Hoofdstuk vuvve en zesse Flashcards

1
Q

Kenmerk obesitas

A
  • overmatige opstapeling van vetweefsel. Dit wordt veroorzaakt door voortdurede positieve energiebalans die resulteert in een gewechtstoename
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Overgewicht wordt vaak bepaald op basis van

A

BMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BMI is (eigenschappen)

A

onafhankelijk van leeftijd en geslacht

  • bruikbaar voor alle rassen en etnische groepen, behalve Aziaten.
  • Niet toepasbaar op kinderen omdat deze groet met de leeftijd.
  • 15% hoogste waarden overgewicht
  • 5% hoogste waarden obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relatie tussen BMI en vetpercentage kan wel beinvloed worden door

A
geslacht
ras
leeftijd
genetische factoren
fitheidsniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Directe metingen

A

accurater dan BMI maar niet altijd haalbaar om uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Naast BMI ook

A

lendenomtrek als lichaamsmeting van overgewicht en obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lendenomtrek verklaart

A
  • voorkomen van abdominaal vet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

adipocyten

A

vetcellen ter hoogte van de buik die geassocieerd worden met cardiovasculaire ziektes en risicofactoren voor diabetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 soorten types obesitas

A
  • appeltype (androïde obesitas)–> vet voornamelijk rond de buik. Hoog gezondheidsricico
  • peertype (Gynoïde obesitas) –> onderhuidse vetcellen ter hoogte van de heup –> grote graad van lipolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lipolyse

A

afbraak van vetten als bron van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Factoren die vetverdeling beinvloeden

A
  • mannen hebben meer visceraal vet dan vrouwen
  • ouderen hebben meer abdominaal subcutaan en visceraal vet dan jongeren
  • blanken hebben meer abdominaal subcutaan en visceraal vet dan zwarten
  • mensen die fysiek actief en fysiek fit zijn hebben minder abdominaal subcutaan en visceraal vet dan sedentairen
  • Genetische factoren spelen ook een rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ectopisch vet

A

vet in skeletspieren onder vorm van vetdruppels dicht bij de mitochondria die dadelijk beschikbaar is als energiebron(intramyocellulaire vetten) en tussen de spiervezels en spierbundels als lange termijn opslagplaats voor energie en de lever. Deze neemt toe bij obesitas en is dus slecht voor de gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zegt het gewicht als kind over het gewicht als volwassene

A

als kind obesitas–> als volwassenen ook grotere kans op obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe groeien en vullen vetcellen

A

tot de leeftijd 20 jaar groeit aantal vetcellen tot definitieve aantal(hyperplasie). Daarna worden de vetcellen gevuld wanneer men verzwaart(hypertrofie) of geledigd als men vermagert(hypotrofie. het aantal blijft wel ongewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe gevaarlijk is obesitas

A
  • 5 de meest voorkomende risicofactor
  • meer dan een gewichtsprobleem
  • risicofactor voor veel andere ziektes
  • beperkte daling kan al grote invloed hebben op gezondheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nevenziektes of comorbiditeiten van obesitas

A
  • Diabetes mellitus type 2 en insulineresistentie
  • metabool syndroom
  • bepaalde kankers
  • hypertensie
  • cardiovasculaire aandoeningen
  • Cholesterol en triglyceriden
  • overbelasting gewrichten door gewicht
  • menstruatieprobleem vooral bij appeltype
  • galstenen
  • depressie
  • vervetting, ontseking, verschrompeling, verharding lever
  • slaapapneu, longlijden en astma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cholesterol

A

-HDL- cholesterol:
zorgt voor de afvoer van cholesterol uit de vaatwand terug naar de lever. Hoe hoger hoe beter
- LDL - cholesterol: zorgt voor aderverkalking en dus meer kans op hart en vaatziekten
- triglyceriden zorgen ook voor aderverkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

praktische problemen obesitas

A
  • kleren
  • een zitje
  • meer afwezigheid door ziekte
  • sociale isolatie
  • moeite om zich aan te kleden
  • hygiene moeilijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

1 kg vet is … kcal

A

7000

20
Q

Oorzaken obesitas

A
  • overmatige of slechte voeding
  • gebrek aan fysieke activiteit
  • genetische voorbeschiktheid
  • schildklierproblemen (thyroxine)
  • medicatie
  • psychologische aandoeningen
21
Q

Obesitas voorkomen

A
- voldoende fysieke activiteit gewichtstoename vermijden--> 150-250 minuten per week
gewicht verliezen--> 250 min
- calorie-inname doen dalen
- calorieverbruik doen stijgen
- gedrag en levensstijl veranderen
22
Q

Gunstige effecten lichaamsbeweging op gewichtsverlies

A
  • daling lichaamsgewicht
  • wijziging lichaamssamenstelling
  • verhoging rustmetabolisme
  • verhoging capacitiet voor mobilisaie en verbranding van vet
  • verbetering van het gemoed
23
Q

Aandachtspunten voor mensen met overgewicht die gaan sporten

A

Rustig en gradueel opbouwen

  • aangepaste intensiteit van de oefeningen
  • vermijden van gewichtsdragende oefeningen
  • verhoogd risico op hypertermie (oververhitting)
  • aangepastte aanmoedigingen en begeleiding
  • aanpassingen van toestel en materiaal.
24
Q

Hoe gedrag en levensstijl veranderen bij obesitas

A
  • Er wordt samen met een psycholoog aandacht besteed aan:
    1. motivatie voor gewichtsverlies
    2. bewustwording van het eetgedrag
    3. verandering van het eetgedrag
25
Q

Wat gebeurt er als de 3 dingen om obesitas te genezen niet werken

A

aanvullende medicatie of anti obesitas heelkunde

26
Q

2 types anti obesitas heelkunde

A
  1. restrictieve principe (=inname beperken) vb. maagballon, maagring
  2. Malabsorptie principe(=opnamebeperking)
    vb. scopinaro ingreep

Vaak combinatie van de 2

27
Q

Van koolhydraten naar

A

glucose

28
Q

Wat is glucose in het menselijk lichaam

A

een energiebron die circuleert in het bloed voor onmiddelijk gebruik door cellen

word opgeslagen i de lever als glycogeen

29
Q

Oorsprong Insuline

A

Wordt geproduceerd door de betacellen van de eilandjes van langerhans van de pancreas

30
Q

Functies Insuline

A
  • Bevorderen van het transport van glucose door de celmembraan van de cellen
  • het omzetten van glucose in glycogeen
  • te veel aan glucose omzetten in vet
  • voorkomen eiwitten worden gebruikt als energiebron
31
Q

Wat is Diabetes

A

Het lichaam produceert onvoldoende insuline of het lichaam is resistent

32
Q

Gevolg diabetes

A

Hyperglycemie(te hoge bloedsuikerspiegel)

stoornissen in bloedvetten en bloeddruk

33
Q

wat is prediabetes

A

verstoorde glucose tolerantie

34
Q

Type 1 diabetes

A

Insuline dependente diabetes mellitus

  • -> onvoldoende insuline aangemaakt, lichaamseigen immuunsysteem, vernietigen betacellen
  • op jongere leeftijd
  • proces verloopt snel, snel klachten
35
Q

Type 2 diabetes

A

Niet insuline dependente diabetes mellitus
–> lichaamscellen zijn onvoldoende gevoelig voor de werking van insuline. Dit wordt insuline resistent genoemd. Hierdoor verhoogde bloedsuikerspiegel en verhoogde bloed insulinespiegel. op lange termijn: secretie insuline dalen en hyperglycemie gaat nog meer toenemen.

  • Treft hoofdzakelijk volwassenen ouder dan 40 a 45 jaar. Daarom genaamd ouderdomsdiabetes
  • ook bij jongere mensen
  • voornaamste oorzaak: toenemend overgewicht en onvoldoende lichaamsbeweging
  • proces verloopt langzaam
36
Q

Zwangerschapsdiabetes

A

komt voor enkel tijdens de zwangerschap onder invloed van hormonale veranderingen en verdwijnt spontaan erna

37
Q

Zeldzame vormen van diabetes

A
  • erfelijke vormen
  • hormonale vormen
  • door sommige medicties
  • pancreatitis
  • alvleesklierontsteking
38
Q

Acute verwikkelingen van diabetes

A

hyperglycemie:

  • bij niet of niet goed behandelde diabetes
  • onvoldoende therapietrouw
  • stress, dieetfouten of verminderde lichaamsbeweging
39
Q

Symptomen diabetes

A

polyurie: veel urineren
polydipsie: veel drinken

droge plakkerige mond

40
Q

oorzaak symptomen diabetes

A

nieren kunnen glucose niet meer tegenhouden–> glucose in bloed–> glucose trekt vocht mee

41
Q

Chronische aandoeningen

A

treden op wanneer diabetes onbehandeld blijft.

  • de kleine bloedvaten gaan lekken en verstoppen: ogen en nieren
  • aantasting grote bloedbanen: cva, hartinfarct, slechte circulatie in de benen, impotentie man
  • aantasting zenuwbanen
  • huidziektes
42
Q

Oorzaak type 1 diabetes

A

auto-imuunziekte:

imuunsysteem ziet lichaamseigen cellen en stoffen als lichaamsvreemd en er gaat er antistoffen tegen vormen

43
Q

Type 2 diabetes ontstaan vergrotende factoren

A
  • erfelijkheid
  • obesitas en zwaarlijvigheid
  • prediabetes
  • ouders broers of zussen met type 2 diabetes
  • laag HDL cholesterol gehalte
  • hoge bloeddruk
  • vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad
  • inname medicatie
  • bepaalde rassen en etnische groepen
44
Q

Oplossing diabetes

A

type 1: insuline injecties

type 2:

  • soms insuline
  • risicofactoren controleren
  • medicatie die gevoeligheid voor insuline laat toenemen
45
Q

Hoe kan fysieke activiteit bloedsuikerverlagend werken

A
  • door spierarbeid–> insuline gevoeligheid verhoogt.

- ontspannend effect dat de hogere vraag naar insuline als gevolg van stress wegneemt.

46
Q

Aandachtspunten wanneer mensen met diabetes beginnen met fysieke activiteit

A
  • Diabetes moet voldoende onder controle zijn voor begin met een fysieke activiteits programma.
  • Regelmatige zelfcontrole bloedsuikerspiegel aangewezen.
  • Graad fysieke activiteit rustig opbouwen.
  • Om hypoglycemie te vermijden tijdens inspanning:
     Niet sporten wanneer de insuline gevoeligheid het hoogst is. (Bv net na inspuiting)
     Voor fysieke inspanningen iets minder insuline spuiten of orale medicatie te nemen of extra koolhydraten innemen.
     Tijdens langdurige fysieke inspanningen altijd druivensuiker of iets dergelijks bij hebben.
  • Voorkeur gaat uit naar langdurige, matig intensieve sporten zoals wandelen, fietsen, zwemmen, …
  • Sommige sporten worden afgeraden omdat zij mogelijk hypo levensbedreigende gevolgen kunnen hebben. Vb parachutespringen.
  • Explosieve sporten vermijde door de plotse bloeddrukstijgingen. Minder gunstig bij o.a oog en nier complicaties die optreden bij diabetes.
  • Zoveel mogelijk met partner sporten zodat deze kan helpen in bepaalde situaties. Indien alleen neem diabetes-identificatie mee.
  • Dragen van kwaliteitsvolle sportschoenen en kleding is een noodzaak. Dit door de mogelijke slechte bezenuwing en bloedcirculatie. Ook extra aandacht besteden aan voethygiëne.