Hoorcollege 3: diagnostische test & koppeldiagnostiek Flashcards
Verschillende testuitslagen
- positieve uitslag
- negatieve uitslag
- vals positieve uitslag
- vals negatieve uitslag
Testsignalen
Testsignalen in de populatie ziekte dieren variëren door verschil in respons op de ziekte.
Testsignalen van de gezonde populatie varieert ook, bijv, door kruisreacties
–> De testsignalen kunnen overlappen > daarom afkapwaarde belangrijk.
Sensitiviteit
percentage zieke dieren met een positieve testuitslag
Specificiteit
percentage gezonde dieren met een negatieve testuitslag
Hoe weet de onderzoeker de werkelijke ziektestatus van een dier?
- gouden standaard test
- ziekte geschiedenis van de dieren
- combinatie van testen (latent class analysis)
ROC-curve
Toont verband tussen sensitiviteit en 1-specificiteit voor alle mogelijke afkapwaarden.
Veranderen afkapwaarde
Dit kan je doen door de sensitiviteit en specificiteit te veranderen. Hogere sensitiviteit gaat altijd ten kosten van een lagere specificiteit.
Hogere specificiteit gaat altijd ten kosten van een lagere sensitiviteit.
Aflezen ROC-curve
0% = afkoopwaarde met specificiteit 100% 70-80% = optimale afkapwaarde als Se en Sp even belangrijk zijn 100% = afkapwaarde met sensitiviteit 100%
1-specificiteit
= fractie fout positief
wat doen Se en Sp?
geven informatie over de betrouwbaarheid van een test en zijn geschikt om testen te vergelijken. Een clinicus wil echter weten hoe betrouwbaar een testuitslag is.
wat is de voorspellende waarde van de testuitslag?
VW positief = kans dat een test-positief dier de ziekte heeft
VW negatief = kans dat een test-negatief dier de ziekte niet heeft
VW & prevalentie
Voorspellende waarde van een testuitslag is afhankelijk van de sensitiviteit en specificiteit van de test, maar ook van de prevalentie van de aandoening in de populatie. Wanneer de prevalentie bijvoorbeeld verdubbeld, dan zie je dat de Se en Sp niet veranderen maar dat de VW hoger, resp. lager, wordt.
verschil tussen ziekte in individu en koppel?
- individueel dier heeft een aandoening of niet, in een koppel komen dieren met en zonder de aandoening voor (prevalentie)
- individueel dier vertoont bepaalde kenmerken van een ziekte, in een koppel kan dat tussen dieren variëren.
- typische koppelsymptomen
Redenen koppeldiagnostiek
- Klinisch zieke dieren
- Subklinisch probleem
- Aan- / afwezigheid ziekte vaststellen
- Reden beïnvloedt dierselectie voor aanvullende diagnostiek
- Reden beïnvloedt koppelsensitiviteit en koppelspecificiteit
Dierselectie afhankelijk van redenen koppeldiagnostiek
• Klinisch zieke dieren
– typische representanten
• dieren met typische verschijnselen
• bijvoorbeeld: acute fase
• Aan- / afwezigheid vaststellen
– willekeurige dierselectie
• doelgroep, bijv te exporteren biggen,
• Hele koppel, bv ziektevrij programma