Hoorcollege 2: Onderzoek en Classificatie Flashcards
Ontwikkelingspsychopathologie
Hedendaagse visie
De studie van ontwikkelingsprocessen die bijdragen aan of beschermen tegen psychopathologie
Dante Cicchetti legde de empirische basis
Stoornissen in gedrag
Theoretisch kader
Samenspel van factoren, geen of of verhaal. Alle micro paradigma’s samen:
- Biologisch
- Gedragsmatig
- Psychoanalytisch
- Cognitief
- Systemisch
Basis van Cicchetti’s framework
Alle microparadigma’s zullen samen een rol spelen in het ontwikkelen van psychopathologie.
–> integratieve kijk = uit alle microparadigma’s informatie halen
Sleutelprincipes
Psychopathologie is gedrag dat niet langer, past binnen het ontwikkelingsniveau van het kind.
Een goed begrip van normale ontwikkeling is hierin belangrijk (ecologisch transactioneel model van Bronfenbrenner)
Transitie momenten tussen belangrijke fasen in ons leven zijn cruciaal (dan kijken naar de microparadigma’s)
- Integratieve kijk
- (ab)normaal gedrag op een continuüm
- risico én beschermende factoren
- Ontwikkelingspaden
- Transacties
Risicofactoren
Kwetsbaarheid
Beschermende factoren
Risicofactoren = factoren die de kans op psychopathologie vergroten
Kwetsbaarheid = type risicofactor die de kans dat een bepaald kind problemen krijgt na blootstelling aan een risicofactor
Beschermende factoren = (geldt voor iedereen) ondanks de kwetsbaarheid/risicofactor die men heeft, is men toch beschermd tegen verstoord gedrag.
Soorten risicofactoren
Kindfactoren = erfelijkheid, genafwijkingen, pre/peri/postnatale complicaties, gezondheidsproblemen, onder gemiddeld IQ, leerstoornis, laag zelfbeeld….
Gezinsfactoren = armoede / mishandeling/ verwaarlozing / conflict/ psychopathologie ouders / stress
Ecologische factoren = etniciteit / gender onrecht / desorganisatie en geweld in de buurt
-Levensgebeurtenissen = dood van een ouder / oorlog in onmiddellijke omgeving
Belangrijk: intensiteit / duur / frequentie
Biologische factoren
(hersenstructuur, neurotransmissie, genen)
Alcohol –> Fetal Alcohol Syndrome (brains as swiss cheese)
Peri- en Postnataal: trauma’s zoals zuurstoftekort of ondervoeding (epigenetische veranderingen)
Zelden is het alleen een genetische afwijking die een ontwikkelingsstoornis verklaard, altijd een interactie met de omgeving.
Socio-culturele omgevingsfactoren
Binnen het micro/meso/exo/macro systeem
- Opvoedingsstijl zeer bepalende factor
- Invloed leeftijdsgenoten, school, socioeconomische status, armoede, buurt
- Cultuur, etniciteit, minderheidsstatus
Opvoedingsstijlen
Hangt af van 2 dimensies
Enerzijds heel kindgericht, meer het kind aanvaarden in het kind zijn (supportive)
Of individueel gericht zijn, eigen behoeftes en het kind moet maar volgen (unsupportive)
Hoeveel er wordt verwacht van het kind (hoge standaarden) of veel losser zijn met weinig verwachtingen, meer vrijlaten.
1. Autoritatieve opvoedingsstijl: relatie tussen ouder en kind is wederkerig, emotioneel beschikbaar maar ook structuur en bepaalde verwachtingen. = biedt grootste bescherming.
2. Autoritair: beschikbaar voor zichzelf, niet voor het kind, maar wel veel verwachtingen van het kind.
3. Toegefelijke opvoedingsstijl: het kind veel vrijlaten, veel focus op het kind, maar erg weinig structuur
4. Rejecting-neglecting: Gericht op zichzelf, weinig emotioneel betroken en het kind veel vrijlaten.
Beschermende factoren
Bescherming ligt vooral bij het gezin en het ecologisch niveau (exo, meso, macro). Kindfactoren bieden weinig bescherming.
- Kindfactoren: intelligentie / stress-copingsvaardigheden / schema’s / zelfvertrouwen
- Gezinsfactoren: ouderlijke warmte en structuur, autoritatieve opvoedingsstijl, economisch voordeel
- Ecologisch: leerkrachten, leeftijdsgenoten, goede scholen
Oorzaak begrippen
Noodzakelijke factoren = moeten aanwezig zijn
Voldoende factoren = op zichzelf verantwoordelijk
Bijdragende factoren = één van de mogelijke oorzaken
Multideterminisme = meerdere factoren dragen bij
Equifinaliteit = verschillende triggers/factoren/ervaringen kunnen leiden tot dezelfde problematische ontwikkeling tussen twee kinderen
Multifinaliteit = Een zelfde ervaring kan soms zorgen tot verschillende soorten verstoord gedrag. (belangrijke factor (moderator) = veerkracht)
Diathese-stress model / dual-risk model
Diathese-stress model: Kwetsbare individuen , wanneer er negatieve gebeurtenissen plaatsvinden (risicofactoren), zal het effect / de kans op een negatieve uitkomst groter zijn in die individuen die een zekere kwetsbaarheid met zich meehebben.
Dual-risk Model: neemt ook het effect van beschermingsfactoren mee in de complexe interacties tussen risicofactoren en kwetsbaarheden.
Belangrijke factoren in multifinaliteit
Veerkracht
Temperament = biologische kwetsbaarheidsfactor manier van reageren op de omgeving.
Bevat dimensies van moeilijk/ makkelijk/ traag maar warm op emotionaliteit / activiteit / aandacht en regulatie –> verklaring soms een ontwikkelingsstoornis
Mate waarin temperament een rol gaat spelen hangt af van de omgeving (hoe ouders reageren op het temperament) = goodness of fit
Kinderen met een moeilijk temperament, zullen vatbaarder zijn voor verstoord gedrag wanneer er een bepaald risico plaatsvindt. Maar met een goede opvoeding / goede interactie zullen ze daar ook beter uitkomen dan andere kinderen. = differentieel gevoeligheidshypothese
Differentieel gevoeligheids hypothese model
Mensen met een bepaalde temperamentsstijl (moeilijk)
Sommige mensen dragen een plasticiteit met zich mee (bijv. temperament of andere kwetsbaarheden)
- hele positieve omgeving = hele positieve reactie van het kind
- hele negatieve omgeving = extra vatbaar voor maladaptief functioneren
Ontwikkeling wordt gekarakteriseerd door…
Ontwikkeling wordt gekarakteriseerd door adaptaties en maladaptaties aan een voortdurend veranderende omgeving en een veranderend zelf.
Ontwikkelingspaden in theorie
Theorie van Moffitt; plotselinge piek van maladaptief gedrag in de adolescentie –> jeugddelinquentie = antisociaal gedrag dat begint in de adolescentie en van voorbijgaande aard is.
Levenslooppersisterende Delinquentie = antisociaal gedrag dat begint in de kindertijd en zich voortzet in de volwassenheid.
Ontwikkelingspaden in realiteit
gemiddeld genomen is er die piek, maar individueel genomen zit er heel veel verschil in . Aanvangsleeftijd verschilt dus ook erg.
Verloop maladaptief gedrag
Homotypisch = persoon met bepaalde stoornis zal die stoornis op een dezelfde manier blijven uiten doorheen zijn ontwikkeling (autisme)
Heterotypisch = stoornis transformeert zich in een andere stoornis (gedragsstoornis/angststoornissen)
Processen / mechanismen kunnen
- Cumulatief (optellend)/oplopend zijn : sneeuwbaleffect, er is een cumulatie aan problemen die ontstaat doordat het ene risicofactor het andere risicofactor veroorzaakt.
- Contemporary/repetitief: komt in een spiraal terecht; men blijft vastztitten in een situatie die niet helpend is om er uit te komen. Zelfde risicofactor blijft zich gewoon herhalen.
Transdiagnostisch proces = bepaalde mechanismen liggen ten grondslag aan meerdere psychische stoornissen; verklaring voor hoge comorbiditeit door cumulatieve/repetitieve omstandigheden
Transacties / biderectionaliteit
Transacties (wisselwerking individu en omgeving) zijn een belangrijk sleutelprincipe om ontwikkelingsstoornissen te begrijpen, ze gaan elkaar voortdurend bidirectioneel beïnvloeden
Moderatie en mediatie effecten vormen de kern.
Mediatie en Moderatie
Zelden directe oorzaak gevolg relatie
Mediatie =
Moderatie = bepaalde individuen of factoren zorgen voor vergroten of afzwakken van verband.
Kernonderzoeksvragen in psychopathologie
- Aard van de stoornis
- Wie loopt risico
- Mogelijke targets voor preventie/interventie
Empirische cyclus
- theorie
- hypothese vanuit theorie opstellen
- waarnemingen
- hypothese vanuit waarnemingen (klopt die? generaliseren) = inductie
- theorie falsifiëren
Belang van betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid = is wat ik meet consistent in tijd en situatie?
Validiteit = Meet ik wat ik wil weten?
Ook van invloed op de correctheid en repliceerbaarheid van je waarnemingen
Onderzoeksmethodes in psychopathologie
setting:
- niet-experimenteel (geen controle) of
- (quasi) experimenteel (veel controle)
- Case studie (weinig controle, puur beschrijvend, geen analyses)
- Correlationele studie ( weinig controle, wel analyses, wel nemen zoals het komt)
- Gerandomiseerde studies (veel controle, bijv. interventie opstellen, ene groep wel behandeling, andere groep niet).
- SCED (single case experimental design) soort interventies waarbij één of enkele personen een behandeling krijgen. Doorheen de tijd wordt gekeken naar het gedrag van de proefpersonen.