Hoorcollege 3: diagnostische test & koppeldiagnostiek Flashcards

1
Q

Verschillende testuitslagen

A
  • positieve uitslag
  • negatieve uitslag
  • vals positieve uitslag
  • vals negatieve uitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Testsignalen

A

Testsignalen in de populatie ziekte dieren variëren door verschil in respons op de ziekte.
Testsignalen van de gezonde populatie varieert ook, bijv, door kruisreacties
–> De testsignalen kunnen overlappen > daarom afkapwaarde belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sensitiviteit

A

percentage zieke dieren met een positieve testuitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Specificiteit

A

percentage gezonde dieren met een negatieve testuitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe weet de onderzoeker de werkelijke ziektestatus van een dier?

A
  • gouden standaard test
  • ziekte geschiedenis van de dieren
  • combinatie van testen (latent class analysis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ROC-curve

A

Toont verband tussen sensitiviteit en 1-specificiteit voor alle mogelijke afkapwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Veranderen afkapwaarde

A

Dit kan je doen door de sensitiviteit en specificiteit te veranderen. Hogere sensitiviteit gaat altijd ten kosten van een lagere specificiteit.
Hogere specificiteit gaat altijd ten kosten van een lagere sensitiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aflezen ROC-curve

A
0% = afkoopwaarde met specificiteit 100%
70-80% = optimale afkapwaarde als Se en Sp even belangrijk zijn
100% = afkapwaarde met sensitiviteit 100%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1-specificiteit

A

= fractie fout positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doen Se en Sp?

A

geven informatie over de betrouwbaarheid van een test en zijn geschikt om testen te vergelijken. Een clinicus wil echter weten hoe betrouwbaar een testuitslag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de voorspellende waarde van de testuitslag?

A

VW positief = kans dat een test-positief dier de ziekte heeft
VW negatief = kans dat een test-negatief dier de ziekte niet heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VW & prevalentie

A

Voorspellende waarde van een testuitslag is afhankelijk van de sensitiviteit en specificiteit van de test, maar ook van de prevalentie van de aandoening in de populatie. Wanneer de prevalentie bijvoorbeeld verdubbeld, dan zie je dat de Se en Sp niet veranderen maar dat de VW hoger, resp. lager, wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verschil tussen ziekte in individu en koppel?

A
  • individueel dier heeft een aandoening of niet, in een koppel komen dieren met en zonder de aandoening voor (prevalentie)
  • individueel dier vertoont bepaalde kenmerken van een ziekte, in een koppel kan dat tussen dieren variëren.
  • typische koppelsymptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Redenen koppeldiagnostiek

A
  • Klinisch zieke dieren
  • Subklinisch probleem
  • Aan- / afwezigheid ziekte vaststellen
  • Reden beïnvloedt dierselectie voor aanvullende diagnostiek
  • Reden beïnvloedt koppelsensitiviteit en koppelspecificiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dierselectie afhankelijk van redenen koppeldiagnostiek

A

• Klinisch zieke dieren
– typische representanten
• dieren met typische verschijnselen
• bijvoorbeeld: acute fase
• Aan- / afwezigheid vaststellen
– willekeurige dierselectie
• doelgroep, bijv te exporteren biggen,
• Hele koppel, bv ziektevrij programma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Maten voor betrouwbaarheid koppeldiagnostiek

A
  • Koppel sensitiviteit: kans op aantonen van aanwezigheid van de ziekte als de ziekte aanwezig is in de koppel.
  • Koppel specificiteit: kans op aantonen van afwezigheid van de ziekte als de koppel werkelijk vrij is van de ziekte.
17
Q

Koppelsensitiviteit

A

• Kwaliteit van diagnostiek in individueel dier
• Prevalentie van de aandoening in de te
onderzoeken populatie
• Aantal onderzochte dieren
–> bijv. Koppel sensitiviteit neemt toe als de prevalentie toeneemt en
als het aantal monsters toeneemt (vb Se = 0,8, Sp = 0,95). Koppelspecificiteit neemt juist af als het aantal monsters toeneemt (vb Se = 0,8, Sp = 0,95).

18
Q

Hoe kun je de koppelspecificiteit verbeteren ?

A
  • Serieel testen : bevestig positieve uitslagen in een tweede test
  • Noem een koppel pas positief bij een minimaal aantal positieve uitslagen
19
Q

Samenvatting maten voor betrouwbaarheid diagnostiek

A
  • Sensitiviteit en specificiteit maat voor kwaliteit test
  • Voorspellende waarde positief/negatief maat voor betrouwbaarheid testuitslag
  • Voorspellende waarde testuitslag hangt af van prevalentie van de aandoening
  • ROC curve biedt mogelijkheid om meest geschikte afkapwaarde van een test te kiezen
20
Q

Samenvatting koppeldiagnostiek

A
• Betrouwbaarheid van koppeldiagnostiek hangt af van
  – Sensitiviteit test individueel dier 
  – Specificiteit test individueel dier 
  – Prevalentie in te testen groep
• Te beïnvloeden door 
  – monsteraantal