Hoofdstuk 9 - Paragraaf 9.1 T/m 9.10 Flashcards
Wat is ‘developmental psychology’?
De studie van veranderingen gedurende de levensduur in fysiologie, cognitie, emotie en sociaal gedrag.
Wat is een ‘zygote’?
De eerste cel van een nieuw leven.
Wat is een ‘embryo’?
Een 2 weken, tot 2 maanden oud ontwikkeld mens.
Hierin worden de organen en het interne systeem (zenuwstelsel) ontwikkeld.
Wat is een ‘fetus’?
Het mens dat na 2 maanden is ontwikkeld, waarbij alle organen zijn ontwikkeld en het hart inmiddels klopt.
Wat is ‘synaptic pruning’?
Het fysiologische proces van het behouden van synaptische verbindingen die worden gebruikt, en het elimineren van verbindingen die niet worden gebruikt.
Wat zijn ‘teratogens’?
Middelen die schadelijk zijn voor het embryo of de foetus.
Welke reflexen heeft een baby onmiddellijk bij geboorte?
- Grasping reflex (vinger vasthouden)
- Rooting reflex (draaien en mond openen)
- Sucking reflex (zuigen)
Wat is de ‘dynamic system theory’?
De opvatting dat ontwikkeling een zelforganiserend proces is, waarin nieuwe vormen van gedrag ontstaan door consistente interacties tussen een persoon, culturele en omgevingscontexten.
Wat is ‘visual acuity’?
Het vermogen om het verschil tussen vormen, patronen en kleuren te zien.
Wat is een ‘habituation technique’?
Een manier om te bestuderen hoe baby’s een reeks objecten categoriseren.
Gebaseerd op het principe dat baby’s langer naar een nieuwe categorie zullen kijken.
Wat is ‘infantile amnesia’?
Het onvermogen om gebeurtenissen uit de vroege kinderjaren te herinneren.
Wat is ‘attachment’?
Een sterk, intiem, emotionele verbinding tussen mensen die in de loop van de tijd en onder alle omstandigheden blijft bestaan.
Wat is ‘imprinting’?
Na geboorte hechten aan een volwassene, om vervolgens het object van hun gehechtheid volgen.
Welke verschillende hechtingsstijlen classificeerde Ainsworth tussen kinderen en hen verzorgers met behulp van de ‘strange-situation test’?
- Secure
- Insecure
- Anxious
Waar is Jean Piaget (1924) bekend om geworden?
Hij introduceerde het idee dat cognitieve ontwikkeling in fasen plaatsvindt.
Wat is ‘assimilation’?
Het proces waarbij nieuwe informatie in een bestaand schema wordt geplaatst.
Wat is ‘accomodation’?
Het proces waarbij een nieuw schema wordt gecreëerd of een bestaand schema drastisch wordt gewijzigd, om nieuwe informatie op te nemen die anders niet in het schema zou passen.
Door welke ‘stages of cognitive development’ gaan kinderen volgens Piaget?
- Sensorimotor (0-2)
- Preoperational (2-7)
- Concrete operational (7-12)
- Formal operational (12+)
Wat gebeurt er tijdens de ‘sensorimotor stage’?
Baby’s verwerven informatie over de wereld via zintuigen en motorische vaardigheden.
Reflexieve reacties ontwikkelen tot doelbewuste acties door de ontwikkeling en verfijning van vaardigheden.
Wat is ‘object permanence’?
Het begrip dat een object blijft bestaan, zelfs als het niet kan worden gezien.
Wat gebeurt er tijdens de ‘preoperational stage’?
Kinderen denken symbolisch over objecten, maar redeneren op basis van intuïtie en oppervlakkige verschijning i.p.v. logica.
Wat is ‘egocentrism’?
De neiging om de wereld alleen vanuit je eigen perspectief te zien.
(Een kind doet haar handen voor haar ogen tijdens verstoppertje: als ik jou niet zie, zie je mij niet)
Wat gebeurt er in de ‘concrete operational stage’?
Kinderen beginnen na te denken over logische operaties en deze te begrijpen. Ze worden niet langer voor de gek gehouden door schijn.
Wat gebeurt er in de ‘formal operational stage’?
Kinderen kunnen abstract denken en hypothesen formuleren en testen via bestaande logica.
Wat is de ‘theory of mind’?
Het vermogen om te begrijpen dat andere mensen mentale toestanden hebben die hun gedrag beïnvloeden.
Wat is ‘prosocial behavior’?
Elke vrijwillige actie die wordt uitgevoerd met de specifieke bedoeling een ander ten goede te komen.
Welke niveaus van moreel oordeel heeft Kohlberg (1984) bedacht?
- Preconventional level
- Conventional level
- Postconventional level
Wat is het ‘preconventional level’?
Het vroegste stadium van morele ontwikkeling.
Eigen belang en de uitkomsten van gebeurtenissen bepalen wat moreel is.
Wat is het ‘conventional level’?
Het midden stadium van morele ontwikkeling.
Strikte naleving van maatschappelijke regels en goedkeuring van anderen bepalen wat moreel is.
Wat is het ‘postconventional level’?
Het hoogste stadium van morele ontwikkeling.
Beslissingen over moraliteit zijn afhankelijk van abstracte principes en waarde van al het leven.
Wat is ‘inequity aversion’?
Een voorkeur om oneerlijkheid te vermijden bij het nemen van beslissingen over de verdeling van hulpbronnen.