Hoorcollege 2: residuen en contaminanten Flashcards

1
Q

Residu (v. diergeneesmiddelen)

A

alle werkzame bestanddelen of de metabolieten daarvan die overblijven in vlees of andere levensmiddelen, afkomstig van het dier waaraan het betrokken geneesmiddel is toegediend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Contaminant

A

Elke stof die niet opzettelijk aan levensmiddelen is toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Groepen van verontreinigingen

A
  • milieucontaminanten > dioxine
  • biocontaminanten > gifstoffen gemaakt door levende organismen, schimmels
  • verontreinigingen als gevolg van verwerking/bewerking en verpakking
  • residuen (dier)behandelingsmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stapeling in voedselketen

A

Bijv. concentratie in water/lucht > komt in kleine organismen terecht > vissen > vogels die vissen eten. Mensen kunnen zich ook scharen onder toppredatoren, dus komt in contact met verontreinigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overdracht organen & producten

A

Chemische stof naar bloedbaan > overdracht naar organen (o.a. vetrijke weefsel) > melkklier (melk), ovarium (eieren), uitscheidingsorganen (gal/feces, urine, adem).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke weefsels zijn de contaminanten te vinden?

A
  • nier en lever > andere organen
  • organen > spierweefsel
  • ei en melk > spierweefsel
  • ouder dier > jonger dier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevaren van contaminanten

A
  • toxiciteit (frequentie van blootstelling & cocktail effecten)
  • mutagene en carcinogene eigenschappen
  • teratogeniteit, fertiliteitseffecten
  • immunosuppressief
  • Neiging tot ophoping (persistentie in lichaam)
  • Resistentie inducerend
  • Hypersensitiviteit: allergie
  • effect op darmflora
  • milieutoxisch
  • -> gevaar = potentieel risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Acceptable daily intake

A

Vermijdbaar risico (residu) = aanvaardbare concentraties (ADI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tolerable daily intake

A

Onvermijdbare risico (contaminant) = toegelaten concentraties (TDI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Van NOEL naar ADI en TDI naar MRL

A

NO(A)EL uit tests met proefdieren > via safety factor (ADI of TDI) > dieet (omzetten naar voedingsnormen) > MRL voor elk voedingsbestanddeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NOEL

A

no observed effect level

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NOAEL

A

no observed adversed effect level

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MRL

A

maximaal residu limiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Risico verhoudingen

A

Met toenemend risico:

  • ‘novel foods’ en nieuwe technologische processen
  • Voeder en levensmiddeladditieven
  • componenten uit verpakkingsmaterialen
  • dierbehandelingsmiddelen
  • pesticiden residuen
  • milieucontaminanten (incl. radionuclides)
  • toxinen (bacterieel & schimmels)
  • microbiologische contaminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer eventueel wel probleem?

A
  • Werking:
    a. stoffen met (grote) acute toxiciteit/werking
    b. persistent en accumulerend
    c. carcinogene stoffen
  • Gebeurtenis:
    a. lokale besmetting (geen controle)
    b. accidenten (verwisseling, lozingen etc.)
  • Groepen van mensen:
    a. YOPI’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Milieucontaminanten

A
  1. Door menselijk activiteit verhoogd
    - zware metalen, radionucliden (jodium, cesium, strontium, voedselketen)
    - xenobiotica: pesticiden (bewust geproduceerd), dioxinen (onbewust)
  2. Door natuur verhoogd
    - zware metalen, radionucliden (dioxinen), PAKs
17
Q

Biocontaminanten

A
  • rechtstreeks (bederf): biogene aminen

- door overdracht: fototoxinen, fycotoxinen, mycotoxinen, bacteriële toxinen.

18
Q

Mycotoxinen in voer

A
  • Aflatoxine B1 > lacterende dieren > aflatoxine M1 in melk
  • Ochratoxine A > varken > varkensvet
  • Zearalenon > fertiliteit (kip, varken) & zeranol: residu of contaminant?
19
Q

Contaminanten door ver-/bewerking

A
  • reactieproducten van additieven
  • verpakkingsmiddelen (monomeren, weekmakers)
  • reinigingsmiddelen, desinfectantia
  • bereiding (roken, BBQ, afbraak residuen)
20
Q

Diergeneesmiddelen

A
  • antibiotica (curatief, preventief, groeibevorderend)
  • chemotherapeutica
  • parasiticides (eco/endo)
  • fungiciden
  • coccidiostatica
  • anabolica
  • sedativa
  • NSAID
  • -> risico is betrekkelijk (wachttijden)
21
Q

Diergeneesmiddelen: wachttijd = veiligheid

A

Tijd na toediening tot de concentratie in het product beneden de MRL valt. Afhankelijk van farmacokinetiek en is experimenteel bepaald (bij gezonde dieren).

22
Q

Oorzaken residuen bij slacht

A
  • niet eerbiedigen wachttijd (bewust & onbewust)
  • parenterale toediening (sc & im; niet zelden steriele ontstekingen/spuitplekken)
  • long-acting formulations
  • voer zeldzaam (versleping)
  • Off-label use (cascade = preventie)
23
Q

Onacceptabel risico residuen

A

Verboden stoffen

  • MRL kan niet worden vastgesteld:
    a. chlooramfenicol
    b. nitrofuranen
    c. malachiet groen
  • MRL mag niet worden vastgesteld
    a. stoffen met een hormonale werking
  • -> wel een MRL maar niet vastgesteld in het ‘verdacht’ weefsel/de diersoort
24
Q

Gebruik van anabolica

A

Sterk werken: diverse synthetische anabolica.
Voorgesteld gebruik lichaamseigen (USA/Canada etc.)
Geen gebruik: verboden voor groeibevordering (EU)

25
Q

Keuring & toezicht

A
  • inspectie (nationaal residu plan)
    a. monitoring = steekproefsgewijs concentratie bepalen
    b. surveillance = gericht zoeken naar iets
  • Europese inspectie: food and veterinary office (FVO)
  • Zelf-controle: GMP, GVP, TQM, HACCP etc.