Hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

Wat is geld?

A

Algemeen aanvaard ruilmiddel waarmee betalingen kunnen worden verricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is directe ruil?

A

Transacties van producten tegen andere producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is indirecte ruil?

A

Transacties van producten tegen algemeen aanvaard ruilmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de functies van geld?

A

ruilmiddel
rekeneenheid
oppotmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is opgepot geld

A

Geld dat mensen als onderdeel van het vermogen aanhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is intrinsieke waarde van geld?

A

Marktwaarde van het materiaal waarvan het geld is gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de nominale waarde van geld

A

De waarde die op het geld vermeld staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is fiduciair geld?

A

Geld waarvan de waarde berust op het vertrouwen dat in de waarde bestaat en niet op de marktwaarde van het materiaal waaruit het geld is samengesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is giraal geld?

A

Een direct opeisbare vordering van het publiek op een monetaire financiële instelling waarmee betalingen kunnen worden verricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is rekening-courant tegoed?

A

Direct opeisbare vordering op een geldscheppende instelling die kan worden omgezet in chartaal geld of waarmee betalingen kunnen worden verricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is wederzijdse schuldaanvaarding?

A

Kredietverlening, waarbij een monetaire financiële instelling een direct opeisbare schuld accepteert en de klant een schuld op termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan giraal geld ontstaan?

A

door wederzijde schuldaanvaarding
door substitutie
door transformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is substitutie?

A

klant stort chartaal geld en het bedrag op een giraal tegoed laat bijschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is transformatie

A

klant zet korte spaartegoeden om in girale tegoeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn primaire liquiditeiten?

A

munten
bankbiljetten
giraal geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is chartaal geld?

A

De munten en bankbiljetten samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de geldhoeveelheid (M1)

A

De primaire liquiditeiten in handen van het publiek.

18
Q

Wat is de binnenlandse liquiditeitenmassa (M3)

A

De som van de primaire en de secundaire liquiditeitenmassa

19
Q

Wat is secundaire liquiditeitenmassa?

A

De vorderingen van het publiek op de monetaire financiële instellingen die op korte termijn, massaal en zonder koersverlies kunnen worden omgezet in geld.

20
Q

Wat is near money?

A

Secundaire liquiditeiten die gemakkelijk in primaire liquiditeiten kunnen worden omgezet.

21
Q

Wat is rentemarge?

A

Het verschil tussen de rente die een bank ontvangt op uitzettingen en de rente die een bank betaalt op aangetrokken geld.

22
Q

Wat is het transformatiefunctie van het financiële systeem?

A

Financiële instellingen zetten geld om naar looptijd, risico en omvang van de liquide middelen.

23
Q

Wat is een primaire bank?

A

Instellingen die uit hoofde van de normale bedrijfsuitvoering kredieten verleent uit eigen middelen, van derden opgenomen middelen en geldschepping.

24
Q

Wat is een secundaire bank?

A

Instelling die uit hoofde van haar bedrijfsuitvoering krediet verleent uit eigen middelen en van derden opgenomen middelen.

25
Q

Wat zijn monetaire financiële instellingen?

A

Financiële instellingen die aan de creditzijde van hun balans primaire liquiditeiten hebben staan.

26
Q

Wat is commerical banking?

A

Het aantrekken en uitzetten van gelden van en aan klanten door banken.

27
Q

Wat is investment banking?

A

Adviseren en begeleiden van klanten bij overnames, fusies, uitgeven van aandelen en dergelijke.

28
Q

Wat is guichet emissie?

A

Bemiddeling door banken bij uitgifte van waardepapieren zonder dat de bank de effecten in bezit krijgt.

29
Q

Wat is overgenomen emissie?

A

Uitgifte van effecten waarbij de bank de plaatsing van de effecten garandeert tegen een vergoeding van de uitgevende instelling.

30
Q

Wat is private banking?

A

Vermogensbeheer van particuliere klanten.

31
Q

Wat is disintermediatie?

A

Her verminderen van de rol van banken als tussenpersoon bij financiële transacties.

32
Q

Welke 3 kengetallen zijn belangrijk bij de balans?

A

Liquiditeit
Solvabiliteit
Rentabiliteit

33
Q

Wat is liquiditeit?

A

De mate waarin de verplichtingen van banken gedekt zijn met liquide middelen.

34
Q

Wat is mismatch?

A

Het uiteenlopen van de looptijden van aangetrokken en uitgezette gelden.

35
Q

Wat is de golden rule of banking?

A

Het afstemmen in de tijd van de vervaldata van activa en passiva.

36
Q

Wat is solvabiliteit?

A

De mate waarin een bank met het aansprakelijk vermogen garant kan staan voor verliezen van debiteuren.

37
Q

Wat is kredietrisico?

A

De mogelijkheid dat kredietnemers niet aan hun betalingsverplichtingen zullen voldoen.

38
Q

Wat is een rating?

A

Beoordeling van solvabiliteit en financiële risico’s van ondernemingen.

39
Q

Wat zijn BIS-ratio’s?

A

Liquiditeits– en solvabiliteitsratio’s als normen voor banken die door de Bank of International Settlements zijn overeengekomen.

40
Q

Wat is rentabiliteit?

A

De verhouding tussen winst en het eigen vermogen.

41
Q

Wat zijn toevertrouwde middelen?

A

Schulden van banken aan het publiek, zoals girale tegoeden, spaartegoeden en termijndeposito’s.