🧏 HC6 - Visuele en auditieve beperkingen Flashcards

1
Q

🧏 Visuele beperking

A

Beperking in detailwaarneming (visus): <0.30/30%

Beperking in gezichtsveld: <30 graden

Gemeten met brilcorrectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

🧏 Blind

A

Beperking in detailwaarneming (visus): <0.05/5%

Beperking in gezichtsveld: <10 graden

Gemeten met brilcorrectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

🧏 Aanknopingspunten voor interventie: problemen van kinderen en jongeren met visuele beperking

A

Alle ontwikkelingsgebieden!

Motorische ontwikkeling: laat lopen, typische manier van lopen, problemen met fijne motoriek

Cognitieve ontwikkeling: minder exploreren, moeite met opbouwen van routines, moeite met conceptontwikkeling

Sociaal-emotionele ontwikkeling: anders reageren in interacties, vertraagd lichaamsbesef en ik-ontwikkeling, aangeleerde hulpeloosheid

Taal- en communicatieontwikkeling: niet goed aanvoelen wat gepast taalgebruik is, leeg taalgebruik (onderliggende concept onbekend), echolalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

🧏 Aanknopingspunten van interventie: problemen van adolescenten met visuele beperking

A

Sociaal netwerk: kleiner

Relaties: minder snel romantische relatie aangaan

Competentiebeleving: laag zelfvertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

🧏 Vroegbehandeling bij visuele beperking

A

Doelgroep: jonge blinde of slechtziende kinderen van 0-5 jaar

Doel: vroegtijdig onderkennen en behandelen van stoornissen en beperkingen die ontwikkeling belemmeren

Interventies: ontwikkelingsstimulering (hulpverlening aan huis, waarbij hulpverlener gaat interacteren met kind en daarbij voorbeelden aan ouders geeft, daarnaast in gaten houden hoe ontwikkeling loopt) en kijktraining bij slechtziendheid

Uitvoering: multidisciplinair behandelteam, orthopedagoog als behandelcoördinator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

🧏 Ouderbegeleiding bij visuele beperking

A

Doel: ouders leren omgaan met beperking van kind, bieden van handvatten om ontwikkeling te stimuleren en aanpassing van thuissituatie

Interventies: video-interactiebegeleiding (video nakijken en evalueren met begeleider)

Uitvoering: ouder- of gezinsbegeleider in samenspraak met orthopedagoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

🧏 Developmental Journal (Dale)

A

Doelgroep: baby’s en peuters met ernstige aangeboren visuele beperkingen

Doel: verbeteren van ontwikkeling van doelgroep en ondersteunen van hun ouders

Huisbezoeken: ontwikkelingbegeleider biedt hulpverlening aan huis

Individuele, cliëntgerichte ondersteuning: wat kan kind al? Wat heeft kind nodig in ondersteuning?

Gebruik van ontwikkelingsprogramma: bij elke ontwikkelingsstadia horen bepaalde activiteiten en materialen; handleiding

Doelgericht werken en monitoring: doelgericht bepaalde dingen verbeteren en nagaan of dit ook echt leidt tot verbetering

Activiteitenbegeleiding in dagelijkse interacties door begeleider samen met ouders

Bevorderen van relatie tussen professionals en ouders

Context: thuissituatie, uitgevoerd door professionals

Uitvoeringseisen: materialen en methoden van DJ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

🧏 Effectiviteit van Developmental Journal

A

Doel: effecten onderzoeken van interventie op kinderen van 8-16 maanden met aangeboren visuele beperkingen en hun ouders: cognitie, taal en ontwikkelingsachterstand; gedragsproblemen; stress van ouders; tevredenheid over ouder-professionalrelatie

Onderzoeksvraag 1: gaat vroegtijdige interventie met DJ beter gepaard met verbeterde ontwikkelings- en gedragsresultaten van kind, vergeleken met andere vroegtijdige interventies?

Onderzoeksvraag 2: gaat vroegtijdige interventie met DJ beter gepaard met verminderde opvoedstress en betere ouder-professionalrelatie, vergeleken met andere vroegtijdige interventies?

Verwachting: DJ heeft positief effect op bovenstaande aspecten

Design: longitudinaal observationele studie met experimentele groep (N=27) en controlegroep (N=27); metingen tijdens baseline, eerste follow-up en tweede follow-up

Meetinstrumenten: vragenlijst/schaal voor VB (cognitie, taal en ontwikkelingsachterstand), checklist gedrag (gedragsproblemen), vragenlijst/checklist moeder (stress ouders), vragenlijst/checklist moeder (ouder-professionalrelatie)

Conclusies (experimentele groep): geen verschil in ontwikkelingsachterstand; betere resultaten in cognitie en taal; lagere mate van teruggetrokken gedrag; lagere mate van stress bij ouders; positiever oordeel over ouder-professionalrelatie

Methodologische problemen: kleine steekproef; heterogeniteit tussen participanten; weinig interventies en methoden gericht op slechtziendheid

Niveau 5?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

🧏 Methodologische problemen binnen onderzoek bij personen met visuele beperking

A

Kleine, heterogene groep

Meerdere beïnvloedende factoren

Weinig standaardinstrumenten om resultaten te meten

Specifieke kennis nodig bij degene die interventie uitvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

🧏 Psychosociale behandeling

A

Doelgroep: met name jongeren of volwassenen

Doel: omgaan met beperking, zelfbeeld of specifieke psychische klachten

Interventies: counseling, groepsbehandeling, psychotherapie; kortdurend

Uitvoering: gedragsdeskundige of psychotherapeut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

🧏 Robot Bart stopt met piekeren

A

Doelgroep: cliënten met visuele en verstandelijke beperkingen die piekeren

Doel: piekeren verminderen

Aanpak: groepsgesprekken met robot over piekeren, deelnemers helpen robot probleem op te lossen, focus op 3 strategieën: voor- en nadelen afwegen, ontspanningsoefening, met iemand gaan praten

Context: mogelijkheid om in groep samen te komen

Uitvoeringseisen: groepssituatie, gespreksleider en voorgeprogrammeerde robot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

🧏 Effectiviteit van Robot Bart stopt met piekeren

A

Design: kleinschalig kwalitatief effectonderzoek; 1 groep (N=7); voor- en nameting

Meetinstrumenten: vragenlijst sociale validiteit, vragenlijst ernst van piekeren, observaties door begeleiders

Conclusies: deelnemers positief over interventie; geen significante verschillen op vragenlijst over piekeren; begeleiders rapporteren minder problemen; meer onderzoek nodig

Niveau 3?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

🧏 Auditieve beperking

A

Gemeten aan beste oor, zonder gehoortoestellen

Gemiddelde verlies op verschillende toonhoogten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

🧏 Aanknopingspunten voor interventies bij auditieve beperkingen

A

Taal- en communicatieontwikkeling: eerste jaar ontwikkeling vergelijkbaar met horende kinderen, daarna breakdowns in communicatie; problemen in interactie: ouders gebruiken directieve en controlerende technieken, heeft invloed op activiteiten en alertheid van kind (aangeleerde hulpeloosheid)

Sociaal-emotionele ontwikkeling: moeilijk omgaan met emoties en sociale relaties

Communicatievaardigheden van ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

🧏 Methodologische problemen binnen onderzoek naar personen met auditieve beperking

A

Grote verschillen tussen tijdstip van ontstaan, ernst van beperking en bijkomende beperkingen

Verschil tussen dove en horende ouders

Verschil tussen soorten onderwijs

Verschil tussen wel of geen hulpmiddel

Controlegroep en randomisering niet altijd mogelijk

Diagnostische instrumenten niet altijd toepasbaar

Specifieke kennis nodig bij degene die interventie uitvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

🧏 Doelrealisatieonderzoek naar effecten van Cochleair Implantaten (Preisler)

A

Doel: kwantitatieve evaluatie van effect van CI gedurende 2 jaar op: patronen van ouder-kindcommunicatie, inhoud en complexiteit van dialogen, kwaliteit van interactie met peers en gebruik van gebarentaal

Doelgroep interventie: doof geboren jonge kinderen

Aanpak interventie: beiderzijds CI, begeleiding van ouders en kind door CI-team, gebarentraining voor ouders

Context interventie: alle settingen

Design: beschrijvende longitudinale kwalitatief onderzoek

Participanten: 22 dove kinderen geïmplanteerd met 2 CI’s tussen 2-5 jaar

Procedure: dataverzameling elke 3 maanden

Instrumenten: directe observaties en video-observaties in natuurlijke interactiesituaties, interviews met ouders en leerkrachten

Data-analyse naar: communicatieve middelen, complexiteit van dialoog, communicatiestijl van volwassene en deelname aan spel en inhoud ervan

Conclusies: spraak-taalgebruik beter in thuissituatie dan kinderdagverblijf; op kinderdagverblijf weinig interactie met horende peers of volwassenen via spraak, geen actieve rol in rollen- of fantasiespel met peers, ‘sociaal dood’, opvoeder als vertaler tussen kinderen; kinderen met beste spraak-taalvaardigheden ook goede gebarentaalgebruikers, versterkende functie; beste resultaten als CI <3 jaar geïmplanteerd; positieve invloed kindgerichte en ondersteunende communicatiestijl van opvoeder; resultaten van effect CI breder bestuderen

17
Q

🧏 Vroege voorspellers van taal (CI, Preisler)

A

Shared gaze

Preverbale vaardigheden, bv. imitatie, symbolisch spel of gebaren

18
Q

🧏 Vroege communicatie bij dove kinderen (CI, Preisler)

A

In eerste jaar vergelijkbaar met horende kinderen met betrekking tot communicatie met ouders en spel

Wederzijds begrip belemmerd en verstoorde communicatie: taalontwikkeling stagneert

Verschil tussen dove en horende ouders

19
Q

🧏 Communicatiestijlen van ouders bij slechthorende kinderen (CI, Preisler)

A

Adult-centered and directive style: komt vaker voor, kortere dialogen (1 beurt), zorgt voor passiviteit van kind

Child-centered and supportive style: communicatie aanpassen op interesses en talige mogelijkheden van kind

20
Q

🧏 Review van experimenteel onderzoek naar effecten van interventies voor sociaal-emotionele ontwikkeling (Luckner)

A

Doel interventies: verbeteren van sociale vaardigheden, zelfcontrole, inzicht in emoties, inzicht in sociale interactie en probleemoplossend vermogen

Doelgroep interventies: kinderen van 3-21 jaar met visuele beperking

Doel onderzoek: inzicht krijgen in welke informatie bekend is over interventies voor sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met visuele beperking; wat is effect?

Aanpak: gekeken naar expliciete instructie en sociale verhalen

Context: schoolsetting

Design: single case study design en group design

Instrumenten: observaties, gedragsvragenlijsten en interviews

Conclusies: beperkt aantal studies (N=11); expliciete instructie in sociale vaardigheden lijkt meerwaarde te hebben, veel verschillende sociale vaardigheden geraakt, hierdoor verbeterde sociaal-emotioneel welzijn; effectiviteit sociale verhalen enigszins onzeker, kleine studies en zelfde onderzoekers