Hoofdstuk 10 Flashcards

1
Q

De functie van een dagvaarding art. 258 Sv

A

o Informerende functie van de dagvaarding
De officier maakt bekend aan de verdachte dat er een strafzaak tegen hem aanhangig wordt gemaakt. Waar, wanneer en voor welke rechter de zaak voor komt.
o Beschuldigende functie
Welk strafbaar feit wordt de verdachte ten laste gelegd = tenlastelegging. Is de belangrijkste functie: verdachte zal verdediging baseren op de tenlastelegging. Bakent de omvang van de strafzaak. Rechter beraadslaagt uitsluitend op grondslag tenlastelegging = grondslageer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geldigheid van de dagvaarding, twee deelvragen: art. 261 Sv

A
  1. Voldoet de dagvaarding aan de inhoudelijke eisen?

2. Is de dagvaarding geldig betekend?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nietige dagvaarding:

A

onvoldoende feitelijk, het is voor de verdachte niet duidelijk wat nu precies het feit is waarvoor hij terecht moet staan.
Let op: in sommige delictsomschrijvingen zijn plaats en/of tijdstip waarop gedraging plaatsvindt essentieel. Denk daarbij aan APV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betekening van de dagvaarding.

A

Verdachte moet op de hoogte zijn van het feit dat er een strafzaak tegen hem aanhangig is. Daarom wordt de dagvaarding niet per post verstuurd maar betekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Akte van uitreiking

A

Indien mogelijk moet de dagvaarding in persoon aan de verdachte uitgereikt worden. Als de verdachte nog in VH zit, is dat gemakkelijk te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly