Hoofdstuk 1 Flashcards
Wat is macro-economie?
Economische systemen als geheel. De grootheden, zoals een land of de wereld.
Wat zijn de macro-economische variabelen?
Nationale en internationale conjunctuur De loonsom De overheidsinvloed De kapitaalintensiteit Arbeidsproductiviteit
Wat is een economische model?
Een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid waarin relaties worden gelegd tussen de verschillende variabelen.
Hoe noemt men de waardestijging van een variabele?
Nominale stijging.
Hoe noemt men de volumestijging van een variabele?
Reële stijging.
Aantal werknemers vermenigvuldigd met de productie per medewerker (de arbeidsproductiviteit) =
De productie.
BBP is een afkorting voor?
Bruto Binnenlands Product
Loonsom per werknemer vermenigvuldigd met de hoeveelheid werknemers =
De totale loonsom.
Loon per werknemer gedeeld door de arbeidsproductiviteit =
Loonkosten per eenheid product.
Op welke drie manieren kan je productie meten?
- de productie
- de inkomens
- de bestedingen.
Wat is BBP? (productienadering)
Binnen een land de totale toegevoegde waarden van ondernemingen en overheden.
Wat is BBP? (inkomensbenadering)
Het optellen van alle productiefactoren binnen een land.
Wat zijn de 4 productiefactoren?
- arbeid
- kapitaalgoederen
- natuur
- ondernemerschap
Wat zijn de beloningen van de productiefactoren?
arbeid/loon of salaris
kapitaalgoederen/rente
natuur/pacht
ondernemersschap/winst
Hoe noemt men de verdeling van de inkomens over de bevolking uit de inzet van productiefactoren?
primaire inkomensverdeling