Hoofstuk 2 Afbeeldingen Flashcards

1
Q

Noem een aantal eigenschappen van vectorafbeeldingen

A

Ze compact, schaalbaar, resolutieonafhankelijk en gemakkelijk te bewerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk probleem wordt er vermindert door anti-aliasing?

A

Wanneer een afbeelding scherpe lijnen bevat, wordt het samplen onmogelijk omdat er in het gebied oneindig hoge frequenties ontstaan omdat er geen grijs gebied is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een Bézier-bocht?

A

Deze heeft 4 punten een begin en eindpunt met twee richtpunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als bochten en lijnen aan elkaar gekoppeld zijn, spreken we van een…?

A

Pad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer wordt er een z-as gebruikt?

A

Bij driedimensionale modellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie methoden om 3d-modellen te genereren

A
  • Constructieve solid geometry
  • Free form modelling
  • Procedural modelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar staat de afkorting dpi voor?

A

dots per inch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er door interpolatie van pixels?

A

Wanneer de resolutie van een afbeelding lager is dan die van het beeldscherm, moet deze worden opgeschaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem een compressiemethode met verlies.

A

JPEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem twee manieren om bitmaps te comprimeren.

A
  • Gif en PNG

- JPEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn alphakanalen?

A

lagen met en semitransparantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de meest bekende procedurele modelleringsmethode

A

die gebaseerd is op fractals.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Digitale lagen in een afbeelding met verschillende mate van transparantie. Dit heeft als doel om bewerkingen op pixels, zoals schilderen, filteren e.d. toe te kunnen passen in een mate die overeenkomt met de mate van transparantie van de digitale laag.

A

Alphakanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een bewerking op een figuur waarbij de rechte lijnen in een figuur recht blijven en lijnen die in de oorspronkelijke figuur parallel aan elkaar liepen parallel aan elkaar blijven

A

Affine transformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plaats binnen een pad in een vectorafbeelding waar twee segmenten elkaar raken

A

Ankerpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een techniek om fouten na rastering te verminderen

A

Anti-aliasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Flexibele bocht in een afbeelding, die gedefinieerd wordt door een geordende set punten

A

Bézier-bocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een afbeelding die wordt gemodelleerd door een reeks kleurwaarden voor en raster van pixels

A

Bitmapafbeelding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Microsoft Windows Bitmap, bestandsformaat voor afbeeldingen. Afbeeldingen die in dit formaat worden opgeslagen, worden hierdoor zonder verlies gecomprimeerd. BMP- bestanden zijn daardoor vaak relatief groot.

A

BMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verschijnsel dat grenzen scherper of rafeliger worden in JPEG-bestanden waar sterke compressie is toegepast.

A

Compression artefacts

21
Q

Methode om 3d-objecten te modelleren, waarbij gebruik wordt gemaakt van geometrische basisvormen

A

Constructive solid geometry

22
Q

Twee (of drie) bij elkaar horende getallen die gezamenlijk de positie van een punt op het beeldscherm uniek beschrijven. Dit valt te vergelijken de x-en y- (en eventueel ook z-) coördinatne in een grafiek

A

Coördinaat

23
Q

Veelgebruikte compressiemethode met verlies, die gebruikmaakt van verschillende frequentiecomponenten in een afbeelding

A

DCT Discrete Cosine Transform

24
Q

Methode om een aanpassing te maken aan een vector- of bitmapafbeelding

A

Filter

25
Q

Vormen die dezelfde structuur hebben op elk detailniveau

A

Fractals

26
Q

Methode om 3D-objecten te modelleren, waarbij de oppervlakte van een object als basis wordt genomen voor een model

A

Free form modelling

27
Q

Afmetingen van een afbeelding in de weergave op het beeldscherm of in een afdruk

A

Fysieke dimensie

28
Q

Bestandsformaat voor bitmaps dat gebruikmaakt van verliesloze compressie.

A

GIF, Graphics Interchange Formaat

29
Q

Grafiek die de verdeling van licht en donker in een afbeelding laat zien

A

Histogram

30
Q

De berekeningen van een waarde van een pixel, gebaseerd op de waarden van de omliggende pixels. bijvoorbeeld gebruikt bij het berekenen van de kleurwaarden van pixels voor een bitmapafbeelding die vergroot wordt

A

Interpolatie

31
Q

Verwijst zowel naar de compressiemethode die ontwikkeld is door deze groep, als naar de bestandsformaat

A

JPEG Joint Photographic Experts Group

32
Q

Een middel om bewerkingen op complexe afbeeldingen beter hanteerbaar te maken. Een soort transparant vel waarop een deel van de afbeelding staat, zodat dit deel makkelijker apart bewerkt kan worden.

A

Laag (Layer)

33
Q

Een manier om in schilderprogramma’s binnen een afbeelding pixels met dezelfde kleur te selecteren.

A

Magic wand

34
Q

Een selectie in een afbeelding die niet wordt bewerkt

A

Masker

35
Q

Een tekening van lijnen en bochten, die allen aan elkaar gekoppeld zijn

A

Pad

36
Q

Toepassing van een transformatie op een pixel en de pixels daaromheen

A

Pixelgroepbewerking

37
Q

Bestandsformaat voor bitmapafbeeldingen dat gebruik maakt van verliesloze compressie

A

PNG Portable Network Graphics

38
Q

Methode om 3d-objecten te modellere, waarbij modellen niet worden opgeslagen als wiskundige berekeningen maar als procedure of algoritme

A

Procedural modelling

39
Q

Methode om wireframes een oppervlak te geven, waarbij het uiterlijk van objecten wordt bepaald aan de hand van de berekening hoe elke afzonderlijke pixel het beschikbare licht zou reflecteren.

A

Ray tracing

40
Q

Het proces om een afbeelding te genereren op basis van kleurwaarden voor pixels

A

Rendering

41
Q

Compressiemethode zonder verlies waarbij alleen de kleurcode en het aantal pixels in die kleur worden aangegeven, in plaats van elke pixel apart te benoemen

A

RLE - Run-lengthencoding

42
Q

Een individuele lijn of curve binnen een pad

A

Segment

43
Q

Standaard voor vectorafbeeldingen op het web

A

SVG- Scaleable Vector Graphics

44
Q

Methode om details van het oppervlak toe te voegen aan een 3d-model

A

Texture mapping

45
Q

Bestandsformaat voor full colour bitmaps dat meerdere vormen van compressie ondersteunt

A

TIFF Tag Image File Format

46
Q

Een beschrijving van een lijn in termen van de verplaatsing van het beginpunt naar het eindpunt van de lijn

A

Vector

47
Q

Een afbeelding die wordt opgeslagen als een wiskundige beschrijving van de lijnen, bochten en vormen die samen de afbeelding vormen

A

Vectorafbeelding

48
Q

3d-model waarbij het oppervlak van de objecten niet ingetekend is; een virtueel draadmodel van een 3-d object

A

Wireframe

49
Q

Derde as die de diepte in loopt en een afbeelding een derde dimensie (3d) geeft.

A

Z-as