๐ Hoorcollege 4 - Motorische beperkingen Flashcards
๐ Diagnosegroepen binnen kinderrevalidatie
90%
Cerebrale Parese
Spina Bifida
NAH (motorische problematiek op voorgrond)
NAH (neuropsychologische stoornissen en lichte motorische stoornissen
Skeletdysplasieรซn
Arthrogryposis Multiplex Congenita
Neuromusculaire aandoeningen
Developmental Coordination Disorder
Somatisch onverklaarde lichamelijke klachten
Meervoudige beperkingen (vaker in instellingen voor VB te vinden)
๐ Kinderrevalidatie
Vorm van zorg, gericht op voorkomen of verminderen van belemmeringen in ontwikkeling van activiteiten en participatie, bij kinderen met beperkingen die doorgaans leiden tot stoornissen in motoriek of beperkingen in mobiliteit
Gericht op actuele functioneren van gezin en kind
Gericht op toekomstig functioneren als volwassene, met als doel optimale zelfregie, participatie en maatschappelijke ontwikkeling
Behandeling houdt rekening met groei en ontwikkeling en vindt plaats in pedagogisch kader
๐ Visie van kinderrevalidatie
Ontwikkelen van zelfstandigheid en autonomie
Optimaliseren van zelfredzaamheid en zelfregie, aanvankelijk uitgeoefend door ouders en in loop van ontwikkeling toenemend door kind zelf
Ontwikkeling van participatie
๐ Beรฏnvloedende factoren op noodzaak van revalidatie
Ernst van aandoening
Mate van progressie van aandoening
Gevolgen van aandoening op activiteiten en participatie
Gevolgen van aandoening op andere aspecten van functioneren bij kind
Gevolgen van aandoening op functioneren van gezin en interacties binnen gezin
Wijze waarop ouders en kind problemen ervaren
๐ Context van revalidatie
Algemene revalidatie: basis; poliklinisch spreekuur in algemeen ziekenhuis of als consulent in kinderdagverblijf of speciaal onderwijs
Algemene multidisciplinaire revalidatie: basis-plus; revalidatiecentrum of ziekenhuis met revalidatiebehandeling
Diagnosegerichte multidisciplinaire revalidatie: specifiek; revalidatiecentrum met aparte kinderafdeling voor poliklinische en klinische behandeling; revalidatieteam; orthopedagoog
Hooggespecialiseerde revalidatie: topreferent; vanwege hoge niveau van specialisatie bovenregionaal beschikbaar
๐ ICF-CY
Van hulpvraag naar passende interventie
Boven: ziekte of aandoening
Midden: anatomische eigenschappen en functies, activiteiten en participatie
Onder: persoonlijke factoren en externe factoren
๐ Kenmerken van revalidatiebehandeling
Maatschappelijke participatie
Niet gericht op genezing, maar op verbetering
Aandacht voor gezin: wisselwerking tussen gezin en kind
Leeftijdsgebonden: kalenderleeftijd en ontwikkelingsleeftijd
Betrokkenheid van ouders
Toekomstgericht: langdurig traject, effect pas merkbaar in volwassenheid
Ontwikkelingsgericht
Opvoedkundig klimaat
๐ Landelijke kwaliteitsstandaard psychosociale zorg in kinderrevalidatie
Ontwikkelingsdomeinen interacteren met elkaar: motorische stoornis leidt daardoor ook weer tot psychosociale problemen
Eerder was er geen aandacht voor psychosociale zorg in kinderrevalidatie, maar bleek toch van belang, bv. door klachten van ouders
Doel: psychosociale zorg aan kinderen in kinderrevalidatie en gezinnen waarin zij opgroeien structureel verbeteren
Structurele monitoring en ondersteuning van psychosociale ontwikkeling van kinderen en ondersteuning van ouders en brussen in kinderrevalidatie
๐ Psychosociale zorg
Psychosociale ondersteuning en psychosociale zorg
๐ Psychosociale ondersteuning
Communicatie, informatie, betrokkenheid, vertrouwen en aandachtige interactie tussen behandelaar en kind, ouders en brussen
Gaat om praktische en emotionele ondersteuning met als doel aanpassen aan bijzondere situatie en evenwicht vinden
Centraal: pedagogisch kader en gezinsgericht werken
Door: maatschappelijk werker
๐ Psychosociale zorg (uitleg)
Diagnostiek en behandeling bij stagnaties of afwijkingen in sociaal-emotionele ontwikkeling of bij psychische stoornissen
Gericht op doen veranderen van gedrag, emoties en cognities door gestructureerde en op wetenschappelijke modellen gestoelde aanpak
Centraal: pedagogisch kader en gezinsgericht werken
Door: orthopedagogen of psychologen
๐ Cognitieve Gedragstherapie
Doel: opsporen en corrigeren van denkfouten over zichzelf of omgeving
Doelgroep: kinderen vanaf 6-8 jaar met depressie, angst- of stemmingsproblemen
Elementen: cognitieve herstructurering, exposure, zelfinstructie en hard-op-denkenmethode, probleemoplossend denken, zelfcontrole
Effectiviteit: weinig onderzoek gedaan bij kinderen met motorische beperkingen; wisselend bij verschillende problematieken; depressie en angst
๐ Cognitieve herstructurering
Element van cognitieve gedragstherapie
Herstructureren van disfunctionele gedachten
๐ Exposure
Element van cognitieve gedragstherapie
Blootstellen aan angstige omgeving of object
๐ Zelfinstructie en hard-op-denkenmethode
Element van cognitieve gedragstherapie
Model toont kind hoe situatie te analyseren, bv. โstop en denk eens naโ
Kind voert getoonde analyse zelf uit, waarbij model kind leidt door zelfinstructies hardop te zeggen
Kind leert zelfinstructies en oefent daarmee in verscheidene sessies via spelopdrachten
Oefenen duurt voort, maar zelfinstructies worden gefluisterd
In complete stilte oefent kind met geรฏnternaliseerde zelfinstructies bij steeds complexer wordende opdrachten