Hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

Defentie beslagname

A

Onder zich nemen/onder zich houden ten behoeve van strafvordering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Twee voorwaarden voor inbeslagname

A
  1. Voorwerp moet vatbaar zijn voor beslag

2. Beslaglegger moet bevoegd zijn om tot inbeslagname over te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorwaarde 1: inbeslagname voor de waarheidsvinding

A

o Alle voorwerpen die als bewijs kunnen dienen voor een gepleegd strafbaar feit. Voorwerpen als een wapen, kledingstuk of rugzak van een inbreker.
o Inbeslagname om verbeurd verklaren -> afpakken, het wordt van de staat
o Onttrekking aan het verkeer -> verboden goederen, ze worden afgepakt of vernietigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorwaarde 2: bevoegdheid beslaglegger

A

Iedereen art. 95 Sv
Als de verdachter wordt aangehouden/staande gehouden. Gaat alleen om spullen die de verdachte direct bij zich heeft.
Opsporingsambtenaar art.96 Sv
Bij ontdekking op heterdaad. Bij verdenking strafbaar feit waarbij voorlopige hechtenis is toegestaan.
Rechter-commissaris art. 104 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly