Hoofdstuk 8: Doctor's orders. (Trimester 3) Flashcards
1
Q
een gezicht
A
a face
2
Q
een keel
A
a throat
3
Q
een borst
A
a chest
4
Q
een buik
A
a belly
5
Q
een arm
A
an arm
6
Q
een heup
A
a hip
7
Q
een knie
A
a knee
8
Q
haar
A
hair
9
Q
een oog
A
an eye
10
Q
een neus
A
a nose
11
Q
een mond
A
a mouth
12
Q
een lip
A
a lip
13
Q
een kin
A
a chin
14
Q
een oor
A
an ear
15
Q
een kaak
A
a cheek
16
Q
een tand
A
a tooth
17
Q
een tong
A
a tongue
18
Q
een duim
A
a thumb
19
Q
een hand
A
a hand
20
Q
een enkel
A
an ankle
21
Q
een voet
A
a foot
22
Q
een vinger
A
a finger
23
Q
een teen
A
a toe
24
Q
een hoofd
A
a head
25
een nek
a neck
26
een schouder
a shoulder
27
een rug
a back
28
een elleboog
an elbow
29
een achterste
a bottom
30
een dijbeen
a thigh
31
een kuit
a calf
32
een been
a leg
33
plakband
adhesive tape
34
een ziekenwagen
an ambulance
35
ontsmettingsmiddel
antiseptic solution
36
een verband
a bandage
37
een blauw oog
a black eye
38
een gebroken been
a broken leg
39
een kneuzing
a bruise
40
een brandwonde
a burn
41
een hersenschudding
concussion
42
een snijwonde
a cut
43
een ontwrichte schouder
a dislocated shoulder
44
steriele wegwerphandschoenen
disposable sterile gloves
45
een noodgeval
an emergency
46
een EHBO-doos
a first aid kit
47
een schaafwonde
a graze
48
een ziekte
an illness
49
een verwonding
an injury
50
een bloedneus
a nosebleed
51
een zalf
an ointment
52
een pijnstiller
a painkiller
53
een schaar
a pair of scissors
54
een pincet
a pair of tweezers
55
een pleister
a plaster
56
een veiligheidsspeld
a safety pin
57
een verzwikte enkel
a sprained ankle
58
een steriel doekje
a sterile gauze pad
59
een draagverband
a triangular bandage
60
overleven
survive
61
veilig
safe
62
een verkoudheid
a cold
63
een diagnose
a diagnosis
64
diarree
diarrhoea
65
een dokterspraktijk
a doctor's surgery
66
koorts
a fever
67
griep
flu
68
een kater
a hangover
69
hoofdpijn
a headache
70
een voorschrift
a prescription
71
huiduitslag
a rash
72
een loopneus
a runny nose
73
een pijnlijke keel
a sore throat
74
maagpijn
a stomach-ache
75
een prikkelhoest
a tickly cough
76
een wonde
a wound
77
reinigen
to cleanse
78
hoesten
to cough
79
niezen
to sneeze
80
braken
to vomit
81
besmettelijk
contagious
82
duizelig
dizzy
83
ziek
ill
84
zwanger
pregnant
85
een capsule
a capsule
86
een druppel
a drop
87
een bruistablet
an effervescent tablet
88
een inhalator
an inhaler
89
een zuigtablet
a lozenge
90
een neusspray
a nasal spray
91
een bijsluiter
a patient information leaflet
92
een apotheek
a pharmacy
93
een siroop
a syrup
94
een bijwerking
a side effect
95
een tablet
a tablet
96
verminderen
to reduce
97
verlichten
to relieve
98
doorslikken
to swallow
99