Hoorcollege 1: Inleiding in de psychopathologie Flashcards

1
Q

Wat is de volgorde van aanvangsleeftijd in stoornissen?

A
  1. Autisme spectrum stoornissen / intellectuele stoornissen (Geboorte - 6 jaar)
  2. ADHD (5 jaar - 12 jaar)
  3. Leerstoornissen (6 jaar - 18 jaar)
  4. Conduct disorders (9 jaar - 18 jaar)
  5. Schizofrenie / Drug abuse / Eetstoornissen (12 jaar - 18 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prevalentie - geslacht

A
  • Hoger voor mannen: externaliserende problemen (Autisme/Oppositional disorder/Drug abuse/Intellectual disability/ADHD/Conduct disorder/ taal- en lees stoornissen)
  • Hoger voor vrouwen: internaliserende problemen (Anxiety en angsten/ depressie/ eetstoornissen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie - seculaire trends

A

Premature geboortes = risico factor mentale gezondheid –> medische vooruitgang die premature geboortes tegengaat = beter voor de mentale gezondheidscijfers.
Betere mentale stoornissen identificeren –> er beter wat mee kunnen doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 4 centrale vragen?

A
  1. Wat is normaal?
  2. Hoe escaleren gedragsproblemen?
  3. Hoe voorkomen we problemen?
  4. Hoe behandelen, nu en in de toekomst?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe escaleren gedragsproblemen?

A

Overt pathway: Minor agression –> physical fighting –> violence
Covert pathway: minor covert behaviour –> property damage –> moderately serious delinquency –> serious delinquency

  • age of onset: early/late
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe voorkomen we problemen?

A

Social support cruciaal om mentale problemen te voorkomen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is normaal?

A
  • Hoe oud is het kind/past het bij de leeftijd?
  • Past het binnen de cultuur?
  • Past het binnen de tijd/situatie waarin we leven?
  • Gender normen
  • Rol als volwassene
  • Veranderende blik op abnormaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ontwikkelingsstoornis?

A

Psychopathologie is gedrag dat ooit, maar niet langer, past binnen het ontwikkelingsniveau van het kind.
Het gedrag is ooit functioneel geweest, maar als het niet weggaat op een gegeven moment is het niet meer functioneel.
15-20%’
10% ernstig
10% mild

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definiëren van abnormaliteit

A

‘afwijken van de norm’
Wanneer wijkt een kind af van de norm?
-Ontwikkelingsvertraging (late-blooming)
- Regressie of achteruitgang (opnieuw kinderachtig gedrag vertonen wanneer tweede kind wordt geboren)
- extreme hoge of lage frequentie (nooit/altijd praten)
- extreme hoge of lage intensiteit (gedrag dat te agressief is)
- aanhouding gedrag (aanhoudende regressie die niet over gaat is een probleem)
- Gedrag niet in overeenstemming met situatie (gedrag overal en onafhankelijk van het soort situatie)
- plotse veranderingen in gedrag
- verschillende problematische gedragingen
- kwalitatief verschil met normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Normen van belang bij definiëren van abnormaliteit

A
  • Cultuur/etniciteit
  • geslacht (externaliserend/internaliserend)
  • leeftijd
  • sociale factoren
  • veranderingen in levensstijl
  • perspectief van de volwassene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkelingspsychopathologie

A

De studie van ontwikkelingsprocessen die bijdragen aan, of beschermen tegen, psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kern onderzoeksvragen in psychopathologie

A

Aard van de stoornis; classificatie/prevalentie/prognose en continuïteit
Wie loopt risico
Mogelijke targets voor preventie/interventie (voorkomen/behandelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etiologie

A

oorzaken van de stoornissen (grotendeels onbekend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pathofysiologie

A

organische basis van stoornissen (grotendeels onbekend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Algemeen theoretisch kader

A

Vijf contexten:
- Biologie
- Individu
- Familie/gezin
- Sociaal
- Cultureel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transactioneel & Ecologisch model

A

Transactioneel Model van Sameroff = gaat verder op het ecologische model
Ecologisch model van Bronfenbrenner = Individu/Micro/Meso/Exo/Macro systeem
Chronosysteem = tijd

17
Q

Ecologische theorie

A

Risicofactoren in verschillende contexten: proximaal (nabijgelegen) –> distaal (op afstand)
Transactioneel (individu en omgeving)
Verandert doorheen levensloop (chrono)

18
Q

5 modellen die psychopathologie bij het kind verklaren

A
  1. Medisch
  2. Gedragsgeoriënteerd
  3. Cognitief
  4. Psychoanalytisch
  5. Gezinssystemisch
19
Q

Medisch model

A
  • psychopathologie resultaat van organisch disfunctioneren
  • problemen zijn individueel
  • classificeren => diagnosticeren
  • ICD-10 en DSM
20
Q

Gedragsgeoriënteerd model

A

Vinden wat er mis is met een persoon door te observeren.
Waargenomen gedrag / empirisch / experimenteel paradigma
Leerprincipes:
- klassieke conditionering (Pavlov = ongeconditioneerde stimulus, Watson= Little Albert)
- operante conditionering (Skinner = straffen/belonen, positieve/negatieve bekrachtiging)
- Imitatie (leren door imiteren = imiteren van mensen die we leuk vinden of die we zien als competent –> succesvolle rolemodels imiteren we sneller)
- Sociaal leren (Bandura - Bobo doll)

Gedrag als resultaat van deze leerprincipes
Overmaat of tekort in frequentie en intensiteit (vergeleken met culturele en ontwikkelingsnormen) –> verschil alleen zijn/ eenzaam zijn

21
Q

Cognitieve model

A
  1. Ontwikkelingsstadia van Piaget:
    - Vier vaste stadia
    - Schema
    - Assimilatie = ervaring integreren in het schema wat je hebt = iets toevoegen
    - Accomodatie = ervaring zorgt ervoor dat je schema aangepast moet worden = leren
  2. Maladaptieve cognitieve schema’s (Kendall, 2006):
    - tekortkomingen
    - vervormingen
    - basis voor informatieverwerkingstheorie en cognitieve gedragstherapie
22
Q

Psychoanalytische modellen

A
  1. Classic Psychoanalysis (Freud) = structureel model (id, ego, superego) / psychoseksuele stadia (fixations = blijft in hetzelfde stadium.
    regression = je gaat terug in stadia)
  2. Egopsychologie (Erikson) = 8 ontwikkelingsstadia

Kritiek:
Complexe theorie / gebaseerd op klinische data, geen objectieve data / assumpties moeilijk te testen / heeft wel veel invloed gehad op het genereren van nieuwe onderzoeksvragen!
3. Object relatie theorie (Bowlby & Mahler) = met het aapje en de stalen moeder/eten –> gedrag-leer theorieën kunnen hechting niet verklaren! Het gaat over meer dan alleen leren doormiddel van beloning.
4. Hechting ( Ainsworth) = Veilige vs. onveilige hechting
Emotionele reactiviteit / regulatie beter bij veilige hechting.
Bij veilige hechting ben je able to down regulate negatieve emoties
- vreemde situatie test
- onveilig = vermijdend / ambivalent/ gedesorganiseerd.

23
Q

Gezinssysteemtheorie

A

Nadruk: gezin als ontwikkelend systeem (dynamisch geheel is groter dan de som der delen).
Structurele gezinssysteemtheorie (Minuchin)
- Elk kind bestaat uit subsystemen
- Ouder / kind
- Broers / zussen
- Huwelijksrelatie, relatie van ouders
Psychopathologie is gelokaliseerd in het relatiepatroon van gezinsleden, de gezinsstructuur (rigide vs. grenzeloos) van het kind in het subsysteem van de relatie van de ouders