurkunde: optica, kwantummechanica, astrofysica, etc.
  • Scheikunde: organische chemie, fysische chemie, etc.
  • Aardwetenschappen: klimatologie, geologie, oceanografie, etc.
  • Biologie: evolutieleer, genetica, biochemie, neurobiologie, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale wetenschappen

A

De sociale wetenschappen onderzoeken mens en gedrag

  • Psychologie: bestudeert het gedrag en denkprocessen van de mens
  • Antropologie: bestudeert culturen van westerse en niet-westerse volken in al hun aspecten
  • Bedrijfskunde: bestudeert de wijze waarop een bedrijf of organisatie functioneert, zowel intern als extern
  • Politicologie: bestudeert het tot stand komen, het voeren en de effecten van het overheidsbeleid
    -Communicatiewetenschappen: bestudeert menselijke communicatie en de effecten daarvan op het gedrag

Communicatiewetenschappen zijn empirisch omdat je mensen vragen kan stellen en uit de antwoorden dingen kan opmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geesteswetenschappen

A

Geesteswetenschappen (humanities) bestudeert de “geestesproducten” van de mens (niet altijd empirisch)

  • Linguïstiek
  • Geschiedenis
  • Filosofie
  • Muziekwetenschap
  • Literatuurwetenschap
  • Kunstgeschiedenis
  • Theologie (je kan het bestuderen en nadenken over religie, maar de religie zelf, zoals de studie van de bijbel, is geen wetenschap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Technische/toegepaste wetenschappen

A

Passen principes verworven uit de natuurwetenschappen en sociale wetenschappen toe
Doel is niet om kennis te genereren (ze passen alleen maar toe)

  • Informatica
  • Werktuigbouwkunde
  • Electrotechniek
  • Civiele techniek
  • Informatiewetenschappen
  • Geneeskunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De wetenschappelijke methode

A

De manier waarop wordt beschreven, verklaart en voorspeld is uniek voor de wetenschap. Het is de beste manier om kennis te genereren:

  • “Het proces dat wetenschappers gebruiken om hypothesen en theorieën te testen d.m.v. experimenten en observaties” (Merriam-Webster)
  • Er is niet 1 methode, maar een cluster van verschillende methoden (iedere wetenschapper (per vakgebied) hanteert een andere methode)
  • Wetenschap is creatief en de methoden verschillen per wetenschap
  • De methode is empirisch!

Bij een wetenschappelijke methode is er vaak eerst een vraag. Daaruit volgt een hypothese en een voorspelling. Daarna wordt er een experiment gedaan waarna deze geanalyseerd kan worden. (Dit is één methode die gebruikt kan worden, er hoeft niet per se een experiment gedaan te worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Replicatie (experimenten)

A

Replicatie: Als de resultaten niet herhaalbaar zijn, dan zijn de resultaten waarschijnlijk foutief en onwaar.

Experimenten worden dus vaak herhaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Externe review (peer review)

A

Externe review (peer review): De resultaten worden door experts in het vakgebied beoordeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Publicatie

A

Publicatie: Als het onderzoek wordt goedgekeurd door de reviewers, dan wordt het gepubliceerd in een tijdschrift (e.g. Science, Nature, Biological Reviews, Advances in Communication Science, Journal of Psychology, Adaptive Behaviour, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wetenschapsfilosofie

A

Houdt zich bezig met het kritisch onderzoek naar de vooronderstellingen, de methoden, en de resultaten van de wetenschappen:

  • Epistemologie: Zijn wetenschappelijke theorieën waar?
  • Metafysica: Bestaan wetenschappelijke entiteiten (atomen, genen, zwarte gaten) echt?
  • Ethiek: Welke morele verplichtingen hebben wetenschappers naar de samenleving toe?
17
Q

Wetenschap en pseudowetenschap

A

Popper zocht een antwoord naar de vraag: wanneer is iets wetenschappenlijk en wanneer is iets dat niet?

Hij deed dit door falsificatie. Er moet bewezen kunnen worden dat het niet waar is.

(Karl Popper (1902-1994): een hypothese moet in principe falsificeerbaar zijn: we moeten in staat zijn om de hypothese te weerleggen)

De hypothesen “alle metalen zetten uit als ze opwarmen” en “alle zwanen zijn wit” zijn te weerleggen d.m.v waarneming

De hypothese “God bestaat” is niet te weerleggen