Hoofdstuk 6 - Paragraaf 6.14 T/m Einde Flashcards
Wat is ‘equipotentiality’?
Het principe dat elke CS, gekoppeld aan elke US, tot leren moet leiden.
(Factoren die als basis dienen aan het leren van voorspellende associaties, variëren niet voor verschillende soorten stimuli, bekrachtigers of gedragingen)
Wat is ‘conditioned taste aversion’?
Een reactie waarbij je een afkeer ontwikkeld voor bepaald voedsel omdat je er bijv. Ziek van bent geworden. Zelfs als dit voedsel niet de oorzaak is geweest van het ziek worden.
Wat is het verschil tussen ‘wanting’ en ‘liking’?
Wanting is de craving of wens die een gebruiker heeft naar een bepaald middel. Dopamine is specifiek voor dit onderdeel belangrijk.
Liking is de subjectieve ervaring van genot die de gebruiker ervaart wanneer hij een middel gebruikt.
Wat is een ‘phobia’?
Een verworven angst die niet in verhouding staat tot de werkelijke dreiging van een object of situatie.
Wat is ‘fear conditioning’?
Een vorm van klassieke conditionering die neutrale stimuli omzet in bedreigende stimuli.
(Watson’s studie van ‘Little Albert’ die een harde knal te horen kreeg wanneer er iets zachts getoond werd. Later werd hij bang van alles dat zacht was.)
Wat is ‘modeling’?
Het imiteren van waargenomen gedrag.
Wat is ‘vicarious learning’?
De gevolgen van een actie leren door te kijken hoe anderen worden beloond of gestraft voor het uitvoeren van de actie.
Wat is ‘instructed learning’?
Associaties en gedrag leren doormiddel van verbale communicatie.